midazolam
Samenstelling
Dormicum (als maleaat) Roche Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 7,5 mg, 15 mg
Dormicum (als hydrochloride) Roche Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor injectie, infusie of rectale toediening
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml, 3 ml, 10 ml
Midazolam Injectievloeistof (als hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 5 ml, flacon 50 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 2 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 50 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml, 3 ml, 10 ml
Midazolam Neusspray (als hydrochloride) Doorgeleverde bereiding
- Toedieningsvorm
- Neusspray
- Sterkte
- 0,5 mg/dosis, 2,5 mg/dosis
Bevat tevens: propyleenglycol. De neusspray 2,5 mg/dosis bevat tevens benzylalcohol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De behandeling van slapeloosheid is vooral niet-medicamenteus. Voor een geneesmiddel is alleen plaats in uitzonderingsgevallen, zoals bij acute ernstige slapeloosheid of ernstig disfunctioneren overdag, en dan alleen kortdurend gedurende enkele nachten. De voorkeur gaat uit naar een kortwerkende benzodiazepine-agonist: lormetazepam, temazepam, zolpidem of zopiclon. Met deze middelen bestaat ruime ervaring en bij gebruik in lage dosering is er weinig kans op nawerking de volgende dag.
Aan de vergoeding van midazolam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
Tablet:
- Kortdurende behandeling van ernstige slaapstoornissen, die het normale functioneren verstoren of waaronder ernstig geleden wordt.
Injectievloeistof:
- Anesthesie: premedicatie, inleiding en als sedatieve component bij gecombineerde anesthesie.
- Sedatie op intensive care.
- ’Conscious sedation’: vóór en tijdens diagnostische of therapeutische ingrepen met of zonder lokale anesthesie.
- Offlabel: Palliatieve sedatie.
- Offlabel: (febriele) status epilepticus.
Neusspray:
- Offlabel: (febriele) status epilepticus.
Dosering
Slaapstoornissen:
Volwassenen:
Oraal: 7,5–15 mg per dag, innemen vlak vóór het slapen gaan, mits patiënt daarop volgend verzekerd is van minimaal 7–8 uur ongestoorde slaap. Starten met 7,5 mg. Maximaal 2 weken (exclusief uitsluipen) gebruiken.
Bij ouderen en bij patiënten met een leverfunctiestoornis of een ernstige nierfunctiestoornis: 7,5 mg per dag, indien nodig een lagere dosering overwegen. Bij chronische respiratoire insufficiëntie (vanwege de kans op ademhalingsdepressie) lager dan gewoonlijk doseren.
Premedicatie anesthesie:
Volwassenen:
I.v.: 1–2 mg herhaaldelijk toegediend; i.m. 0,07–0,1 mg/kg (gebruikelijk is 5 mg) 20–60 min voor inleiding van de anesthesie in combinatie met een anticholinergicum en/of een analgeticum.
Ouderen, verzwakten en chronisch zieken: i.v.-startdosis 0,5 mg, vervolgens indien nodig langzaam optitreren; i.m. 0,025–0,05 mg/kg (gebruikelijk is 2–3 mg); bij gebruik van narcotica de dosering midazolam verlagen.
Kinderen > 6 maanden:
Rectaal: 0,3–0,5 mg/kg 15–30 min vóór de inleiding van de anesthesie. In uitzonderlijke gevallen: i.m. 0,08–0,2 mg/kg 15–30 min vóór de inleiding van de anesthesie.
Inleiding van anesthesie:
Volwassenen:
I.v.: 0,15–0,2 mg/kg (zonder premedicatie 0,3–0,35 mg/kg); bij ouderen, verzwakten en chronisch zieken: i.v. 0,05–0,15 mg/kg (zonder premedicatie 0,15–0,3 mg/kg). In resistente gevallen max. 0,6 mg/kg gebruiken. Elke stap van max. 5 mg in 20–30 s injecteren, met tussenpozen van 2 minuten tussen opeenvolgende stappen.
Sedatieve component bij gecombineerde anesthesie:
Volwassenen:
I.v.: via intermitterende doses van 0,03–0,1 mg/kg of continu infuus van 0,03–0,1 mg/kg/uur; bij ouderen, verzwakten of chronisch zieken lager doseren.
’Conscious sedation’:
Volwassenen < 60 jaar en kinderen > 12 jaar:
I.v.: 2–2,5 mg langzaam (1 mg in 30 s) 5–10 min vóór de ingreep, indien nodig aanvullende doses van 1 mg geven tot in totaal 3,5–7,5 mg.
