Losartan

Publish

Samenstelling

Cozaar (K-zout) Merck Sharp & Dohme bv

Toedieningsvorm
Poeder voor suspensie + oplosmiddel
Sterkte
2,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
200 ml

Conserveermiddelen: methyl- en propylparahydroxybenzoaat. Bevat tevens: sorbitol 51 mg/ml.

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
50 mg, 100 mg

Losanox (als K-zout) Focus Care Pharmaceuticals bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
50 mg, 100 mg

Losartan Tabletten (K-zout) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
25 mg, 50 mg, 100 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

losartan vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij hypertensie verlagen diuretica, β-blokkers, calciumantagonisten (dihydropyridinen), angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers en angiotensinereceptorblokkers (ARB’s) de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit. Comorbiditeit en specifieke patiëntenkenmerken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. De voorkeur gaat uit naar middelen met een 24-uurs werkzaamheid. Als één middel onvoldoende effectief is, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het verhogen van de dosis; tevens beperkt het de bijwerkingen als gevolg van een dosisverhoging. De vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.

Bij systolisch hartfalen starten met een ACE-remmer en bij vochtretentie met een diureticum, daarna, als de patiënt klinisch stabiel is, een selectieve β-blokker toevoegen. Een combinatie van deze middelen verlicht de klachten en kan een vroegtijdige mortaliteit en de kans op ziekenhuisopname voor hartfalen verminderen. De patiënt op de medicatie instellen op basis van een zorgvuldige titratie van de doses en regelmatige controle van serumelektrolyten en de nierfunctie. ARB’s vormen een alternatief voor ACE-remmers als deze niet worden verdragen. Daarnaast kunnen ARB’s als aanvulling worden gebruikt op behandeling met een diureticum, ACE-remmer en β-blokker bij persisterende symptomen van hartfalen (NYHA-klasse II–IV).

Binnen de groep van de Angiotensinereceptorblokkers bestaan grote prijsverschillen; zie ook medicijnkosten.nl.

Indicaties

  • Essentiële hypertensie bij volwassenen en bij kinderen en adolescenten tussen 6 en 18 jaar;
  • Hypertensie met op ECG vastgestelde linkerventrikelhypertrofie ter vermindering van de kans op een cerebrovasculair accident (CVA) bij volwassenen;
  • Behandeling van nierziekte bij volwassen patiënten met hypertensie en diabetes mellitus type 2 met proteïnurie ≥ 0,5 g/dag, als een onderdeel van de antihypertensieve behandeling;
  • Chronisch hartfalen bij volwassenen met een verminderde linkerventrikelfunctie (LVEF ≤ 40%), als behandeling met ACE-remmers op grond van een onverenigbaarheid, met name hoest, of contra-indicatie ongeschikt wordt geacht.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Hypertensie:

Volwassenen:

50 mg 1×/dag, indien nodig (na 3–6 w.) verhogen tot 100 mg 1×/dag ’s morgens. Bij intravasculaire volumedepletie, zoals bij gebruik van hoge doses diuretica en bij dialysepatiënten een begindosering van 25 mg 1×/dag overwegen.

Kinderen > 6 j.:

Bij kinderen kan gebruik worden gemaakt van de suspensie. Bij een lichaamsgewicht van 20–50 kg: 0,7 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag, tot een maximum van 25 mg 1×/dag, in uitzonderlijke gevallen 50 mg 1×/dag. Bij een lichaamsgewicht > 50 kg: 50 mg 1×/dag, in uitzonderlijke gevallen ophogen tot een maximum van 100 mg 1×/dag. Doseringen van > 1,4 mg/kg lichaamsgewicht/dag (of > 100 mg/dag) zijn niet onderzocht.

Hypertensie met linkerventrikelhypertrofie:

50 mg 1×/dag, indien nodig (na 3–6 w.) een lage dosis hydrochloorthiazide toevoegen en/of de dosis losartan verhogen tot 100 mg 1×/dag. Bij volumedepletie, zoals bij gebruik van hoge doses diuretica en bij dialysepatiënten: een begindosering van 25 mg 1×/dag overwegen.

Hypertensie en diabetes mellitus type 2 met proteïnurie:

50 mg 1×/dag, indien nodig vanaf een maand na instelling van de therapie op geleide van de bloeddruk verhogen tot 100 mg 1×/dag. Bij volumedepletie, zoals bij gebruik van hoge doses diuretica en bij dialysepatiënten: een begindosering van 25 mg 1×/dag overwegen.

