Valsartan

Publish

Samenstelling

Diovan Novartis Pharma bv

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
3 mg/ml
Verpakkingsvorm
160 ml

Conserveermiddel: methylparahydroxybenzoaat. Bevat tevens: saccharose 0,3 g/ml.

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
80 mg, 160 mg, 320 mg

Vagrecor Focus Care Pharmaceuticals bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
80 mg, 160 mg

Valsartan Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
40 mg, 80 mg, 160 mg, 320 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

valsartan vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij hypertensie verlagen diuretica, β-blokkers, calciumantagonisten (dihydropyridinen), angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers en angiotensinereceptorblokkers (ARB’s) de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit. Comorbiditeit en specifieke patiëntenkenmerken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. De voorkeur gaat uit naar middelen met een 24-uurs werkzaamheid. Als één middel onvoldoende effectief is, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het verhogen van de dosis; tevens beperkt het de bijwerkingen als gevolg van een dosisverhoging. De vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.

Bij systolisch hartfalen starten met een ACE-remmer en bij vochtretentie met een diureticum, daarna, als de patiënt klinisch stabiel is, een selectieve β-blokker toevoegen. Een combinatie van deze middelen verlicht de klachten en kan een vroegtijdige mortaliteit en de kans op ziekenhuisopname voor hartfalen verminderen. De patiënt op de medicatie instellen op basis van een zorgvuldige titratie van de doses en regelmatige controle van serumelektrolyten en de nierfunctie. ARB’s vormen een alternatief voor ACE-remmers als deze niet worden verdragen. Daarnaast kunnen ARB’s als aanvulling worden gebruikt op behandeling met een diureticum, ACE-remmer en β-blokker bij persisterende symptomen van hartfalen (NYHA-klasse II–IV).

Bij vermoeden van een acuut coronair syndroom (ACS) (zowel instabiele angina pectoris als (N)STEMI) zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen 24 uur na het ontstaan van klachten trombocytenaggregatieremming starten. Een STEMI wordt behandeld met reperfusie door percutane coronaire interventie (PCI) of indien dit niet mogelijk is, door trombolyse. Bij een NSTEMI en IAP wordt eerst aanvullend onderzoek en risicoanalyse verricht. Als pijnbestrijding een nitraat geven. Geef bij aanhoudende pijn of contra-indicatie voor nitraten, morfine of fentanyl intraveneus. Na behandeling van een ACS volgt secundaire preventie van een recidief middels medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandeling. Zie voor meer informatie de Lange termijn, secundaire preventie na een ACS.

Binnen de groep van Angiotensinereceptorblokkers bestaan grote prijsverschillen.

Indicaties

  • Essentiële hypertensie bij volwassenen en hypertensie bij kinderen ≥ 6 jaar.
  • Hartfalen bij volwassenen, wanneer ACE-remmers niet gebruikt kunnen worden of als aanvullende therapie op een behandeling met ACE-remmers bij intolerantie voor β-blokkers als mineralocorticoïd-receptorantagonisten niet gebruikt kunnen worden.
  • Behandeling van klinisch stabiele, volwassen patiënten met symptomatisch hartfalen of asymptomatische systolische linkerventrikeldisfunctie na een recent myocardinfarct (12 uur–10 dagen geleden).

Dosering

De tabletten van 40 mg hebben een breukgleuf om gehalveerd te worden.

De drank en tabletten zijn vanwege een verschil in biologische beschikbaarheid niet zondermeer uitwisselbaar; de systemische blootstelling resp. piekplasmaconcentratie zijn bij de oplossing circa 1,7× resp. 2,2× hoger dan bij de tablet. Bij omzetting van tabletten naar drank kan worden aangehouden dat een bepaalde dosis in tabletvorm overeenkomt met de helft van die dosis in drankvorm; bij omzetting van drank naar tabletten eenzelfde dosis als in drank toedienen, rekening houdende met de mogelijkheid van onderdosering. Bij (klinisch noodzakelijk) overzetten de respons op de bloeddruk nauwkeurig volgen.

Klap alles open Klap alles dicht

Essentiële hypertensie:

Volwassenen:

Aanbevolen onderhoudsdosering: 80 mg 1×/dag, indien nodig (na 4 w.) verhogen tot 160 mg 1×/dag. Maximaal 320 mg 1×/dag.

Kinderen en adolescenten van 6–18 jaar:

Drank: Begindosering: bij een lichaamsgewicht < 35 kg: 20 mg (= 7 ml drank) 1×/dag, dosering aanpassen op geleide van de bloeddruk tot maximaal 40 mg (= 13 ml drank) 1×/dag. Bij een lichaamsgewicht ≥ 35 kg: 40 mg (13 ml drank); dosering aanpassen op geleide van de bloeddruk tot maximaal 80 mg (= 27 ml drank) 1×/dag. Bij hogere benodigde dosering tabletten nemen, waarbij rekening wordt gehouden met de omrekeningsfactor.

