Etravirine

Publish

Samenstelling

Intelence Janssen-Cilag bv

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
25 mg, 100 mg, 200 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

etravirine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Etravirine is een extra optie voor patiënten met HIV-1-infectie die zijn voorbehandeld met een optimale doch falende combinatie van anti-retrovirale middelen.

De keuze van de verschillende preparaten bij de (initiële) therapie van HIV is afhankelijk van diverse aspecten (zie de richtlijn HIV). Bij de behandeling van een HIV-infectie bij therapie-naïeve patiënten wordt de voorkeur gegeven aan een tripeltherapie bestaande uit twee nucleoside reverse transcriptaseremmers (NRTI) en een derde middel uit één van de volgende groepen: een integraseremmer (INSTI), non-nucleoside reverse transcriptaseremmer (NNRTI) of een gebooste proteaseremmer.

Aan de vergoeding van etravirine zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

Behandeling van een infectie met het humaan immunodeficiëntievirus type 1 (HIV-1) bij met anti-retrovirale geneesmiddelen voorbehandelde volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar, in combinatie met een gebooste proteaseremmer en andere anti-retrovirale geneesmiddelen.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

HIV-1 infectie:

Volwassenen:

200 mg 2×/dag.

Kinderen vanaf 6 jaar en een lichaamsgewicht ≥ 16 kg:

Lichaamsgewicht 16–20 kg: 100 mg 2×/dag, 20–25 kg: 125 mg 2×/dag, 25–30 kg: 150 mg 2×/dag, ≥ 30 kg: 200 mg 2×/dag.

Indien een vergeten dosis binnen 6 uur na het normale tijdstip wordt opgemerkt, deze zo snel mogelijk na een maaltijd innemen. Is meer tijd verstreken, dan de gemiste dosis niet meer innemen en het normale doseerschema verder vervolgen.

De tablet heel innemen, of eventueel opgelost in een glas water, na de maaltijd. Hierbij ook het achtergebleven restant van de opgeloste tablet in het glas alsnog met een tweede hoeveelheid water innemen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): huiduitslag. De huiduitslag is meestal licht tot matig ernstig, doorgaans maculeus tot maculopapuleus of erythemateus, doet zich meestal in de tweede week van de behandeling voor, en is zeldzaam na week 4. De huiduitslag blijft meestal beperkt en verdwijnt bij verdere behandeling doorgaans binnen 1 week.

Vaak (1-10%): gastro-oesofageale reflux, gastritis, misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, flatulentie. Hypertensie. Myocardinfarct. Perifere neuropathie, hoofdpijn. Nierfalen. Lipohypertrofie, nachtelijk zweten. Diabetes mellitus, hyperglykemie, hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie, hyperlipidemie. Trombocytopenie, anemie. Vermoeidheid. Angst, slapeloosheid. Stijging creatinine, ASAT, ALAT.

Soms (0,1-1%): pancreatitis, hematemese, stomatitis, droge mond, kokhalzen, abdominale opzetting, obstipatie. Hepatomegalie, (cytolytische) hepatitis, leversteatose. Dyslipidemie. Atriumfibrilleren, angina pectoris. Convulsies, syncope, amnesie, tremor, traagheid, slaperigheid, slaapstoornissen, nervositeit, verwardheid, paresthesie, hypo–esthesie, aandachtsstoornis. Vertigo. Wazig zicht. Anorexie. Bronchospasme, inspanningsdyspneu. Opgezet aangezicht, hyperhidrose, jeuk, droge huid. Anorexia. Immuunreconstitutiesyndroom, geneesmiddelenovergevoeligheid. Gynaecomastie.

Zelden (0,01–0,1%): Stevens-Johnsonsyndroom.

Zeer zelden (< 0,01%): toxische epidermale necrolyse.

Verder zijn gemeld: verworven lipodystrofie, hemorragisch CVA en ernstige overgevoeligheidsreacties (waaronder angio-oedeem, erythema multiforme, DRESS (’Drug Rash with Eosinophilia and Systemic Symptoms’)). Deze overgevoeligheidsreacties worden gekenmerkt door huiduitslag, koorts en soms betrokkenheid van de organen (incl. maar niet beperkt tot ernstige huiduitslag of huiduitslag in combinatie met koorts, algehele malaise, vermoeidheid, spier- of gewrichtspijnen, blaren, orale laesies, conjunctivitis, hepatitis, eosinofilie). Er zijn gevallen van osteonecrose gemeld, vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren, gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan anti-retrovirale combinatietherapie.

Interacties

Zie voor de interacties van etravirine en eventuele benodigde dosisaanpassingen van gelijktijdig gebruikte geneesmiddelen de pagina HIV-interacties van de UCSF (University of California).

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen gebruiken op strikte indicatie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Borstvoeding door vrouwen met een HIV-infectie wordt ontraden om het overdragen van HIV te voorkomen.

Contra-indicaties

Een ernstige overgevoeligheidsreactie opgetreden bij eerder gebruik van etravirine.

Waarschuwingen

Een verminderde virologische respons van etravirine is waargenomen bij de volgende mutaties van virusstammen: V901, A98G, L1001, K101E/P, V1061, V179D/F, Y181C/I/V en G190A/S.

Huiduitslag treedt meestal op in de tweede week van de behandeling en is zeldzaam na week 4. Bij milde tot matig ernstige huiduitslag verdwijnt deze meestal vanzelf binnen 1–2 weken. Vrouwen zijn gevoeliger voor deze bijwerking. Huidreacties en overgevoeligheidsreacties kunnen echter ook ernstig zijn en fataal verlopen; instrueer de patiënt bij de eerste tekenen hiervan de arts te raadplegen. Er is waarschijnlijk meer kans op ernstige huidreacties bij gebruik van een NNRTI in de anamnese. De eerste symptomen van DRESS treden doorgaans na circa 3–6 weken behandeling op. Bij de eerste tekenen van ernstige huidreacties of overgevoeligheidsreacties de therapie onmiddellijk en definitief, staken.

Wees voorzichtig bij ernstige immuundeficiëntie omdat er meer kans is op een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische ziektebeelden (zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci-pneumonie) kunnen leiden. In dit kader kunnen ook auto-immuunreacties (zoals dM. Graves) optreden, vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.

Wees voorzichtig bij matige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 7–9) en bij een co-infectie met HBV of HCV. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15). Er zijn relatief weinig gegevens over gebruik bij co-infectie met hepatitis B- of C-virus of een leeftijd ≥ 65 jaar. Er zijn geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij ernstige leverinsufficiëntie en bij kinderen jonger dan 6 jaar en lichter dan 16 kg.

Overdosering

Eigenschappen

Antiviraal middel, behorend tot de zogenaamde non-nucleoside reverse-transcriptaseremmers (NNRTI). Het werkingsspectrum is beperkt tot HIV type 1. Etravirine is een niet-competitieve remmer van het HIV-1-reverse-transcriptase. Het bindt zich rechtstreeks aan het reverse-transcriptase-enzym en blokkeert zo de RNA- en DNA-afhankelijke DNA-polymeraseactiviteit van het virus door ontregeling van het katalytische gedeelte van het enzym.

Kinetische gegevens

T maxca. 4 uur, bij inname met voedsel. De systemische blootstelling is ca. 50% lager bij inname zonder voedsel.
Eiwitbindingca. 99,9%.
Metaboliseringin de lever, vooral door CYP3A-enzymsysteem.
Eliminatieca. 94% met de feces (81–86% onveranderd) en ca. 1% in urine in de vorm van metabolieten.
T 1/230–40 uur.