Roxitromycine

Publish

Samenstelling

Roxitromycine Tabletten Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
150 mg, 300 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

roxitromycine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

In het algemeen: Bij infecties met Gram-positieve kokken zijn de penicillinen, voor zover geen resistentie of β-lactamaseremming optreedt, nog steeds de middelen van eerste keus. De macroliden (bv. roxitromycine) komen pas in aanmerking indien penicillineresistentie of -overgevoeligheid bestaat en voorts bij de onder Eigenschappen genoemde verwekkers, waar penicillinen niet werkzaam zijn. Roxitromycine heeft o.a. als voordeel boven erytromycine een gunstig farmacokinetisch profiel, zodat het geschikt is voor een dosering tweemaal per dag.

Roxitromycine komt pas voor behandeling van een pneumonie (CAP) in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling. Bij nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.

Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking en ernstig ziek zijn en overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan vijf dagen aanhoudt of opnieuw optreedt. Voor de keuze van antibiotica voor de empirische therapie zie acute rinosinusitis.

Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende drie dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur.

Bij de behandeling van otitis media acuta gaat de voorkeur uit naar een afwachtend beleid met adequate pijnbestrijding. Is na drie dagen het effect op pijn en/of koorts onvoldoende dan wordt gestart met een antimicrobiële behandeling met amoxicilline. Bij risicogroepen en bij forse algemene ziekteverschijnselen directestarten met een antimicrobiële behandeling. Bij contra-indicatie voor amoxicilline komt cotrimoxazol in aanmerking.

Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is chirurgisch ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrumpenicilline de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij bijtwonden heeft een breedspectrumpenicilline de voorkeur. Na een tekenbeet kan worden afgewacht of preventief worden behandeld met een eenmalige dosering doxycycline of azitromycine. Erythema migrans behandelen met doxycycline. Amoxicilline of azitromycine zijn een alternatief indien doxycycline gecontra-indiceerd is. Roxitromycine is qua farmacokinetisch profiel (variabele orale biologische beschikbaarheid, korte eliminatiehalfwaardetijd) en bijwerkingenprofiel vergelijkbaar met claritromycine en azitromycine. Het middel wordt in Nederland relatief weinig toegepast.

Indicaties

Infecties veroorzaakt door micro-organismen gevoelig voor roxitromycine zoals:

  • ’Community acquired pneumonia’ (CAP), in het bijzonder veroorzaakt door Chlamydophila pneumoniae, Chlamydophila psittaci en Mycoplasma pneumoniae;
  • Acute exacerbatie van chronische bronchitis;
  • Sinusitis, tonsillitis, faryngitis en acute otitis media bij overgevoeligheid vóór óf ongeschiktheid van β-lactamantibiotica;
  • Urineweginfectie veroorzaakt door Chlamydia trachomatis;Non–gonokokkenurethritis of cervicitis;
  • Infecties van huid en weke delen (zoals furunkels, pyodermie, impetigo, erysipelas) bij overgevoeligheid vóór óf ongeschiktheid van β-lactamantibiotica.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Onder rubriek Indicaties omschreven infecties:

Volwassenen en kinderen > 40 kg:

150 mg elke 12 uur. Ook is 300 mg 1×/dag mogelijk, maar dan is er meer kans op maag–darmklachten. Behandelduur: na verbetering van de symptomen nog 3 of 4 dagen doorbehandelen; bij de behandeling van infecties met β-hemolytische streptokokken de therapie gedurende ten minste 10 dagen voortzetten om late complicaties te voorkómen (zoals glomerulonefritis en reumatische koorts). Als de behandeling langer dan 14 dagen duurt, regelmatig de nier– en leverfunctie en het bloedbeeld controleren.

Bij ernstig verminderde leverfunctie: 150 mg 1×/dag (elke 24 uur). Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

De tablet bij voorkeur ten minste 15 min voor de maaltijd innemen met wat water.

Bijwerkingen

Vaak (1–10%): hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, dyspepsie, maagpijn, diarree.

Soms (0,1–1%): braken, obstipatie, flatulentie. Huiduitslag, urticaria, erytheem. Verhoogde waarden van transaminasen, alkalische fosfatase, bilirubine. Eosinofilie.

Zelden (0,01–0,1%): angio–oedeem, anafylactische reactie. Bronchospasme. Reversibele cholestase, acute hepatocellulaire schade, pancreatitis. Smaakstoornis, reukstoornis. Eczeem. Zwakte.

Verder zijn gemeld: superinfecties (vooral bij langdurig gebruik), pseudomembraneuze colitis. QT–verlenging, ventriculaire tachycardie, ’torsade de pointes’. Anorexie. Geelzucht. Myasthenia gravis, paresthesie. Visuele stoornis. Tijdelijke doofheid, oorsuizen, vertigo. Verwardheid, hallucinaties, psychose. Jeuk, erythema multiforme, Stevens–Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN). Agranulocytose, neutropenie, trombocytopenie.