Tabletten: Begindosering: bij een lichaamsgewicht < 35 kg 40 mg 1×/dag en bij een lichaamsgewicht ≥ 35 kg 80 mg 1×/dag. Daarna dosering aanpassen op geleide van de bloeddruk, maximaal 80 mg 1×/dag bij lichaamsgewicht tussen 18–35 kg, maximaal 160 mg 1×/dag voor lichaamsgewicht tussen 35–80 kg en maximaal 320 mg 1×/dag voor lichaamsgewicht tussen 80–160 kg.

Hartfalen:

Volwassenen:

Aanbevolen begindosering: 40 mg 2×/dag; daarna afhankelijk van het kunnen verdragen door de patiënt met intervallen van minstens twee weken de dosering verhogen tot 80 mg 2×/dag en daarna tot max. 160 mg 2×/dag, waarbij eventueel de dosering van gelijktijdig ingenomen diuretica wordt verminderd.

Recent myocardinfarct:

Volwassenen:

De behandeling beginnen bij klinisch stabiele patiënten 12 uur na het myocardinfarct. Begindosering: 20 mg 2×/dag; hierna geleidelijk de dosering verhogen afhankelijk van het kunnen verdragen door de patiënt, waarbij gestreefd wordt om na twee weken 80 mg 2×/dag te gebruiken en om na drie maanden de maximale dosering van 160 mg 2×/dag te bereiken.

Bij milde tot matige leverinsufficiëntie zonder galcirrose of cholestase maximaal 80 mg per dag.

Bijwerkingen

Toegepast bij de indicatie hartfalen/recent myocardinfarct: Vaak (1-10%): (orthostatische) hypotensie, (orthostatische) duizeligheid. Gestoorde nierfunctie, gestoorde leverfunctie.

Soms (0,1-1%): syncope, toename hartfalen. Hoest. Hyperkaliëmie, acuut nierfalen. Hoofdpijn, vermoeidheid, asthenie, vertigo. Misselijkheid, diarree. Angio-oedeem.

Verder zijn gemeld: overige overgevoeligheidsreacties inclusief serumziekte, vasculitis. Myalgie. Stijging van de ureumconcentratie in het bloed. Trombocytopenie. Verhoogde leverfunctiewaarden. Hyponatriëmie. Bulleuze dermatitis, huiduitslag, jeuk.

Toegepast bij de indicatie hypertensie: Soms (0,1-1%): buikpijn, hoest, vermoeidheid, vertigo.

Verder zijn gemeld: daling van de hemoglobinewaarde en van de hematocriet, neutropenie, trombocytopenie. Stijging van leverenzymwaarden (incl. bilirubine). Angio-oedeem, bulleuze dermatitis, huiduitslag jeuk. Overige overgevoeligheidsreacties inclusief serumziekte, vasculitis. Stijging van de serumkaliumspiegel, hyponatriëmie. Myalgie. Nierfunctiestoornis, nierfalen.

Bij kinderen en adolescenten is vaker buikpijn, misselijkheid, braken en duizeligheid gemeld dan bij volwassenen. Bij een onderliggende chronische nierziekte is vaker hyperkaliëmie gerapporteerd.

Interacties

Gelijktijdige behandeling met een ACE–remmer en een ARB vermeerdert de kans op hypotensie, syncope, hyperkaliëmie en achteruitgang van de nierfunctie; een dubbele blokkade alleen toepassen onder supervisie van een gespecialiseerde arts bij afzonderlijk gedefinieerde patiënten (zonder diabetische nefropathie) bij wie de nierfunctie, bloeddruk en het elektrolytengehalte regelmatig worden gecontroleerd. Bij diabetespatiënten of een verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m² ) is het gebruik van valsartan in combinatie met aliskiren gecontra–indiceerd. Bij andere patiënten wordt de combinatie ontraden; indien de combinatie toch toegepast dient te worden, is periodieke bepaling van de nierfunctie, bloeddruk en serumelektrolyten aanbevolen.

Kaliumzouten en kaliumsparende diuretica zoals spironolacton, heparine en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (bv. trimethoprim, tacrolimus, ciclosporine) kunnen het effect op het serumkaliumgehalte versterken en leiden tot hyperkaliëmie, met name bij gestoorde nierfunctie en hartfalen; controle van de nierfunctie en de serumkaliumconcentratie wordt aanbevolen, met name bij pediatrische patiënten.

Het antihypertensief effect kan afnemen door gebruik van NSAID’s; tevens is er meer kans op achteruitgang van de nierfunctie en op hyperkaliëmie.

Bij combinatie met lithium zijn reversibele verhogingen van lithiumconcentraties in serum en toxiciteit gemeld; als combinatie noodzakelijk is, de lithiumwaarden nauwkeurig bewaken.

