dulaglutide
Samenstelling
Trulicity Eli Lilly Nederland
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 1,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 0,5 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 3 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 0,5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Behandeling van diabetes mellitus type 2 met orale bloedglucoseverlagende middelen komt pas in aanmerking indien geen goede bloedglucoseregulatie wordt bereikt met voorlichting, educatie, aanpassing van de voeding en stimulering van lichaamsbeweging. Metformine is eerste keus bij de medicamenteuze behandeling. Bij onvoldoende resultaat hiermee, kan een kortwerkend sulfonylureumderivaat (voorkeur gliclazide) worden toegevoegd. De volgende stap is (toevoeging van) insulinetherapie. De overige bloedglucoseverlagende middelen komen pas in aanmerking indien gebruik van bovenstaande voorkeursmiddelen op bezwaren stuit.
Er is geen bewijs voor effectiviteit van GLP-1-receptoragonisten op (diabetesgerelateerde) mortaliteit en morbiditeit.
Aan de vergoeding van dulaglutide zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
Diabetes mellitus type 2 bij volwassenen, om de bloedglucoseregulatie te verbeteren:
- als monotherapie, wanneer dieet en lichaamsbeweging onvoldoende effect hebben en metformine niet geschikt is;
- in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen waaronder insuline, wanneer deze samen met dieet en lichaamsbeweging onvoldoende effect hebben.
Dosering
Diabetes mellitus type 2:
Volwassenen:
Monotherapie: s.c. 0,75 mg 1×/week.
Adjuvante therapie: s.c. 1,5 mg 1×/week. Voor kwetsbare patiënten, zoals ouderen ≥ 75 jaar, een begindosering van 0,75 mg 1×/week overwegen.
Bij toevoeging aan een behandeling met metformine en/of pioglitazon, kan de huidige dosis metformine en/of pioglitazon worden voortgezet. Bij toevoeging aan een sulfonylureumderivaat of insuline, een verlaging van de dosis sulfonylureumderivaat of insuline overwegen om de kans op hypoglykemie te verminderen; hierbij kan zelfcontrole van de bloedglucosewaarde nodig zijn.
De dosis kan op elk moment op de dag worden toegediend.
Bij het missen van een dosis deze alsnog toedienen indien de tijd tot de volgende geplande dosis nog minstens 3 dagen (72 uur) is; vervolgens verder gaan met het normale innameschema.
Zo nodig kan de dag van de wekelijkse toediening worden veranderd, zolang de vorige dosis 3 of meer dagen (72 uur) eerder is toegediend.
De injectie subcutaan toedienen in de dij, buik of bovenarm. Niet intraveneus of intramusculair toedienen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hypoglykemie (bij gebruik in combinatie met insuline of een SU-derivaat met of zonder metformine). Maag-darmklachten zoals misselijkheid, braken, buikpijn en diarree (m.n. in het begin van de behandeling; nemen gewoonlijk af binnen enkele dagen of weken).
Vaak (1-10%): hypoglykemie (bij gebruik als monotherapie of in combinatie met metformine met of zonder pioglitazon). Verminderde eetlust, dyspepsie, gastro-oesofageale refluxziekte, opboeren, opgezette buik, flatulentie, obstipatie. Vermoeidheid. Sinustachycardie, eerstegraads atrioventriculair blok.
Soms (0,1-1%): systemische overgevoeligheid. Reacties op de injectieplaats zoals uitslag en/of erytheem.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie, angio-oedeem. Acute pancreatitis.
Interacties
Dulaglutide vertraagt de maaglediging: de resorptiesnelheid van gelijktijdig oraal toegediende geneesmiddelen kan afnemen. Wees hierop bedacht bij gelijktijdig gebruik van middelen met smalle therapeutische breedte of met middelen waarvoor snelle gastro-intestinale resorptie noodzakelijk is.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij supratherapeutische doses (effecten op skelet (geen misvormingen), verminderde groei van foetus).
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Waarschuwingen
Wees voorzichtig bij een verminderde nierfunctie, vanwege de kans op gastro-intestinale bijwerkingen en daarmee dehydratie. Bij het optreden van gastro-intestinale bijwerkingen, met name in het begin van de behandeling, voorzorgsmaatregelen nemen om een vochttekort te voorkomen.
Gebruik van GLP-1-analogen hangt samen met een toegenomen kans op pancreatitis. De patiënt erop wijzen dat aanhoudende, ernstige buikpijn het gevolg kan zijn van acute pancreatitis. Bij vermoeden van pancreatitis de behandeling staken. Indien de diagnose pancreatitis wordt gesteld de behandeling niet opnieuw beginnen.
Het gebruik wordt niet aanbevolen bij ernstige gastro-intestinale ziekte (waaronder ernstige gastroparese) en bij ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min), vanwege gebrek aan gegevens. Er is weinig ervaring bij congestief hartfalen en bij ouderen ≥ 75 jaar.
De veiligheid en effectiviteit zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met dulaglutide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Langwerkende glucagonachtige peptide (GLP-1)-agonist met ca. 90% sequentiehomologie met humaan GLP-1. Geproduceerd met behulp van recombinant-DNA-technologie in de Chinese hamster (CHO-cellen). Bindt zich aan de GLP-1-receptor en activeert deze. Bij hoge bloedglucosespiegels verhoogt dulaglutide het intracellulair cyclisch AMP (cAMP) in β-cellen in de pancreas, wat tot de afgifte van insuline leidt. Het verlaagt de glucagonsecretie, wat leidt tot verminderde hepatische glucoseafgifte. Dulaglutide vertraagt tevens de maaglediging.
Kinetische gegevens
F | 47–65%. |
T max | s.c. ca. 48 uur. |
V d | 0,2–0,3 l/kg. |
Metabolisering | als endogene peptiden door proteolytische enzymen. |
T 1/2el | ca. 4,6 dagen. |
Geneesmiddelgroep
dulaglutide hoort bij de groep GLP1-agonisten.