Claritromycine

Publish

Samenstelling

Claritromycine Granulaat/Tabletten Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Granulaat voor suspensie
Sterkte
25 mg/ml
Verpakkingsvorm
60 ml
Toedieningsvorm
Granulaat voor suspensie
Sterkte
50 mg/ml
Verpakkingsvorm
60 ml
Toedieningsvorm
Tablet, sommige omhuld
Sterkte
250 mg, 500 mg
Toedieningsvorm
Tablet met gereguleerde afgifte
Sterkte
500 mg

Klacid BGP Products bv

Toedieningsvorm
Tablet met gereguleerde afgifte ’SR’
Sterkte
500 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

claritromycine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

In het algemeen: claritromycine heeft evenals roxitromycine o.a. als voordeel boven erytromycine, een gunstiger farmacokinetisch profiel, zodat het geschikt is voor een dosering tweemaal per dag.

Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende drie dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur. Claritromycine is een alternatief voor azitromycine bij penicilline-overgevoeligheid. Alle macroliden zijn even effectief tegen streptokokken, maar azitromycine heeft de voorkeur vanwege de korte gebruiksduur.

Kijk in acute rinosinusitis voor informatie over de empirische behandeling ervan en juiste keuze van antibiotica; het geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking en ernstig ziek zijn en overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan vijf dagen aanhoudt of opnieuw optreedt.

Bij de behandeling van otitis media acuta gaat de voorkeur uit naar een afwachtend beleid met adequate pijnbestrijding. Is na drie dagen het effect op pijn en/of koorts onvoldoende dan wordt gestart met een antimicrobiële behandeling met amoxicilline. Bij risicogroepen en bij forse algemene ziekteverschijnselen direct starten met een antimicrobiële behandeling. Bij contra-indicatie voor amoxicilline komt cotrimoxazol in aanmerking

Bij een pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score 0–1, PSI klasse I–II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. Bij het vermoeden van een pneumonie veroorzaakt door Legionella pneumophilia of bij een overgevoeligheid/contra-indicatie voor amoxicilline bij kinderen < 10 jaar is claritromycine één van de middelen van keuze. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score 2, PSI klasse III–IV) is parenterale toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score > 2, PSI klasse V) is behandeling met moxifloxacine of levofloxacine dan wel combinatietherapie van antibiotica aangewezen. Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.

Probeer met hygiënische maatregelen zowel uitbreiding van een bacteriële huidinfectie als besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is chirurgisch ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrumpenicilline de voorkeur. Macroliden als claritromycine en azitromycine zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij bijtwonden heeft een breedspectrumpenicilline de voorkeur.

Na een tekenbeet kan worden afgewacht of preventief worden behandeld met een eenmalige dosering doxycycline of azitromycine. Erythema migrans behandelen met doxycycline. Amoxicilline of azitromycine zijn een alternatief indien doxycycline gecontra-indiceerd is.

Peptische ulcera: door H. pylori veroorzaakte peptische ulcera worden behandeld met de combinatie van een protonpompremmer (omeprazol) en twee antibiotica (claritromycine en amoxicilline). Bij een succesvolle eradicatie, eventueel na een tweede behandeling, is de kans op een recidief klein.

Indicaties

Infecties veroorzaakt door micro-organismen gevoelig voor claritromycine:

  • van de hogere luchtwegen (m.n. faryngitis, acute sinusitis);
  • van de lagere luchtwegen (m.n. acute exacerbatie van chronische bronchitis en buiten het ziekenhuis verkregen milde tot matig ernstige pneumonie (CAP))
  • acute otitis media bij kinderen;
  • milde tot matig ernstige infecties van de huid en weke delen (m.n. folliculitis, cellulitis, ecthyma ulcus, erysipelas, erysipeloïd, erythrasma, furunkel, impetigo, impetiginisatie van andere dermatosen, (traumatische) wondinfectie);
  • in combinatie met amoxicilline en omeprazol voor de eradicatie van Helicobacter pylori gerelateerd aan een ulcus duodeni.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Algemene richtlijn voor infecties van luchtwegen, huid en weke delen; tevens acute otitis media bij kinderen:

Volwassenen en kinderen > 12 jaar (≥ 30 kg):

Gewone tablet/suspensie: 250 mg 2×/dag, bij ernstige infecties 500 mg 2×/dag; tablet met gereguleerde afgifte: 500 mg 1×/dag, bij ernstige infecties 1000 mg 1×/dag. Behandelduur: 6–14 dagen. De behandeling voortzetten tot ten minste twee dagen nadat de symptomen zijn verdwenen; bij β-hemolytische streptokokkeninfecties ten minste 10 dagen om complicaties als acuut reuma en glomerulonefritis te voorkómen.

Nierfunctiestoornis: creatinineklaring < 30 ml/min: gewone tablet/suspensie: 250 mg 1×/per dag, bij ernstige infecties 250 mg 2×/dag; gedurende max. 14 dagen. Géén tabletten met gereguleerde afgifte gebruiken. Bij patiënten met een gestoorde nierfunctie, die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die ritonavir bevatten, de dosering van claritromycine verminderen: 50% bij creatinineklaring 30–60 ml/min, 75% bij creatinineklaring < 30 ml/min, max. 1 g/dag.

Kinderen 6 maanden tot 12 jaar:

Aanbevolen dosering 7,5 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag, max. 500 mg 2×/dag. Richtlijn voor het gebruik van de suspensies: voor kinderen van 8–11 kg 62,5 mg 2×/dag, 12–19 kg 125 mg 2×/dag, 20–29 kg 187,5 mg 2×/dag en > 30 kg 250 mg 2×/dag. Behandelduur 5–10 dagen. De behandeling voortzetten tot ten minste twee dagen nadat de symptomen zijn verdwenen.

Nierfunctiestoornis: kinderen 6 maanden tot 12 jaar: creatinineklaring < 30 ml/min: 7,5 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag; gedurende 5–10 dagen.

Community-acquired pneumonie:

Volwassenen:

Volgens de SWAB-richtlijn community-acquired pneumonie (mild), onbekende verwekker (2011): oraal: 500 mg 2×/dag. Behandelduur: 7 dagen.

Erythrasma:

Volwassenen:

Volgens de NHG-standaard Bacteriële huidinfecties (2017): eenmalig 1000 mg.

Eradicatie van Helicobacter pylori:

Volwassenen:

Tripeltherapie, bestaande uit 500 mg (gewone tablet) claritromycine 2×/dag in combinatie met 1000 mg amoxicilline 2×/dag en 20 mg omeprazol 2×/dag, gedurende 7 dagen. Ook andere tripeltherapieën met claritromycine zijn mogelijk: zie naast omeprazol ook esomeprazol, lansoprazol, pantoprazol en rabeprazol. Kinderen: zie omeprazol en esomeprazol.

Dagdoses > 1000 mg niet gebruiken in combinatie met proteaseremmers (zoals ritonavir).

Indien er tabletresiduen in de ontlasting aangetroffen worden (bv. bij ileo- of colostomie, of functionele maag-darmstoornissen met korte passagetijden) én er is geen verbetering van de aandoening dan overschakelen op een andere formulering (bv. suspensie) of ander antibioticum.

Het is aan te raden bij kinderen gebruik te maken van de suspensie. De tablet met gereguleerde afgifte is niet bestemd voor kinderen < 12 jaar.

De suspensie en tabletten ’s ochtends en ’s avonds vóór of na de maaltijd innemen; de tabletten met gereguleerde afgifte elke dag op hetzelfde tijdstip in hun geheel (zonder kauwen) innemen met voedsel. De suspensie schudden voor gebruik. Inname van de suspensie kan een bittere nasmaak geven, dat kan worden voorkómen door direct na de inname iets te eten of te drinken.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, dyspepsie, diarree, buikpijn, smaakverandering. Hoofdpijn. Huiduitslag, overmatig zweten. Slapeloosheid. Abnormale waarden leverfunctietesten, verhoogde ureumwaarde.