Valsartan is een substraat voor transporteiwitten zoals OATP1B1/OATP1B3 en MRP–2; combinatie met uptake-transportremmers (rifampicine, ciclosporine) of efflux-transportremmers (ritonavir) kan de systemische blootstelling aan valsartan verhogen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij gebruik van ARB’s in het 2e en 3e trimester worden dezelfde effecten gezien als bij het gebruik van ACE-remmers, waaronder neonatale longhypoplasie, intra-uteriene groeivertraging, persisterende ductus arteriosus, schedelhypoplasie, ledemaatsafwijkingen en toegenomen sterfte.
Farmacologisch effect: Gebruik van ARB’s tijdens het 2e en 3e trimester, kan leiden tot foetale en/of neonatale toxiciteit zoals gestoorde nierfunctie, nierfalen, oligohydramnion, hypotensie en hyperkaliëmie.
Advies: Gebruik tijdens het eerste trimester wordt niet aanbevolen; gebruik tijdens het 2e en 3e trimester is gecontra-indiceerd.
Overige: Bij kinderwens en zwangerschap instellen op een alternatieve therapie; aangeraden wordt de patiënte bij het begin van de behandeling al hierop te wijzen. Als blootstelling vanaf het 2e trimester heeft plaatsgevonden van de foetus een echoscopie verrichten van de nieren en de schedel. Neonaten nauwkeurig controleren op hypotensie.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden met name bij neonaten en prematuren.

Contra-indicaties

  • Ernstige leverinsufficiëntie, biliaire cirrose en cholestase.

Zie voor meer contra-indicaties ook de rubrieken Zwangerschap en Interacties.

Waarschuwingen

Vooral bij volume- en/of zoutdepletie en bij hartfalen is er meer kans op een hypotensieve reactie. Voorzichtig bij aorta- of mitralisstenose of bij obstructieve hypertrofische cardiomyopathie vanwege het potentiële risico van verminderde coronaire en cerebrale doorbloeding door de verlaagde bloeddruk.

Bij ernstig chronisch hartfalen is veiligheid van gebruik niet vastgesteld.

Er is meer kans op hyperkaliëmie bij een leeftijd > 70 jaar, diabetes mellitus, een gestoorde nierfunctie of plotseling verminderde nierfunctie, dehydratie, metabole acidose, acuut hartfalen en cel-afbraak (ischemie, trauma, rabdomyolyse).

Bij gestoorde nierfunctie moet men rekening houden met een acute achteruitgang van de nierfunctie en deze blijven controleren. Regelmatige controle van de nierfunctie is vooral aangewezen bij post-myocardinfarct en hartfalen. Vanwege onvoldoende ervaring is voorzichtigheid geboden bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 10 ml/min) en dialyse; gebruik bij pediatrische patiënten met een creatinineklaring < 30 ml/min en bij pediatrische dialysepatiënten wordt om deze reden afgeraden. Bij bilaterale stenose van de arteriae renales of bij unilaterale stenose bij slechts één functionerende nier is het mogelijk dat plasma-ureum- en creatininegehalte stijgen, gezien de hemodynamische effecten van valsartan; controle wordt aanbevolen.

Wees voorzichtig bij mild tot matig gestoorde leverfunctie (zie rubriek Dosering).

Hypotensie die tijdens anesthesie/operatie optreedt als gevolg van geblokkeerde angiotensine II-werking, kan worden gecorrigeerd door volumevergroting.

Bij optreden van angio-oedeem de toediening onmiddellijk staken en niet opnieuw starten.

ACE-remmers en ARB’s zijn minder effectief tegen hypertensie bij negroïde dan bij niet-negroïde mensen.

Valsartan niet gebruiken bij primair hyperaldosteronisme vanwege onvoldoende werkzaamheid.

Valsartan is niet onderzocht bij patiënten met een recente niertransplantatie. Bij kinderen en adolescenten is valsartan alleen onderzocht voor de indicatie hypertensie (6–18 jaar); tijdens behandeling de nierfunctie en serumkaliumconcentratie scherp controleren, met name bij gestoorde nierfunctie. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet aangetoond bij kinderen van 1–6 jaar.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Valsartan kan niet door hemodialyse worden verwijderd.

Eigenschappen

Angiotensinereceptorblokker (ARB) die de effecten van angiotensine II op de bloeddruk, de bloeddoorstroming in de nieren, de proliferatie van gladde spiercellen en aldosteronafgifte antagoneert. Dit leidt onder andere tot vasodilatatie en een verminderde aldosteronsecretie. Valsartan verschilt van de ACE-remmers omdat het geen remming geeft van het ACE (=kininase II), het enzym dat bradykinine afbreekt. Antihypertensieve werking (bij herhaalde toediening): na 2 weken, max. na vier weken. Werkingsduur: 24 uur.

Kinetische gegevens

Resorptiesnel en variabel.
F23% (tablet), 39% (drank). Bij de drank zijn systemische blootstelling en piekplasmaconcentratie ca. 1,7× en 2,2× hoger dan bij de tabletten.
T max2–4 uur (tablet), 1–2 uur (drank).
V d0,24 l/kg.
Eiwitbinding94–97%.
Metaboliseringca. 20% wordt omgezet in metabolieten, < 10% in een inactieve hydroxymetaboliet.
Eliminatiebi-exponentieel, vnl. onveranderd, met de feces 83% en urine 13%.
T 1/26 uur.