Cytarabine

Publish

Samenstelling

Cytarabine Infusie- en Injectievloeistof Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Injectievloeistof/Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
1 ml, 5 ml, 10 ml, 20 ml, 40 ml, 50 ml
Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
50 mg/ml
Verpakkingsvorm
10 ml, 20 ml, 40 ml
Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
10 ml ’oncotain’, 20 ml ’oncotain’
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
5 ml, 5 ml ’oncotain’

DepoCyte Mundipharma Pharmaceuticals bv

Toedieningsvorm
Suspensie voor injectie met vertraagde afgifte voor uitsluitend intrathecale toediening
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
5 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

cytarabine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij de behandeling van lymfomateuze meningitis heeft cytarabine met vertraagde afgifte in vergelijking tot standaard cytarabine het voordeel van een beperkt aantal intrathecale injecties (4 versus 12 injecties tijdens de eerste twee maanden van de behandeling en 4 versus 10 in de daarop volgende maanden). Hierdoor voorkomt liposomaal cytarabine in principe de noodzaak tot plaatsing van een Ommaya-reservoir en de voor de patiënt belastende complicaties die hieraan verbonden zijn.

Voor cytarabine bij de overige indicaties is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Indicaties

Lage-dosistherapie: Als monotherapie of in combinatiechemotherapie bij: acute lymfatische leukemie en acute myeloïde leukemie bij volwassenen en kinderen en intrathecaal bij profylaxe of behandeling van een centraal zenuwstelsel lokalisatie van leukemie (in combinatie met methotrexaat, prednisolon).

Hoge-dosistherapie: acute leukemie, die refractair is voor lagere doses cytarabine. Leukemie-recidief na eerdere remissie op chemotherapie. Secundaire (door cytostatica en/of bestraling) leukemie. Non-hodgkinlymfoom met hoge maligniteitsgraad (zoals lymfoblastair NHL en Burkitt-lymfoom). Blastencrisis bij chronische myeloïde leukemie. DepoCyte, intrathecaal: centraal zenuwstelsel lokalisatie van leukemie, meestal als symptomatische palliatie.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Overige indicaties:

Volwassenen en kinderen:

Lage-dosistherapie: inductietherapie: de gebruikelijke dosering is 100–200 mg/m² lichaamsoppervlak per dag als snelle i.v. bolusinjectie verdeeld over twee gelijke doses of als continue i.v. infusie. Behandelen tot aplasie of toxiciteit, meestal na 7–10 dagen, gevolgd door een therapievrij interval voor beenmergherstel, meestal 2–4 weken.

Onderhoudstherapie: de gebruikelijke dosering is 75–100 mg/m² lichaamsoppervlak per dag i.v. of s.c. 1×/mnd gedurende 5 dagen.

Onderhoudstherapie ’Oncotain’: de gebruikelijke dosering is 100 mg/m² lichaamsoppervlak 1–2× week.

Snelle injectie wordt over het algemeen beter verdragen dan continue infusie.

Klap alles open Klap alles dicht

Volwassenen:

Hoge-dosistherapie: 2–3 g/m² lichaamsoppervlak i.v. infusie in 1–3 uur, elke 12 uur gedurende 2–6 dagen. Max. totale dosis 36 g/m² per kuur.

Verlaag de dosis bij een leverfunctiestoornis of nierfunctiestoornis. Bij dialysepatiënten toedienen ná de dialyse.

Klap alles open Klap alles dicht

Centraal zenuwstelsel lokalisatie van leukemie: ’oncotain’, intrathecaal:

Volwassenen:

de gebruikelijke doseringen variëren van 5–75 mg/m² lichaamsoppervlak en van 1× per dag gedurende vier dagen tot 1× elke vier dagen.

’Oncotain’: verdunnen met 0,9% NaCl (zonder conserveermiddel). Alleen de injectievloeistof 20 mg/ml mag onverdund intrathecaal worden toegediend. De behandeling voortzetten tot aan remissie van de ziekte, ziekteprogressie of toxiciteit.

