lidocaïne/adrenaline
Samenstelling
Lignospan (hydrochloride) Septodont nv-S.A.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Verpakkingsvorm
- spuitampul 1,8 ml
Bevat per ampul: lidocaïne 20 mg/ml, adrenaline 12,5 microg/ml (1:80.000). Bevat tevens: sulfiet. Conserveermiddel: geen.
Xylocaine/Adrenaline Injecties (hydrochloride) Aspen Pharma Trading Limited
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Verpakkingsvorm
- flacon 20 ml
Bevat per flacon: lidocaïne 10 mg/ml, adrenaline 5 microg/ml. Conserveermiddel: methylparabeen en metabisulfiet.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Verpakkingsvorm
- flacon 20 ml
Bevat per flacon: lidocaïne 20 mg/ml, adrenaline 5 microg/ml. Conserveermiddel: methylparabeen en metabisulfiet.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
lidocaïne/adrenaline vergelijken met een ander geneesmiddel.
Advies
Gezien het indicatiegebied zal de toepassing van lidocaïne-injecties in hoofdzaak beperkt blijven tot de kliniek. Voor zover buiten de kliniek gebruikt, behoort het tot de zogenaamde spreekkamerutensiliën die reeds in het honorarium van de arts c.q. tandarts zijn inbegrepen.
Indicaties
- Infiltratie- en geleidingsanesthesie;
- Epidurale anesthesie en sympathische zenuwblokkade.
Lignospan: geleidings- of infiltratieanesthesie bij tandheelkundige ingrepen.
Dosering
De dosering aanpassen aan leeftijd, gewicht en conditie van de patiënt. Als lokaal anestheticum max. 500 mg/keer.
Infiltratieanesthesie:
bij kleine ingrepen (KNO): 25–150 mg; bij tonsillectomie: 100–150 mg aan beide zijden; bij grote ingrepen: 150–500 mg;
geleidingsanesthesie:
bij perifere zenuwblokkade 30–200 mg; blokkade plexus brachialis 200–400 mg.
Epidurale anesthesie:
150–400 mg.
Sympathische zenuwblokkade:
50–200 mg.
Lignospan: Geleidings- of infiltratieanesthesie bij tandheelkundige ingrepen:
vaak is ½ tot ¾ van een spuitampul voldoende, bij meer uitgebreide ingrepen kunnen 2–3 ampullen nodig zijn.
Voor het inspuiten de oplossing op lichaamstemperatuur brengen, daar het injecteren van de koude oplossing pijnlijk is.
Bijwerkingen
Overgevoeligheidsreacties door methylparabeen of metabisulfiet.
Ernstige bijwerkingen komen voor als gevolg van overdosering, te snelle resorptie en per abuis gegeven intravasculaire injectie.
Vaak (1-10%): paresthesieën, duizeligheid, bradycardie, hypotensie, hypertensie, misselijkheid, braken.
Soms (0,1-1%): convulsies, gevoelloosheid van de tong, dysartrie, hyperacusis, tinnitus, visusstoornissen, bewusteloosheid en tremor centrale depressie.
Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties, anafylactische shock, neuropathie, perifere zenuwbeschadiging, arachnoïditis, dubbelzien, hartstilstand, hartritmestoornissen, ademhalingsdepressie.
Interacties
De cardiovasculaire effecten van adrenaline (epinefrine) kunnen worden gepotentieerd door combinatie met tricyclische antidepressiva, MAO-remmers, digoxine, β-blokkers en anesthetica zoals halothaan.
Gelijktijdig gebruik van β-blokkers of cimetidine kan de eliminatie van lidocaïne belangrijk vertragen. Het metabolisme kan worden geremd door CYP3A4-remmers, zoals proteaseremmers. Bij gelijktijdige toediening van fenytoïne kan een cardiodepressief effect optreden. Bij combinatie met anti-aritmica kan het effect op de atrioventriculaire geleiding worden versterkt. Gebruik van middelen die ernstige hypokaliëmie kunnen veroorzaken dient te worden vermeden, tenzij onder zorgvuldige controle van de serumkaliumconcentratie.
Toediening van heparine, NSAID’s en plasmavervangers (m.n. dextranen) kan neiging tot bloeden, na injectie van een lokaal anestheticum, vergroten. Onder antistolling is controle van stollingsstatus noodzakelijk, met name bij epidurale of subarachnoïdale anesthesie vanwege het risico van aanprikken van een vat. Controle van de stollingsstatus kan nodig zijn na meervoudige medicatie met NSAID’s.
