zilversulfadiazine/ceriumnitraat
Samenstelling
Flammacerium Sinclair Pharmaceuticals Ltd
- Toedieningsvorm
- Crème, hydrofiel
- Verpakkingsvorm
- 500 g
Bevat per g: zilversulfadiazine 10 mg (1%), cerium(III-)nitraat 22 mg (2,2%).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
zilversulfadiazine/ceriumnitraat vergelijken met een ander geneesmiddel.
Advies
Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is chirurgisch ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrumpenicilline de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij bijtwonden heeft een breedspectrumpenicilline de voorkeur. Na een tekenbeet kan worden afgewacht of preventief worden behandeld met een eenmalige dosering doxycycline of azitromycine. Erythema migrans behandelen met doxycycline. Amoxicilline of azitromycine zijn een alternatief indien doxycycline gecontra-indiceerd is. Zilversulfadiazine/ceriumnitraat is alleen geregistreerd voor preventie en behandeling van infecties bij ernstige brandwonden.
Indicaties
Preventie en behandeling van infecties bij ernstige brandwonden.
Dosering
Preventie en behandeling van infecties bij ernstige brandwonden:
Volwassenen en kinderen ≥ 2 maanden:
Ten minste 1×/dag direct of met steriel gaas op de wond aanbrengen in een laag van ten minste 2–3 mm dik. Restanten van de crème verwijderen met een steriel gaas met een fysiologische zoutoplossing.
Kinderen < 2 maanden:
Vanwege de kans op hyperbilirubinemie en kernicterus alleen toepassen op strikte indicatie, vooral bij prematuren en kinderen met G6PD-deficiëntie.
Bijwerkingen
Soms (0,1–1%): leukopenie, methemoglobinemie.
Zeer zelden (< 0,01%): ernstige huidreacties zoals Stevens-Johnsonsyndroom en toxische epidermale necrolyse.
Verder zijn gemeld: lokaal branderig gevoel, pijn. (milde) allergische huidreacties zoals jeuk, huiduitslag, contactdermatitis. Grijze verkleuring van de huid onder invloed van zonlicht. Verhoogde serumosmolaliteit.
Interacties
Zwangerschap
Sulfadiazine passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Systemische toepassing van sulfapreparaten aan het einde van de zwangerschap vermeerdert de kans op kernicterus bij de neonaat. Het risico van systemische resorptie van klinisch relevante hoeveelheden sulfadiazine is aanwezig bij gebruik op grote delen van het lichaam.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken en niet op grote oppervlakken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden (sulfadiazine).
Advies: Kan worden gebruikt op relatief kleine brandwonden. Wees terughoudend bij prematuren, zuigelingen < 2 maanden en zuigelingen met G6PD-deficiëntie wegens een kans op kernicterus.
Contra-indicaties
Waarschuwingen
Voorzichtig bij patiënten met G6PD-deficiëntie (aangezien hemolyse kan optreden) en bij toepassing bij prematuren of baby’s jonger dan twee maanden (in verband met de kans op kernicterus). Wees tevens voorzichtig bij overgevoeligheid voor sulfonamiden, nierinsufficiëntie en leverparenchymbeschadiging. Bij bekende overgevoeligheid voor sulfonamiden en bij symptomen duidend op leukopenie het aantal leukocyten bepalen. Door de crème verandert het aspect van de wond; dit bemoeilijkt de beoordeling van de wonddiepte. De meeste kans op levensbedreigende huidreacties zoals het Stevens–Johnsonsyndroom en toxische epidermale necrolyse is gedurende de eerste weken van de behandeling. Informeer de patiënt over tekenen en symptomen van deze aandoeningen; bij de eerste tekenen of symptomen (progressieve huiduitslag, vaak met blaren of mucosa-laesies) de behandeling onmiddellijk staken. Vroegtijdige staking is in verband gebracht met een betere prognose. Bij het optreden van deze huidreacties mag de patiënt nooit meer geneesmiddelen met sulfadiazine gebruiken. Bij gebruik van grote hoeveelheden op grote wondoppervlakken kan systemische zilverintoxicatie (argyrie) optreden met onder andere sensorische neuropathie. Onder invloed van zonlicht kan een grijze verkleuring van de huid optreden, daarom wordt aangeraden behandelde lichaamsdelen niet aan fel licht bloot te stellen. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij kinderen.
Overdosering
Eigenschappen
Zilversulfadiazine heeft zowel een bactericide als een bacteriostatische werking. In contact met wondexsudaat valt zilversulfadiazine langzaam uiteen in zilverionen en sulfadiazine. Zilverionen verstoren de werking van enzymen door binding aan disulfide– en sulfhydrylgroepen van eiwitten. Hierdoor verlopen de normale metabole processen in de cel niet goed meer en sterft de cel. Andere werkingsmechanismen zijn: een verhindering van de replicatie door binding van zilverionen aan DNA en een verstoring van de elektronen–transportketen door binding van zilverionen aan celwand en celmembranen. Verder kunnen zuurstofradicalen ontstaan die de cel beschadigen. Het werkingsspectrum is breed en omvat Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriën en schimmels. Gevoelig zijn met name: Staphylococcus aureus, Pseudomonas aeruginosa, Aerobacter aerogenes en Klebsiella pneumoniae. Ceriumnitraat versterkt de werking van zilversulfadiazine en versnelt de korstvorming, waardoor de kans op herinfectie wordt beperkt.
Kinetische gegevens
Resorptie | tot 10% (sulfadiazine), hoger bij toepassing op grote delen van het lichaam; < 1% (zilver). Zilver slaat grotendeels neer in wondweefsel. Systemisch geresorbeerd zilver slaat in de bloedbaan direct neer door het aanwezige chloride. Ceriumnitraat wordt vrijwel niet geresorbeerd na cutane toepassing. |
Eliminatie | vnl. met de urine (onveranderd sulfadiazine, acetylmetaboliet). Met de urine en de feces (eventueel systemisch gevormd zilverchloride). |
T 1/2 | ca. 17 uur. |
Geneesmiddelgroep
zilversulfadiazine/ceriumnitraat hoort bij de groep antibacteriële middelen, cutaan.