Klap alles open Klap alles dicht

Centraal zenuwstelsel lokalisatie van leukemie: DepoCyte, intrathecaal:

Volwassenen, incl. ouderen:

Inductietherapie: de gebruikelijke dosering is 50 mg om de 14 dagen toegediend voor twee doses (week 1 en 3).

Consolidatietherapie: 50 mg om de 14 dagen toegediend voor 3 doses (week 5, 7 en 9), gevolgd door een additionele dosis van 50 mg in week 13.

Onderhoudstherapie: 50 mg om de 28 dagen toegediend voor vier doses (week 17, 21, 25 en 29).

DepoCyte via trage injectie in 1–5 min direct toedienen in de liquor cerebrospinalis via een intraventriculair reservoir of via directe injectie in de lumbaalzak (in dit geval de patiënt 1 uur plat laten liggen na injectie). Vanaf de eerste toediening gedurende vijf dagen 2×/dag 4 mg dexamethason toedienen (oraal of i.v.) om symptomen van eventueel optredende arachnoïditis te verlichten. Na optreden van neurotoxiciteit de dosis verlagen tot 25 mg. Na uitblijven van verbetering, de behandeling staken.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): Cytarabine (Ara-C)-syndroom, 6–12 uur na toediening (koorts, spierpijn, botpijn, soms angina pectoris, huiduitslag, conjunctivitis en misselijkheid).

Vaak (1-10%): Anemie, leukopenie, trombocytopenie, granulocytopenie, megaloblastose. Maag-darmstoornissen zoals anorexie, misselijkheid, braken, diarree, mucositis, stomatitis, orale en anale ontstekingsreacties/ulceraties. Hemorragische conjunctivitis, keratitis. Erytheem, bullosus, urticaria, vasculitis en alopecia. Koorts, spierpijn, artralgie, hyperurikemie, gestoorde leverfunctie (met verhoogde enzymwaarden). Bij hoge dosis: cerebrale en cerebellaire disfunctie (bewustzijnsvermindering, dysartrie, nystagmus, hoofdpijn, duizeligheid, neuritis).

Soms (0,1-1%): pericarditis, angina pectoris. Sepsis, immunosuppressie. Pneumonie, keelpijn, dyspneu uitgroeiend tot longoedeem, interstitiële pneumonitis. Oesofagitis, oesofageale ulceratie, pneumatosis cystoides intestinalis, necrotiserende colitis, peritonitis, maag-darmperforatie. Nierfunctiestoornissen, urineretentie. Perifere neuropathie. Lentigo, cellulitis op de injectieplaats, huidulceratie, jeuk, brandende pijn van handpalmen/voetzolen. Allergisch oedeem, anafylaxie, geelzucht, rabdomyolyse.

Zeer zelden (< 0,01%): aritmie, cardiomyopathie, arachnoïditis. Neutrofiele eccrine hidradenitis. Bijwerkingen zijn dosisafhankelijk.

Bij cytarabine ’oncotain’ zijn vaker gemeld: beenmergdepressie, sepsis, gestoorde nierfunctie, misselijkheid en braken.

Bij intrathecale toediening tevens gemeld:

Zeer vaak (> 10%): trombocytopenie. Arachnoïditis met symptomen van meningeale prikkeling zoals hoofdpijn, misselijkheid, braken, koorts, rugpijn, convulsies, nekpijn, stijve nek, hydrocephalus, meningisme, voorbijgaande verhoging van aantallen liquoreiwitten en witte bloedcellen, al dan niet met een verminderde bewustzijnstoestand. Misselijkheid, braken, diarree. Zwakte, koorts.

Vaak (1-10%): vermoeidheid, verwardheid, slaperigheid, convulsies, hemiplegie, hersenzenuwverlamming, gezichtsstoornis, blindheid, doofheid, gevoelsstoornissen, incontinentie, caudasyndroom, myelopathie. Intrathecaal toegediend cytarabine is in verband gebracht met ernstige en soms permanente neurotoxische effecten (o.a. blindheid, myelopathie).