Ouderen, verzwakten en chronisch zieken: lagere begindosering van i.v. 0,5–1 mg; indien nodig vervolgdoses van 0,5–1 mg zeer langzaam en voorzichtig titreren, een totale dosis van 3,5 mg is in het algemeen voldoende.
Kinderen 6–12 jaar:
I.v.: startdosis 0,025–0,05 mg/kg (langzaam in 2–3 min, vervolgens 2–5 minuten wachten alvorens te beginnen met de ingreep of voordat een dosis wordt herhaald), een totale dosis tot 0,4 mg/kg kan nodig zijn, max. 10 mg. Rectaal 0,3–0,5 mg/kg in een dosis.
Kinderen ½–5 jaar:
I.v.: startdosis 0,05–0,1 mg/kg (langzaam in 2–3 min, vervolgens 2–5 minuten wachten alvorens te beginnen met de ingreep of voordat een dosis wordt herhaald), een totale dosis tot 0,6 mg/kg kan nodig zijn, max. 6 mg. Rectaal: 0,3–0,5 mg/kg.
Kinderen: 1–15 jaar:
(In uitzonderlijke gevallen) i.m. 0,05–0,15 mg/kg, een totale dosis > 10 mg is gewoonlijk niet nodig.
Sedatie op de intensive care:
Volwassenen:
I.v.: oplaaddosis 0,03–0,3 mg/kg langzaam toedienen, elke stap van 1–2,5 mg in 20–30 s toedienen met tussenpozen van 2 min; onderhoudsdosering: 0,03–0,2 mg/kg/uur. Bij hypovolemie, vasoconstrictie, hypothermie en hypotensie lager doseren of oplaaddosis achterwege laten. Bij langdurige sedatie kan als gevolg van gewenning een hogere dosis nodig zijn.
Kinderen > 6 maanden:
I.v.: oplaaddosis 0,05–0,2 mg/kg in 2–3 min; onderhoudsdosis 0,06–0,12 mg/kg/uur. Indien nodig kan de infusiesnelheid met 25% verhoogd of verlaagd worden.
Neonaten > 32 weken zwangerschapsduur en kinderen < 6 maanden:
I.v.: infuus 0,06 mg/kg/uur.
Neonaten < 32 weken zwangerschapsduur:
I.v.: infuus 0,03 mg/kg/uur. Gebruik langer dan 14 dagen wordt niet door klinisch onderzoek onderbouwd.
Offlabel: Palliatieve sedatie:
Volwassenen:
Bolus toediening: S.c.: bij aanvang 10 mg, zo nodig iedere 2 uur 5 mg. Continue toediening: S.c./i.v.: startdosering: 1,5-2,5 mg/uur. Bij onvoldoende effect na minstens 4 uur de dosis met 50% ophogen, altijd in combinatie met een bolus van 5 mg s.c. Bij doseringen > 20 mg/uur de behandeling combineren met levomepromazine. Bij onvoldoende effect de behandeling staken.
Bij risicofactoren voor versterkte sedatie (leeftijd > 60 jaar, gewicht < 60 kg, ernstige nier- of leverfunctiestoornis, sterk verlaagd serumalbumine, en/of comedicatie): een lagere startdosis (0,5-1,5 mg/uur) en langer ophogingsinterval (6-8 uur) hanteren.
Offlabel: (febriele) status epilepticus:
Volwassenen:
Volgens de NVN-richtlijn: I.v.: 5 mg, zo nodig 1× herhalen. I.m./oromucosaal (injectievloeistof)/nasaal (neusspray): 10 mg, zo nodig 1× herhalen.
Kinderen > 1 maand:
Volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens: Oromucosaal, intramusculair: 0,2 mg/kg lichaamsgewicht per keer. Zo nodig 1× herhalen na 5 minuten. Alternatief: 0,5 mg/kg
Volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens: Nasaal: 0,2 mg/kg lichaamsgewicht per keer, max. 10 mg per keer. Zo nodig 1× herhalen na 5 minuten. Voor een lichaamsgewicht van 2,5–5 kg is dit 0,5 mg; voor 5–7,5 kg is dit 1 mg; voor 7,5–10 kg is dit 1,5 mg; voor 10–12,5 kg is dit 2 mg; voor 12,5–25 kg is dit 2,5 mg; voor 25–37,5 kg is dit 5 mg; voor 37,5–50 kg is dit 7,5 mg; voor > 50 kg is dit 10 mg.
I.v.: 0,1 mg/kg lichaamsgewicht per keer. Zo nodig 1× herhalen na 5 minuten (indien midazolam i.v. als eerste stap is toegediend). Indien insult persisteert (30-90 minuten): Oplaaddosis: 0,1 mg/kg gevolgd door een continu infuus 0,1 mg/kg/uur. Verhoog de toedieningssnelheid iedere 5 minuten met 0,1 mg/kg/uur totdat de status onder controle is. Max 1 mg/kg/uur. Geef bij iedere dosisverhoging ook opnieuw een injectie van 0,1 mg/kg.