Soms (0,1-1%): overgevoeligheid. Palpitaties, verlenging QT-interval. Candidiasis. Anorexie, stomatitis, glossitis, droge mond, oprispingen, gastro-oesofageale reflux, gastritis, gastro-enteritis, abdominale distensie, flatulentie, obstipatie, proctalgie. Cholestase, hepatitis. (Draai)duizeligheid, slaperigheid, tremor. Spierpijn, spierspasmen. Angst, nervositeit. Neusbloeding. Oorsuizen, verminderd gehoor. Vaginale infectie. Jeuk, urticaria, maculo-papuleuze huiduitslag, bulleuze dermatitis. Vermoeidheid, asthenie, malaise, koorts, koude rillingen, pijn op de borst. Leukopenie, neutropenie, trombocytose, eosinofilie. Verhoogde waarden in het bloed van ASAT, ALAT, γ-GT, AF, bilirubine en/of lactaatdehydrogenase.

Verder zijn gemeld: ventriculaire tachycardie, ’torsade de pointes’, ventrikelfibrilleren. Anafylactische reactie, angio-oedeem. Myopathie, rabdomyolyse. Interstitiële nefritis, nierfalen, abnormaal gekleurde urine. Cholestatische of hepatocellulaire geelzucht, cholestatische hepatitis, leverfalen. Acute pancreatitis. Pseudomembraneuze colitis. Acne, erysipelas, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), DRESS-syndroom. Convulsies, paresthesie, vervorming/afwezigheid van het reukvermogen. Doofheid. Verwardheid, abnormale dromen, depressie, hallucinaties, psychotische stoornis, desoriëntatie, manie, depersonalisatie. Verkleuring van de tong en/of tanden. Bloedingen, verhoogde INR, verlengde PT. Agranulocytose, trombocytopenie.

Interacties

Claritromycine is een sterke CYP3A-remmer en een matig-sterke remmer van P-glycoproteïne. Gelijktijdige toediening van claritromycine met ticagrelor (bloedingsrisico), pimozide (risico van QT-verlenging en aritmie), oraal toegediend midazolam (risico van sedatie en ademhalingsdepressie) of ergotamine (risico van ergotisme) is gecontra-indiceerd. Gelijktijdig gebruik van claritromycine met een statine die voor een belangrijk deel via CYP3A4 wordt gemetaboliseerd (atorvastatine, simvastatine) is vanwege het risico van myopathie en rabdomyolyse eveneens gecontra-indiceerd; fluvastatine, pravastatine of rosuvastatine zijn minder of niet afhankelijk van CYP3A-metabolisme; controleer bij combinatie op myopathie. Combineren met colchicine (eerder toxische spiegels van colchicine), domperidon, ivabradine en quetiapine is ook gecontra-indiceerd.

In verband met het eerder bereiken van toxische spiegels door remming van het (CYP3A4-gemedieerde) metabolisme door claritromycine zeer voorzichtig zijn met gelijktijdige toediening van de volgende middelen: o.a. kinidine, disopyramide, amlodipine, diltiazem, nifedipine, verapamil, digoxine, ivacaftor, budesonide, buspiron, carbamazepine, lurasidon, cinacalcet, darifenacine, lomitapide, maraviroc, rilpivirine (overweeg azitromycine als alternatief), ciclosporine, methylprednisolon, sirolimus, tacrolimus, tolvaptan, rifabutine, sildenafil, tadalafil, vardenafil, tolterodine (bij CYP2D6-’poor metabolizers’, omdat de metabolische route dan via CYP3A4 verloopt), theofylline, tyrosinekinaseremmers, vincristine (gelijktijdig gebruik vermijden) en vinblastine. Zo kan de combinatie met verapamil leiden tot hypotensie, bradyaritmieën en lactaatacidose. Let bij combinatie met de genoemde cardiale middelen op verlenging van de QTc-tijd. Bij combinatie met disopyramide is o.a. hypoglykemie gemeld; als combinatie noodzakelijk is, de plasmaspiegel van disopyramide bepalen en evt. de dosis verlagen.