Interacties

In vitro trad een cytarabinegebonden antagonisme op voor de gevoeligheid van Klebsiella pneumoniae voor gentamicine; als een behandeling met gentamicine geen resultaat heeft, een wisseling van antibiotica overwegen. Cytarabine kan de absorptie van digoxine verminderen. Cytarabine niet combineren met methotrexaat, 5-fluoro-uracil of andere myelosuppressiva. Intrathecale gelijktijdige toediening met andere cytotoxische middelen, bij neurotoxische chemotherapie of bij craniale/spinale bestraling vergroot het risico van neurotoxiciteit.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, schadelijk gebleken (vooral tijdens de organogenese en de ontwikkeling van de hersenen).
Advies: Gebruik ontraden, vooral tijdens het eerste trimester.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én ten minste 3–6 maanden na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk:Onbekend.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

Degeneratieve of toxische encefalopathie, met name na gebruik van methotrexaat of ioniserende straling. Bij intrathecale toediening: actieve meningeale infectie.

Waarschuwingen

Vóór, tijdens en na behandeling het bloedbeeld (ook bij intrathecale toediening), de leverfuncties en nierfuncties regelmatig controleren. Vóór behandeling ook de hartfunctie controleren. Niet toedienen bij acute en/of ernstige infecties. Regelmatige urinezuurbepaling van het bloed wordt aanbevolen om eventuele hyperurikemie te signaleren. Bij patiënten met een groot aantal blasten of grote tumormassa’s is profylaxe van hyperurikemie vereist. Bij hoge-dosis therapie is controle van het CZS, de longfunctie en de ogen noodzakelijk. De bijwerkingen op het oog kunnen worden voorkomen of verminderd door regelmatig de ogen uit te spoelen en door profylaxe met lokale corticosteroïdbevattende oogdruppels. Controle op tekenen van bloedingen is extra van belang bij patiënten die recent geopereerd zijn of die bekend zijn met maag-darmulcera. Ter profylaxe en behandeling van cytarabine (Ara-C)-syndroom kunnen corticosteroïden worden gebruikt. Hoge dosistherapie alleen op strikte indicatie toepassen bij patiënten ouder dan 60 jaar. De veiligheid is bij kinderen < 18 jaar niet vastgesteld en Depocyte wordt niet aanbevolen bij kinderen. Voor mannen in de vruchtbare jaren: zie Zwangerschap.

Om cumulatie en toxiciteit van cytarabine in het CZS te voorkomen vóór intrathecale toediening vaststellen dat de liquorcirculatie voldoende is. Bij intrathecale toediening gelijktijdig corticosteroïden (bv. dexamethason) geven om de symptomen van arachnoïditis te verlichten en het risico van fatale afloop te verminderen. De patiënt instrueren een arts te waarschuwen bij optreden van vroege symptomen van arachnoïditis, van neurotoxiciteit of wanneer dexamethason niet wordt verdragen. Deeltjes DepoCyte zijn uiterlijk identiek aan witte bloedcellen, hiermee dient rekening te worden gehouden bij de beoordeling van de liquor.

Overdosering

Eigenschappen

Pyrimidine-antagonist. Remt alleen gedurende de S–fase van de celdeling competitief DNA-polymerase en de inbouw in DNA en RNA.

Kinetische gegevens

OverigCytarabine wordt na toediening in leukemische blasten en gezond beenmerg snel omgezet in de actieve vorm cytarabine–5–trifosfaat.
T maxin ventrikel en lumbaalzak binnen 5 uur (’vrij’ cytarabine)na intrathecale toediening van de suspensie met vertraagde afgifte. Na intrathecale toediening lijkt systemische blootstelling verwaarloosbaar.
V dca. 0,7 l/kg.
Metaboliseringvnl. in de lever tot inactieve metabolieten.
Eliminatievnl. met de urine (ca. 80%, waarvan 10% onveranderd).
T 1/2eli.v.: 1–3 uur; intrathecaal: 100 tot 263 uur (suspensie met vertraagde afgifte) en een terminale halfwaardetijd van 3,4 uur gewone oplossing.