Interacties

Roxitromycine is een zwakke remmer van CYP3A4. Desondanks is gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die voornamelijk door CYP3A4 worden gemetaboliseerd en een nauwe therapeutische breedte hebben gecontra-indiceerd zoals ergot-alkaloïden (vanwege kans op ergotisme) en pimozide (vanwege kans op verlenging QT-interval en/of cardiale aritmieën).

Wees voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die voornamelijk door CYP3A4 worden gemetaboliseerd en eveneens geen ruime therapeutische breedte hebben (bv. bromocriptine, domperidon, kinidine, ciclosporine, tacrolimus, sommige statinen, fentanyl, alprazolam, midazolam, boceprevir, sommige HIV–proteaseremmers). Wees ook voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die het QT–interval verlengen zoals amiodaron, methadon, kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, fluorchinolonen en enkele antimycotica. Door verdringing uit de eiwitbinding kan de ongebonden fractie van disopyramide in het bloed toenemen.

Roxitromycine verhoogt de absorptie van digoxine; controleer ECG en digoxine–spiegels.

Mogelijk versterkt roxitromycine de werkzaamheid van vitamine–K–antagonisten.

De theofyllinespiegel in het bloed kan toenemen; monitoring van de bloedspiegel van theofylline is aanbevolen, vooral wanneer deze vóór aanvang van een kuur roxitromycine > 15 microg/ml is.

De plasmaconcentratie van rifabutine kan toenemen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (< 0,05% van de ingenomen dosis).
Advies: Kan worden gebruikt.

Contra-indicaties

  • Congenitaal of verworven QT–syndroom of een familiaire geschiedenis van langdurig QT–syndroom (indien niet uitgesloten door een ECG);
  • Overgevoeligheid voor macroliden.

Zie ook de rubriek Interacties.

Waarschuwingen

Er bestaat kruisresistentie tussen de macroliden onderling en tussen macroliden en antimicrobiële middelen van de lincomycinegroep.

Bij een behandeling langer dan 14 dagen regelmatig de nier- en leverfunctie en het bloedbeeld controleren. Wees voorzichtig bij leverfunctiestoornissen. Gebruik bij een ernstige leverfunctiestoornis (cirrose, met hepatitis en/of ascites) wordt niet aanbevolen; indien toch wordt behandeld de dosering aanpassen. Bij tekenen van leverdisfunctie of bij leverfunctiestoornis bij eerder gebruik van roxitromycine de leverfunctie regelmatig controleren. Indien tijdens de behandeling de leverfunctie verslechtert staken van de behandeling overwegen.

Wees voorzichtig bij risicofactoren voor een QT–verlenging zoals bradycardie, hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen; zie ook de rubrieken Contra-indicaties en Interacties). Bij tekenen van hartritmestoornissen de behandeling staken en een ECG verrichten.

Bij verergering van myasthenia gravis de behandeling onmiddellijk staken.

Bij optreden van ernstige en aanhoudende diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.

Overdosering

Eigenschappen

Semisynthetisch bacteriostatisch middel, behorend tot de macroliden. De werking berust op remming van de eiwitsynthese van de bacteriële cellen door binding aan de 50s subeenheid van de ribosomen.

Doorgaans gevoelig zijn: Streptococcus pyogenes, Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis, Chlamydia trachomatis, Chlamydophila pneumoniae, Chlamydophila psittaci, Legionella pneumophila en Mycoplasma pneumoniae.

(Verworven) resistentie kan een probleem zijn bij: Staphylococcus aureus (zowel meticilline–gevoelig als meticilline–resistent) en Staphylococcus pneumoniae.

Resistent zijn: Escherichia coli, Klebsiella spp., Pseudomonas aeruginosa en Mycoplasma hominis.

Kinetische gegevens

Resorptiesnel en goed, verminderd door voedsel.
T max1–2 uur.
Eiwitbindingtot ca. 96% (vooral aan zure α–1–glycoproteïnen).
OverigHoge concentraties worden bereikt in de sinusslijmvliezen, tonsillen, longen, prostaat en uterus (6–12 uur na toediening). Cumuleert in macrofagen en polymorf–nucleaire neutrofiele granulocyten. Passage van de bloed–hersenbarrière is beperkt.
Metaboliseringgedeeltelijk, in de lever.
Eliminatie> 50% onveranderd; vnl. met de feces, maar ook via de uitgeademde lucht en de urine.
T 1/212–13 uur, bij verminderde leverfunctie ca. 25 uur.