Zwangerschap
Lidocaïne passeert, evenals andere lokale anesthetica, de placenta.
Teratogenese: Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Bij dieren is reproductietoxiciteit geconstateerd.
Farmacologisch effect: Bij overdosering van lokale anesthetica kunnen foetale bijwerkingen (bradycardie, acidose en centrale demping) niet worden uitgesloten. De kans op foetale bijwerkingen is het grootst bij paracervicale blokkade. Bij perineurale toediening kan toevoeging van adrenaline de bloedstroom in en de contractiliteit van de baarmoeder verminderen met name na onbedoelde intravasculaire injectie.
Advies: Kan overeenkomstig het voorschrift worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden, zodat men bij therapeutische dosering geen nadelige effecten voor de baby verwacht. Lokaal-anesthetica in combinatie met adrenaline vormen geen probleem.
Advies: Kan (voor zover bekend zonder gevaar) volgens voorschrift worden gebruikt.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor lokaal anesthetica van het amidetype, voor het betreffende conserveermiddel of voor sulfiet;
- Vanwege de combinatie met adrenaline (epinefrine):
- verdoving van eindorganen zoals vingers, tenen, neus, oren en penis;
- hypertensie, cardiovasculaire aandoeningen, diabetes mellitus of hyperthyreoïdie.
Waarschuwingen
Vóór toediening dienen materialen voor bewaking en resuscitatie onder handbereik te zijn. Toxische verschijnselen voorkomen door: 1. altijd de laagst mogelijke concentratie te gebruiken en 2. de injectie langzaam toe te dienen en daarbij enkele malen te aspireren alvorens te injecteren, zodat niet per ongeluk een intravasculaire injectie kan worden gegeven. Wees extra voorzichtig bij injecties in zeer vaatrijke gebieden, zoals in de mondholte, pararectaal, paravaginaal.
Een bestaande hypokaliëmie voorafgaand aan de behandeling corrigeren.
Bij verdenking van maligne hyperthermie geen lokaal anesthetica van het amidetype gebruiken.
Men dient rekening te houden met kruisovergevoeligheid met andere lokaal anesthetica van het amidetype.
Voorzichtigheid is geboden bij gebruik van metabisulfietbevattende oplossingen bij astmapatiënten; zij kunnen reageren met bronchospasmen en anafylactische shock.
Bij retrobulbaire injectie kunnen door lekken naar de subarachnoïdale ruimte, toxische reacties optreden (tijdelijke blindheid, cardiovasculaire collaps, apneu, convulsies etc.); bij hypovolemie kan bij bestaande centrale blokkade ernstige hypotensie en bradycardie optreden.
Adrenaline kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.
Overdosering
Therapie
zuurstof, kunstmatige ademhaling en het hoofd omlaag. Ter bestrijding van convulsies: diazepam 5–10 mg i.v. Hypotensie behandelen met vocht + dopamine, asystolie met adrenaline en eventueel een pacemaker.
Zie verder voor symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Lokaal anestheticum van het amidetype. Blokkeert de natriumkanalen van de zenuwcel, waardoor geen depolarisatie van de zenuwcel kan optreden Dit verhindert tijdelijk en reversibel de prikkelgeleiding in perifere zenuwbanen. Adrenaline (epinefrine) verlengt de werking door lokale vasoconstrictie en is aangewezen voor behandelingen die gedurende langere tijd een bloedeloos operatieterrein vereisen. Werking: bij infiltratieanesthesie in 2 min en bij geleidingsanesthesie na 2–4 min. Werkingsduur: 1–2 uur, bij infiltratie- en geleidingsanesthesie ca. 45 min.
Kinetische gegevens
V d | 1,3 l/kg. |
Metabolisering | grotendeels in de lever, deels via CYP3A4 tot matig actieve metabolieten mono-ethylglycinexylidide (MEGX) en glycinexylidide (GX) (lidocaïne). |
Eliminatie | met de urine, < 10% onveranderd. |
T 1/2el | 90–120 min (lidocaïne); 2 uur (MEGX); 10 uur (GX). |
Geneesmiddelgroep
lidocaïne/adrenaline hoort bij de groep anesthetica, lokaal, parenteraal.