Broomfenac

Publish

Samenstelling

Yellox (als natriumsesquihydraat) Bausch & Lomb

Toedieningsvorm
Oogdruppels (0,09%)
Sterkte
0,9 mg/ml
Verpakkingsvorm
5 ml

Conserveermiddel: benzalkoniumchloride. Bevat tevens: boorzuur en natriumsulfiet.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

broomfenac vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Ter preventie van ontstekingsreacties na cataractoperaties kunnen oogdruppels met een NSAID worden voorgeschreven.

Indicaties

Postoperatieve oogontsteking na cataractextractie bij volwassenen.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Oogontsteking na cataractoperatie:

Volwassenen:

1 druppel 2×/dag in het aangedane oog, te beginnen op de dag na de operatie en voort te zetten gedurende 2 weken na de operatie. De veiligheid van een langere behandeling is niet vastgesteld.

Door tijdens en direct na toediening de traanbuis 1–3 minuten dicht te drukken wordt voorkomen dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte; hierdoor is er minder kans op systemische reacties.

Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste vijf minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste, en viskeuze oogdruppels of oogzalven als laatste toedienen.

Bijwerkingen

Lokaal: Soms (0,1-1%): oogklachten (pijn, jeuk, irritatie, ongemak, wazig zien), fotofobie, cornea-erosie, cornea-oedeem, defect aan cornea-epitheel, hemorragische retinopathie, retinaal exsudaat, oculaire hyperemie, oogafscheiding, ooglidoedeem, bloeding van ooglid.

Zelden (0,01-0,1%): andere cornea-aandoeningen (perforatie, zweer, infiltraat, de vorming van littekenweefsel). Scleromalacie.

Systemisch: Soms (0,1-1%): hoest, epistaxis. Zwelling in het gezicht.

Zelden (0,01-0,1%): Astma.

Interacties

Wees voorzichtig bij comedicatie met anticoagulantia. Er is meer kans bij gelijktijdig gebruik met glucocorticosteroïden op genezingsproblemen en ongewenste effecten op de cornea zoals ulceratieve keratitis, keratitis punctata, cornea-oedeem, corneale epitheelafwijkingen en het dunner worden van de cornea.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren bij zeer hoge orale doses schadelijk gebleken.
Farmacologisch effect: Systemisch toegediende NSAID’s hebben ongunstige effecten op de embryonale/foetale ontwikkeling. Bij gebruik van de oogdruppels worden echter geen meetbare plasmaspiegels bij de moeder aangetroffen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat oculair gebruik van broomfenac tijdens de zwangerschap nadelige effecten zal hebben op het ongeboren kind.
Advies: Ondanks de verwachte geringe blootstelling aan broomfenac wordt het gebruik tijdens zwangerschap (vooral gedurende het derde trimester) ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja bij dieren, na zeer hoge orale dosis. Bij mensen onbekend. Vanwege de lage blootstelling van de moeder aan broomfenac, worden geen effecten verwacht op de zuigeling.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.

Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor NSAID’s. Optreden van astma-aanval, urticaria of acute rinitis na gebruik van acetylsalicylzuur of andere NSAID’s.

Waarschuwingen

Kruisgevoeligheid voor acetylsalicylzuur, fenylazijnzuurderivaten en andere NSAID’s kan optreden. Door gebruik van acetylsalicylzuur of andere NSAID’s bij astma in combinatie met chronische rinitis of sinusitis en/of neuspolypose is er meer kans op allergische reacties. Bij overgevoeligheidsreacties (met name een astma-aanval of een plotselinge zwelling van gelaat en hals) en bij patiënten die afbraak van het hoornvliesepitheel vertonen, de toediening onmiddellijk staken. NSAID’s kunnen de trombocytenaggregatie remmen; broomfenac kan daarom het risico van bloedingen na de operatie vergroten. Gebruik kan een ooginfectie maskeren (ook bij kortdurend gebruik). NSAID’s vertragen het herstel van het hoornvlies (zelfs bij kortdurende gebruik); bij tekenen van afbraak van het cornea-epitheel de behandeling onmiddellijk stoppen. Bij corneale epitheelstoornissen, diabetes mellitus, ziekten van het oogoppervlak (bv. droog-oog-syndroom), reumatoïde artritis of herhaalde oogingrepen bestaat meer kans op ongewenste effecten van de cornea bij gecompliceerde oogingrepen. Er zijn meldingen van het opflakkeren van de ontstekingsreactie (macula-oedeem) na beëindiging van de behandeling met broomfenac. Bij droge ogen of een beschadigde cornea is toezicht vereist, omdat het conserveermiddel benzalkoniumchloride bij langdurig gebruik keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie kan veroorzaken. Bevat ook natriumsulfiet dat bij gevoelige patiënten een allergische reactie kan veroorzaken. Het dragen van contactlenzen tijdens behandeling vermijden. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen zijn niet vastgesteld (gebruik wordt niet aanbevolen).

Overdosering

Eigenschappen

NSAID. Vermindert ontstekingsreacties van segmenten in de voorste oogkamer. De werking berust waarschijnlijk op remming van het enzym cyclo-oxygenase dat is betrokken bij de biosynthese van prostaglandinen.

Kinetische gegevens

ResorptieDringt snel door de cornea.
T maxin kamerwater 150–180 min.
OverigEr is ten minste 12 uur een meetbare spiegel in het kamerwater.
OverigNa systemische resorptie:
Eiwitbindingsterke eiwitbinding in vitro (99,8%).
Metaboliseringin vitro wordt broomfenac vnl. gemetaboliseerd door CYP2C9.
EliminatieNa (orale) toediening wordt ca. 82% uitgescheiden via de urine (als cyclische amide), 13% via de feces.