Gelijktijdig gebruik van claritromycine met benzodiazepinen die door CYP3A4 worden gemetaboliseerd, zoals alprazolam of midazolam kan het sedatieve effect van deze middelen verlengen en versterken. Parenterale toediening van midazolam alleen toepassen in gecontroleerde omstandigheden zoals die van een intensive care (de blootstelling aan midazolam is bij deze toedieningsvorm met een factor 2,7 toegenomen); de combinatie met oraal toegediend midazolam is gecontra-indiceerd omdat de blootstelling hierbij nog verder zal toenemen.

De bactericide werking van β-lactamantibiotica kan worden geantagoneerd; dit is alleen van belang bij levensbedreigende infecties, zoals endocarditis, meningitis, sepsis en daarnaast bij ernstige neutropenie.

Wees voorzichtig bij de combinatie met geneesmiddelen die hepatotoxisch zijn; mogelijk kan de combinatie resulteren in fulminante hepatitis en levensbedreigend leverfalen.

Wees voorzichtig bij de combinatie met andere ototoxische geneesmiddelen (vooral aminoglycosiden); controleer bij het toepassen van een dergelijke combinatie zowel tijdens als na de behandeling het gehoor en de vestibulaire functie.

Claritromycine en itraconazol verhogen elkaars spiegels.

Claritromycine kan de blootstelling aan omeprazol verhogen. Verhoogde concentraties fenytoïne en valproïnezuur zijn gemeld.

De plasmaconcentratie van claritromycine (zelf ook substraat voor CYP3A4) kan afnemen tot subtherapeutische spiegels bij gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die CYP3A4 sterk induceren, zoals efavirenz, nevirapine, sint-janskruid, carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital, rifampicine en rifabutine; combinatie met rifabutine verhoogt daarnaast de kans op uveïtis. Etravirine kan de werkzaamheid van claritromycine tegen mycobacterium avium complex (MAC) verminderen; overweeg een alternatieve behandeling.

Bij combinatie met een vitamine K-antagonist de INR zorgvuldig monitoren.

De plasmaconcentratie van claritromycine kan toenemen door sommige HIV-proteaseremmers en cobicistat, ook de plasmaconcentratie van de proteaseremmers kan toenemen.

Combinatie met orale bloedglucoseverlagende middelen (zoals sulfonylureumderivaten, repaglinide) en/of insuline kan leiden tot een aanzienlijke hypoglykemie; zorgvuldig controleren.

Zwangerschap

Teratogenese: Ruime ervaring bij de mens heeft geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen laten zien.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in zeer kleine hoeveelheden. Mogelijk kan bij de zuigeling verstoring van de darmflora optreden met diarree en kolonisatie met gisten en schimmels. Theoretisch kan sensibilisatie optreden.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.

Contra-indicaties

In het algemeen:

  • ernstige leverinsufficiëntie in combinatie met een nierinsufficiëntie;
  • aandoeningen die kunnen leiden tot QT-intervalverlenging (zoals niet-gecorrigeerde elektrolytenbalans (K+, Ca2+, Mg2+), aangeboren QT-intervalverlenging, ventriculaire aritmieën (waaronder ’torsade de pointes’), gebruik van andere medicatie die het QT-interval kan verlengen; zie de rubriek Interacties);
  • overgevoeligheid voor macroliden.

Daarbij voor de tabletten met gereguleerde afgifte 500 mg:

  • creatinineklaring < 30 ml/min.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.

Waarschuwingen

Kruisresistentie met andere macroliden kan optreden, evenals met lincomycine en clindamycine.

Wees voorzichtig bij leverfunctiestoornissen en bij matig-ernstige tot ernstige nierfunctiestoornissen. De leverfunctie onderzoeken indien een zich snel ontwikkelende asthenie ontwikkelt geassocieerd met anorexie, icterus, donkere urine, bloedingsneiging, hepatische encefalopathie, jeuk of een gevoelige buik.

