liraglutide
Samenstelling
Victoza Novo Nordisk bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 6 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 3 ml
Conserveermiddel: fenol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Behandeling van diabetes mellitus type 2 met orale bloedglucoseverlagende middelen komt pas in aanmerking indien geen goede bloedglucoseregulatie wordt bereikt met voorlichting, educatie, aanpassing van de voeding en stimulering van lichaamsbeweging. Metformine is eerste keus bij de medicamenteuze behandeling. Bij onvoldoende resultaat hiermee, kan een kortwerkend sulfonylureumderivaat (voorkeur gliclazide) worden toegevoegd. De volgende stap is (toevoeging van) insulinetherapie. De overige bloedglucoseverlagende middelen komen pas in aanmerking indien gebruik van bovenstaande voorkeursmiddelen op bezwaren stuit.
Er is geen bewijs voor effectiviteit van GLP-1-receptoragonisten op (diabetesgerelateerde) mortaliteit en morbiditeit.
Aan de vergoeding van liraglutide zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
Volwassenen met onvoldoende gereguleerde diabetes mellitus type 2, als toevoeging aan dieet en lichaamsbeweging:
- als monotherapie indien metformine niet geschikt is vanwege contra-indicatie of intolerantie;
- als aanvulling op andere bloedglucoseverlagende middelen.
Dosering
Diabetes mellitus type 2:
Volwassenen, incl. ouderen:
Begindosering: s.c. 0,6 mg 1×/dag. Na ten minste één week de dosering verhogen naar 1,2 mg 1×/dag. Enkele patiënten kunnen baat hebben bij een verhoging van de dosering naar 1,8 mg 1×/dag na ten minste één week. Doseringen hoger dan 1,8 mg worden niet aanbevolen.
Bij een combinatiebehandeling met metformine, eventueel samen met pioglitazon, is aanpassing van de dosering van deze middelen niet nodig. Bij combinatie met een sulfonylureumderivaat of insuline, een verlaging van de dosis van deze middelen overwegen om de kans op hypoglykemie te verminderen; hierbij kan zelfcontrole van de bloedglucosewaarde nodig zijn.
Bij lichte, matige of ernstige nierfunctiestoornis is aanpassing van de dosering niet nodig. Toepassing bij eindstadium nierziekte wordt ontraden, wegens gebrek aan ervaring hierbij.
Bij lichte of matige leverfunctiestoornis is aanpassing van de dosering niet nodig.
Ter verbetering van de gastro-intestinale verdraagbaarheid wordt de dosering geleidelijk verhoogd.
Subcutaan toedienen in de buik, dij of bovenarm op een vast tijdstip van de dag, onafhankelijk van de maaltijden. Niet intraveneus of intramusculair toedienen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, diarree.
Vaak (1–10%): nasofaryngitis, bronchitis. Hypoglykemie (zeer vaak bij combinatie met een sulfonylureumderivaat). Verminderde eetlust, braken, dyspepsie, gastritis, gastro-oesofageale reflux, buikpijn, winderigheid, abdominale distensie, obstipatie. Kiespijn, hoofdpijn, duizeligheid, moeheid. Verhoogde hartslag. Reactie op de injectieplaats, huiduitslag. Stijging serumlipase en -amylase.
Soms (0,1-1%): dehydratie. Cholelithiase, cholecystitis. Urticaria, jeuk. Malaise, acuut nierfalen, nierinsufficiëntie.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reacties, darmobstructie.
Zeer zelden (< 0,01%): pancreatitis (incl. necrotiserende pancreatitis).
Gemeld zijn: effecten op de schildklier (tumor, verhoogde calcitoninespiegel, struma).
Maag-darmstoornissen treden vaker op in het begin van de behandeling en nemen gewoonlijk af binnen enkele dagen of weken. Mogelijk komen bij ouderen (> 70 jaar) maag-/darmstoornissen vaker voor.
Interacties
Bij instellen van de therapie met liraglutide bij patiënten die vitamine K-antagonisten gebruiken, de INR vaker controleren.
Liraglutide vertraagt in lichte mate de maaglediging, maar dit heeft geen klinisch relevant effect op de resorptiesnelheid van gelijktijdig oraal toegediende geneesmiddelen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (bij de mens), ja, in geringe mate (bij dieren).
Overig: Bij dieren is vermindering van neonatale groei gezien.
Advies: Gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Waarschuwingen
Liraglutide is geen vervanger voor insuline. Niet toepassen bij diabetes mellitus type 1 en diabetische ketoacidose.
Wees voorzichtig bij een verminderde nierfunctie, vanwege de kans op gastro-intestinale bijwerkingen en daarmee dehydratie. Bij het optreden van gastro-intestinale bijwerkingen, met name in het begin van de behandeling, voorzorgsmaatregelen nemen om een vochttekort te voorkomen.
Wees voorzichtig bij een anamnese van schildklieraandoeningen, wegens gemelde bijwerkingen op de schildklier.
Acute pancreatitis is waargenomen bij gebruik van GLP1-agonisten. Wijs patiënten erop dat aanhoudende, ernstige buikpijn kan wijzen op acute pancreatitis. Bij vermoeden van pancreatitis de behandeling staken. Indien de diagnose pancreatitis wordt gesteld de behandeling niet opnieuw beginnen.
Toepassing bij ernstige leverinsufficiëntie, eindstadium nierziekte, inflammatoire darmziekten, diabetische gastroparese en hartfalen NYHA-klasse IV wordt niet aanbevolen, wegens gebrek aan ervaring hierbij.
De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen tot 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met liraglutide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Glucagonachtige peptide (GLP-1)-analoog met 97% sequentiehomologie met humaan GLP-1. Geproduceerd met behulp van recombinant-DNA-technologie in Saccharomyces cerevisiae. Bindt zich aan de GLP-1-receptor en activeert deze. Dit leidt tot een verhoging van cyclisch AMP. Bij hoge bloedglucosespiegels verhoogt liraglutide op een glucoseafhankelijke manier de secretie van insuline door β-cellen en verlaagt het de glucagonafgifte. Omgekeerd vermindert liraglutide tijdens hypoglykemie de insulinesecretie terwijl de glucagonsecretie niet wordt belemmerd. Liraglutide vertraagt tevens in lichte mate de maaglediging en vermindert het hongergevoel. Werkingsduur: ca. 24 uur.
Kinetische gegevens
F | s.c. ca. 55%. |
T max | s.c. 8–12 uur. |
V d | 0,07 l/kg. |
Eiwitbinding | > 98%. |
T 1/2el | ca. 13 uur. |
Geneesmiddelgroep
liraglutide hoort bij de groep GLP1-agonisten.