Exenatide

Publish

Samenstelling

Bydureon AstraZeneca bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof met verlengde werking
Sterkte
2 mg
Verpakkingsvorm
tweekamerpen met solvens 0,65 ml

Byetta AstraZeneca bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
0,25 mg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerppen 1,2 ml (= 60 doses, per dosis: 5 microg), 2,4 ml (= 60 doses, per dosis: 10 microg)

Conserveermiddel: m-cresol.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

exenatide vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Behandeling van diabetes mellitus type 2 met orale bloedglucoseverlagende middelen komt pas in aanmerking indien geen goede bloedglucoseregulatie wordt bereikt met voorlichting, educatie, aanpassing van de voeding en stimulering van lichaamsbeweging. Metformine is eerste keus bij de medicamenteuze behandeling. Bij onvoldoende resultaat hiermee, kan een kortwerkend sulfonylureumderivaat (voorkeur gliclazide) worden toegevoegd. De volgende stap is (toevoeging van) insulinetherapie. De overige bloedglucoseverlagende middelen komen pas in aanmerking indien gebruik van bovenstaande voorkeursmiddelen op bezwaren stuit.

Er is geen bewijs voor effectiviteit van GLP-1-receptoragonisten op (diabetesgerelateerde) mortaliteit en morbiditeit.

Aan de vergoeding van exenatide zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

Diabetes mellitus type 2 bij volwassenen:

  • in tweevoudige therapie als toevoeging aan metformine, een sulfonylureumderivaat of pioglitazon;
  • in drievoudige therapie als toevoeging aan de combinatie metformine/sulfonylureumderivaat of metformine/pioglitazon indien met maximaal te verdragen doseringen van deze orale middelen geen adequate glykemische controle wordt bereikt.

Byetta tevens: als toevoeging aan basale insuline met of zonder metformine en/of pioglitazon bij volwassenen, indien met deze middelen geen adequate glykemische controle is bereikt.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Diabetes mellitus type 2:

Volwassenen:

Byetta (directe afgifte): Begindosering: 5 microg s.c. 2×/dag gedurende minstens 1 maand. Vervolgens zonodig verhogen tot max. 10 microg 2×/dag. Als toevoeging aan een behandeling met metformine en/of pioglitazon kan de huidige dosis van deze middelen worden voortgezet. Bij toevoeging aan een sulfonylureumderivaat of een basale insuline, een verlaging van de dosis van deze middelen overwegen om de kans op hypoglykemie te verkleinen; hierbij kan zelfcontrole van de bloedglucosewaarde nodig zijn.

Bij matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 30–50 ml/min) en bij ouderen > 70 jaar de dosisverhoging van 5 naar 10 microg voorzichtig uitvoeren.

Bydureon (verlengde afgifte): 2 mg s.c. 1×/week, steeds op dezelfde dag. Als toevoeging aan een behandeling met metformine en/of pioglitazon kan de huidige dosis van deze middelen worden voortgezet. Bij toevoeging aan een sulfonylureumderivaat, een verlaging van de dosis sulfonylureumderivaat overwegen om de kans op hypoglykemie te verkleinen; hierbij kan zelfcontrole van de bloedglucosewaarde nodig zijn.

Bij overschakelen van exenatide 2×/dag (Byetta) op exenatide 1×/week (Bydureon) kunnen voorbijgaande verhogingen in de bloedglucoseconcentratie optreden, die meestal binnen 2 weken verdwijnen. Bij overschakeling op een andere antidiabetische behandeling rekening houden met de verlengde werking van Bydureon.

Elke dosis subcutaan in de dij, buik of bovenarm injecteren. Niet intraveneus of intramusculair toedienen.

Byetta: Binnen 60 minuten vóór de ochtend- en avondmaaltijd (of de twee hoofdmaaltijden, met daartussen een interval van ≥ 6 uur) toedienen. Niet na een maaltijd toedienen. Bij vergeten van een injectie de behandeling met de volgende geplande dosis voortzetten. Byetta en basale insuline als twee gescheiden injecties toedienen.

Bydureon: Kan onafhankelijk van de maaltijden worden toegediend. Bij vergeten van een dosis, deze toedienen zodra dit praktisch mogelijk is, daarna het wekelijks schema hervatten; echter geen 2 injecties op 1 dag toedienen. De dag van de wekelijkse toediening kan zonodig worden gewijzigd zolang de volgende dosis ten minste 24 uur later wordt toegediend.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hypoglykemie (in combinatie met een sulfonylureumderivaat). Misselijkheid (dosisafhankelijk, m.n. in het begin), braken, diarree.

Vaak (1-10%): reacties op de injectieplaats (waaronder jeuk, erytheem, uitslag). Verminderde eetlust, afname gewicht, hoofdpijn, duizeligheid. Dyspepsie, buikpijn, flatulentie, obstipatie, gastro-oesofageale refluxziekte, abdominale distensie. Hyperhidrose, jeuk, urticaria. Schrikachtigheid, asthenie, vermoeidheid.

Soms (0,1-1%): smaakstoornissen, slaperigheid. Uitdroging (meestal verband houdende met misselijkheid, braken en/of diarree). Ingewandenobstructie, oprispingen. Alopecia. Veranderde nierfunctie (niet altijd reversibel) waaronder acuut nierfalen, verslechterd chronisch nierfalen, verhoogde serumcreatininewaarde.

Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie.

Verder zijn gemeld: acute pancreatitis. Versnelde hartslag. Maculeuze en papuleuze huiduitslag, angioneurotisch oedeem. Abcessen en cellulitis op de injectieplaats. Vorming van antilichamen, eventueel gepaard gaande met een afname van de werkzaamheid (bij ca. 3% in placebogecontroleerd onderzoek) en met mogelijk immunogene toedieningsplaatsreacties zoals jeuk met of zonder erytheem (bij ca. 9%).

Interacties

Exenatide in een dagelijkse dosering (Byetta) kan de mate en snelheid van de resorptie van oraal toegediende geneesmiddelen verminderen; wees hierop bedacht bij gelijktijdig gebruik van middelen met smalle therapeutische breedte of met middelen waarvoor snelle gastro-intestinale resorptie noodzakelijk is. Geneesmiddelen die voor de werkzaamheid afhankelijk zijn van drempelconcentraties zoals antibiotica en anticonceptiva minimaal 1 uur vóór de exenatide-injectie (directe afgifte) toedienen. Preparaten die gevoelig zijn voor afbraak in de maag zoals protonpompremmers minstens één uur voor of meer dan vier uur na injectie met exenatide (directe afgifte) innemen.

Bij combinatie met statinen rekening houden met mogelijke veranderingen in LDL- of totaal cholesterol en het lipidenprofiel regelmatig controleren.

Bij behandeling met vitamine K-antagonisten de INR controleren bij aanvang en dosisverhoging van de behandeling met exenatide.

Bij gelijktijdig gebruik van ACE-remmers, AT-II-antagonisten, NSAID’s of diuretica is er meer kans op een achteruitgang van de nierfunctie.

Gelijktijdig gebruik met insuline (bij Bydureon), repaglinide, een α-glucosidaseremmer, DPP-4-remmer of een andere GLP-1-receptoragonist is niet onderzocht en wordt niet aanbevolen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Vruchtbare vrouwen dienen gedurende de behandeling adequate anticonceptie toe te passen. Vanwege de lange eliminatietijd van Bydureon het gebruik minimaal 3 maanden vóór een geplande zwangerschap staken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Waarschuwingen

Niet toepassen bij diabetes mellitus type 1 en diabetische ketoacidose.

Bij het ontstaan van een nierfunctiestoornis tijdens de behandeling, de toediening staken. Het optreden hiervan kan samenhangen met factoren die invloed hebben op de hydratie (overgeven en/of diarree en/of gebruik van geneesmiddelen die de nierfunctie of hydratiestatus kunnen beïnvloeden zoals ACE-remmers, NSAID’s en diuretica). Gebruik bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) ontraden, omdat de frequentie en ernst van gastro-intestinale bijwerkingen toenemen. Het gebruik tevens ontraden bij ernstige gastro-intestinale ziekte.

Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van pancreatitis. Bij vermoeden van pancreatitis, met als kenmerkend symptoom aanhoudende, ernstige buikpijn, het gebruik van exenatide staken; bij bevestiging van de diagnose acute pancreatitis, het gebruik niet hervatten. Na stopzetten van exenatide (met ondersteunende behandeling) is herstel waargenomen, maar zeer zelden is necrotiserende of hemorragische pancreatitis en/of overlijden gemeld.

Een gewichtsverlies van meer dan 1,5 kg per week is waargenomen; hetgeen schadelijk kan zijn (bv. ontstaan van cholelithiasis).

Er is weinig ervaring bij matige nierinsufficiëntie en bij een leeftijd > 75 jaar. De veiligheid en effectiviteit is niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met exenatide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Glucagonachtige peptide (GLP-1)-agonist. In vitro bindt exenatide zich aan de humane GLP-1-receptor en activeert deze; het werkingsmechanisme ervan wordt gemedieerd door cyclisch AMP en/of andere intracellulaire signaleringsroutes. Exenatide verhoogt de secretie van insuline door β-cellen op een glucoseafhankelijke basis en onderdrukt de glucagonafgifte. Lagere glucagonconcentraties leiden tot verminderde hepatische glucoseafgifte. De normale glucagonrespons en andere hormonale reacties op hypoglykemie worden niet verminderd. Exenatide vertraagt de maaglediging waardoor de snelheid van opname van de van maaltijden afkomstige glucose afneemt in het bloed. Daarnaast vermindert het de voedselinname door afgenomen eetlust en toegenomen verzadigingsgevoel.

Kinetische gegevens

T maxin 2 uur wordt mediane piekplasmaconcentratie bereikt (Byetta).
V dca. 0,4 l/kg.
Metaboliseringdoor glomerulaire filtratie met daaropvolgende proteolytische afbraak. Bij nierinsufficiëntie is de klaring verminderd (met 84% bij terminale nierziekte).
T 1/2elca. 2 uur (Byetta).
OverigBydureon: Na wekelijkse toediening van 2 mg wordt na 2 weken de minimaal werkzame concentratie bereikt (ca. 50 pg/ml). De steady-state concentratie wordt na 8–9 weken bereikt (300 pg/ml). Circa 10 weken na staken worden concentraties beneden de minimaal detecteerbare concentratie bereikt.