Wees voorzichtig bij coronaire aandoeningen, ernstig hartfalen en bij risicofactoren voor verlenging van het QT-interval (zoals hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, bradycardie (< 50 slagen/min), cardiale aritmie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen (zie ook Interacties), congenitale of verworven QT-verlenging).

Bij de behandeling van milde tot matig ernstige huid- en weke deleninfecties de gevoeligheid van de verwekker testen, gezien Staphylococcus aureus en Streptococcus pyogenes beide resistent kunnen zijn.

Bij de behandeling van H. pylori gerelateerde recidiverende ulcus duodeni moet men rekening houden met het ontstaan van resistente typen van H. pylori.

Bij optreden van ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; in dat geval gebruik staken en geen middelen gebruiken die de peristaltiek remmen. Diarree geassocieerd met Clostridium difficile kan tot meer dan twee maanden na toediening van het antibioticum nog optreden.

Als de kans op ototoxiciteit toeneemt (zie ook de rubriek Interacties), de vestibulaire en auditieve functie gedurende en na afloop van de behandeling nauwlettend volgen.

Toename van de symptomen van myasthenia gravis zijn gemeld.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen jonger dan 6 maanden (suspensie) zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Eigenschappen

Bacteriostatisch (tegen sommige species bactericide) werkend macrolide. Derivaat van erytromycine. Remt de intracellulaire eiwitsynthese van gevoelige bacteriën door binding aan de 50S subunit van de ribosomen. Claritromycine werkt tegen een breed spectrum van aerobe, anaerobe, Gram-positieve, Gram-negatieve en zuurresistente bacteriën.

Gewoonlijk gevoelig zijn: Listeria monocytogenes, Clostridium spp. (behalve C. difficile), Corynebacterium diphteriae, Corynebacterium minutissimum, Peptococcus niger, Propionibacterium acnes, Streptococcus groep F, Bordetella pertussis, Haemophilus influenzae, Helicobacter pylori, Legionella pneumophila, Moraxella catarrhalis, Pasteurella multocida, Borrelia burgdorferi, Chlamydia pneumoniae (TWAR), Chlamydia trachomatis, Mycobacterium avium, Mycobacterium chelonae, Mycobacterium fortuitum, Mycobacterium intracellulare, Mycobacterium kansasii, Mycobacterium leprae en Mycoplasma pneumoniae.

Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Enterococcus spp., Staphylococcus aureus (MRSA of MSSA), Staphylococcus (coagulase negatief), Streptococcus pneumoniae, Streptococcus pyogenes, Streptococcus groep A, B, C, G en andere Streptococcus spp.

Ongevoelig zijn: Acinetobacterspp., Enterobacteriaceae, Pseudomonas aeruginosa, en niet-lactose fermenterende Gram-negatieve staafjes, Fusobacterium spp., Mycobacterium tuberculosis.

Kinetische gegevens

Resorptievoedsel heeft geen invloed op de mate van resorptie, wel op de snelheid (voedsel vertraagt de resorptie enigszins).
Fca. 50–55 % door ’first pass’-effect. Bij een preparaat met gereguleerde afgifte 30% lager indien toegediend op een lege maag.
T maxca. 2 uur.
V d2,9–5,7 l/kg.
Overigpenetratie in alle weefsels behalve het CNS; de concentratie van claritromycine in de weefsels is enkele malen hoger dan in de circulatie, waarbij de hoogste concentraties worden aangetroffen in de lever en de longen.
Metaboliseringuitgebreid in de lever, o.a. via CYP3A tot o.a de eveneens actieve hydroxymetaboliet.
Eliminatiemet feces (70–80%) en urine (20–30%, onveranderd); bij hogere doseringen toenemend meer met de urine (claritromycine). Hemodialyse en peritoneale dialyse hebben waarschijnlijk weinig invloed op de serumspiegels.
T 1/2el2–5 uur (bij een dosis van 250 mg; 5 uur bij hogere doses), 5–6 uur (eveneens actieve hydroxymetaboliet).
T 1/2ca. 3 uur.