Chronisch hartfalen:

Begindosering 12,5 mg 1×/dag. Indien de patiënt de therapie goed verdraagt daarna met wekelijkse intervallen de dosering verdubbelen tot 100 mg. Dosering maximaal 150 mg 1×/dag.

Overweeg een lagere dosis bij licht tot matig ernstig gestoorde leverfunctie; losartan wordt niet aanbevolen bij kinderen met een verminderde leverfunctie.

Bij een nierfunctiestoornis en bij hemodialyse is geen aanpassing van de begindosering nodig.

Toedieningsinformatie: De tablet in zijn geheel innemen met een glas water. De suspensie voor gebruik schudden.

Bijwerkingen

Vaak (1–10%): (orthostatische) hypotensie. Duizeligheid, vertigo. Anemie. Hyperkaliëmie, toename bloedureum-, serumcreatinineconcentratie , hypoglykemie. Vermoeidheid, asthenie. Nierfunctiestoornis, nierfalen.

Soms (0,1–1%): palpitaties, angina pectoris, oedeem. Hoest, dyspneu. Buikpijn, misselijkheid, braken, obstipatie, diarree. Hoofdpijn, slaperigheid, slaapstoornissen. Urticaria, jeuk, huiduitslag

Zelden (0,01-0,1%): verhoogd ALAT. Anafylactische reactie, angio-oedeem, vasculitis (waaronder Henoch-Schönlein-purpura). Syncope, atriumfibrilleren, CVA, paresthesie. Hepatitis.

Verder zijn gemeld: leverfunctiestoornissen, trombocytopenie, hyponatriëmie, pancreatitis, smaakstoornis, rugpijn, urineweginfecties, griepachtige verschijnselen, malaise, spierpijn, gewrichtspijn, rabdomyolyse, erectiestoornis, depressie, migraine, oorsuizen en fotosensibilisatie.

Interacties

Gelijktijdige behandeling met een ACE–remmer en een ARB vermeerdert de kans op hypotensie, syncope, hyperkaliëmie en achteruitgang van de nierfunctie (inclusief acuut nierfalen). Als een dubbele blokkade absoluut noodzakelijk wordt geacht dit alleen toepassen onder supervisie van een gespecialiseerde arts bij afzonderlijk gedefinieerde patiënten (zonder diabetische nefropathie) bij wie de nierfunctie, bloeddruk en het elektrolytengehalte regelmatig worden gecontroleerd. Bij diabetespatiënten of een verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m² ) is het gebruik van losartan in combinatie met aliskiren gecontra–indiceerd. Bij andere patiënten wordt de combinatie ontraden; indien de combinatie toch toegepast dient te worden, is periodieke bepaling van de nierfunctie, bloeddruk en serumelektrolyten aanbevolen.

Andere antihypertensiva en geneesmiddelen die hypotensie kunnen veroorzaken (bv. tricyclische antidepressiva, antipsychotica, baclofen) kunnen het bloeddrukverlagend effect versterken. Overmatige bloeddrukdaling kan bij coronaire hartziekten en cerebrovasculaire ziekten een myocardinfarct of CVA induceren.

Kaliumzouten en kaliumsparende diuretica (zoals spironolacton, triamtereen, amiloride), heparine en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (bv. trimethoprim, tacrolimus, ciclosporine) kunnen het effect op het serumkaliumgehalte versterken en leiden tot hyperkaliëmie, met name bij gestoorde nierfunctie en hartfalen.

Bij combinatie met lithium kan door de stijging van de lithiumconcentratie in het bloed de toxische grens eerder bereikt worden, voorzichtig instellen en het serumlithium tijdens gebruik controleren.

Fluconazol (CYP2C9-remmer) en rifampicine kunnen de concentratie van de actieve metaboliet van losartan verminderen.

Het antihypertensief effect kan verminderen door gebruik van NSAID’s; tevens is er een toenemende kans op achteruitgang van de nierfunctie en op hyperkaliëmie.

Zwangerschap

Teratogenese:Bij gebruik van ARB’s in het 2e en 3e trimester worden dezelfde effecten gezien als bij het gebruik van ACE-remmers, waaronder neonatale longhypoplasie, intra-uteriene groeivertraging, persisterende ductus arteriosus, schedelhypoplasie, ledemaatsafwijkingen en toegenomen sterfte.
Farmacologisch effect: Gebruik van ARB’s tijdens het 2e en 3e trimester, kan leiden tot foetale en/of neonatale toxiciteit zoals gestoorde nierfunctie, nierfalen, oligohydramnion, hypotensie en hyperkaliëmie.
Advies: Gebruik tijdens het 1e trimester wordt niet aanbevolen; gebruik tijdens het 2e en 3e trimester is gecontra-indiceerd.
Overige: Bij kinderwens en zwangerschap instellen op een alternatieve therapie; aangeraden wordt de patiënte bij het begin van de behandeling al hierop te wijzen. Als blootstelling vanaf het 2e trimester heeft plaatsgevonden, een echoscopie verrichten van de nieren en schedel van de foetus. Pasgeborenen nauwkeurig controleren op hypotensie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend (bij de mens), ja (bij dieren).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • Ernstig gestoorde leverfunctie.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Interacties.

Waarschuwingen

Voorzichtig bij doorgemaakt angio-oedeem; tevens bij aorta(klep)stenose, (vanwege het potentiële risico van verminderde coronaire en cerebrale doorbloeding door de verlaagde bloeddruk), mitralisklepstenose en obstructieve hypertrofische cardiomyopathie. Verder is vanwege onvoldoende ervaring voorzichtigheid geboden bij ernstig hartfalen (NYHA-klasse IV), hartfalen met een gelijktijdig bestaande ernstig gestoorde nierfunctie en bij hartfalen met levensbedreigende hartritmestoornissen.

Vooral bij volume- en/of natriumdepletie en bij hartfalen is er meer kans op een hypotensieve reactie.

Hypotensie die tijdens anesthesie/operatie optreedt als gevolg van geblokkeerde angiotensine II-werking, kan worden gecorrigeerd door volumevergroting.

De kans op hyperkaliëmie is groter bij een leeftijd > 70 jaar, diabetes mellitus, een gestoorde of plotseling achteruitgaande nierfunctie, dehydratie, metabole acidose, acuut hartfalen en cel-afbraak (ischemie, trauma, rabdomyolyse).

Bij gestoorde nierfunctie rekening houden met een acute achteruitgang van de nierfunctie en deze blijven controleren. Eventuele elektrolytverstoringen door een nierfunctiestoornis, eerst corrigeren. Bij bilaterale stenose van de arteriae renales of bij unilaterale stenose bij slechts één functionerende nier eveneens rekening te houden met (acute) achteruitgang van de nierfunctie, welke na staken reversibel kan zijn.

Bij licht tot matig ernstig gestoorde leverfunctie overwegen om lager te doseren; het wordt niet aanbevolen losartan te geven aan kinderen met een gestoorde leverfunctie.

Ook wordt vanwege relatief weinig gegevens losartan niet aanbevolen bij kinderen < 6 jaar en bij kinderen met een ernstig gestoorde nierfunctie (GFR < 30 ml/min/1,73 m²). Er is geen ervaring van het gebruik na een recente niertransplantatie.

ACE-remmers en angiotensinereceptorblokkers zijn minder effectief tegen hypertensie bij negroïde dan bij niet-negroïde mensen.

Overdosering

Symptomen
hypotensie en tachycardie. Als gevolg van parasympathische stimulatie kan bradycardie optreden.

Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Angiotensinereceptorblokker (ARB), ook wel selectieve type 1 angiotensine II-receptor-(AT1-)antagonist, die de effecten van angiotensine II op de bloeddruk, de bloeddoorstroming in de nieren, de proliferatie van gladde spiercellen en aldosteronafgifte antagoneert. Dit leidt o.a. tot vasodilatatie en een verminderde aldosteronsecretie. Werking: 3–6 weken (maximale bloeddrukverlaging). Werkingsduur: 24 uur.

Kinetische gegevens

Resorptiegoed.
F33%.
T max1 uur (losartan), 3–4 uur (actieve metaboliet).
V d0,49 l/kg.
OverigFirst-pass-effect, waarbij een actieve carboxylzuurmetaboliet (14%) en inactieve metabolieten worden gevormd.
Eiwitbinding≥ 99% (losartan, actieve metaboliet).
Metaboliseringin de actieve carboxylzuurmetaboliet vnl. door CYP2C9.
Eliminatievnl. als inactieve metabolieten, met de feces 58% en urine 35%. Losartan en de actieve metaboliet worden niet door hemodialyse verwijderd.
T 1/2el 2 uur (losartan), 6–9 uur (actieve metaboliet).