Bij leveraandoeningen is monitoring aangewezen en kan een lagere dosis nodig zijn.
Nieraandoeningen: na langdurige infusie bij patiënten die op de intensive care liggen kan de gemiddelde duur van het sedatieve effect bij de patiënten met nierfalen aanzienlijk zijn toegenomen; dit komt waarschijnlijk door accumulatie van een actieve metaboliet. Er zijn geen specifieke gegevens over toediening van midazolam voor de inleiding van anesthesie bij ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min).
I.v.-injecties altijd (zeer) langzaam geven.
Bij kinderen met een lichaamsgewicht van < 15 kg mag de concentratie van de oplossingen maximaal 1 mg/ml zijn.
Bijwerkingen
Vooral in het begin van de behandeling: slaperigheid overdag, moeheid, diplopie, duizeligheid, hoofdpijn, verminderde alertheid, verwardheid, ataxie, emotionele stoornis, euforie, afvlakking van het gevoel, spierzwakte.
Verder zijn gemeld: (postoperatieve) sedatie, libidostoornis, gedragsstoornis, depressie, nachtmerries, anterograde amnesie, onthoudingsverschijnselen. Misselijkheid, braken, obstipatie. Ademhalingsdepressie. Hartfalen, hartstilstand. Overgevoeligheid, angio-oedeem, jeuk, huiduitslag, urticaria. Neiging tot vallen waardoor fracturen bij bejaarden.
Daarnaast na parenterale toediening: convulsies bij prematuren en pasgeborenen, onthoudingsconvulsies. Droge mond. Hik. Hartstilstand. Ademhalingsdepressie, ademstilstand, apneu, dyspneu, spasmen van de larynx. Bradycardie, hypotensie, vaatverwijding, tromboflebitis, trombose. Pijn en roodheid op de injectieplaats. Anafylactische shock.
Daarnaast na nasale toediening: tranende ogen, droge ogen, wazig zien, diplopie. Loopneus, prikkelend, stekend of pijnlijk gevoel in de neus. Keelirritatie, dysgeusie.
Vooral bij kinderen en ouderen: paradoxale reacties, zoals rusteloosheid, agitatie, prikkelbaarheid, opwinding, hyperactiviteit, agressie, vijandigheid, opwinding, geweldpleging, hallucinaties, wanen, psychose, onwillekeurige bewegingen (zoals tonisch-klonische bewegingenen, tremoren).
Interacties
Bij oraal midazolam is gelijktijdig gebruik van HIV-proteaseremmers, ketoconazol, itraconazol, voriconazol gecontra-indiceerd.
Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen; 12 uur vóór of na een i.v.-injectie mogen geen alcoholhoudende dranken worden gedronken.
De euforie en daardoor de psychische afhankelijkheid van opioïden kan worden versterkt.
Ranitidine kan door invloed op de pH van de maag het sedatieve effect versterken.
Valproïnezuur kan door verdringing van eiwitbinding de werking van midazolam versterken.
Midazolam vermindert de minimale alveolaire concentratie van inhalatieanaesthetica.
Fysostigmine kan het sedatieve effect teniet doen.
De interactie met CYP3A4-remmers en -inductoren is van meer belang bij orale dan parenterale toediening omdat CYP3A4 ook in het bovenste deel van het maag-darmkanaal voorkomt. CYP3A4-remmers (HIV-proteaseremmers, imidazoolderivaten, claritromycine, erytromycine, roxitromycine, grapefruitsap, cimetidine, diltiazem, verapamil, aprepitant) kunnen leiden tot een veranderde mate of verlenging van de sedatie; gelijktijdig gebruik zo mogelijk vermijden. Bij enzyminductie door rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, en in minder sterke mate door sint-janskruid en efavirenz kan dosisverhoging van midazolam nodig zijn.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie en onregelmatige hartslag, matige ademhalingsdepressie (floppy-infantsyndroom) bij pasgeborenen, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester, bij gebruik tijdens de bevalling of bij de inleiding van anesthesie voor een keizersnede. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, convulsies, onregelmatige ademhaling, braken, diarree en hard huilen) in de postnatale periode.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Gebruik ontraden bij een keizersnede.
Overig: Bij de moeder is er bij het gebruik bij de keizersnede een risico van aspiratiepneumonie.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja (in geringe mate).
Farmacologisch effect: De halfwaardetijd van benzodiazepinen is bij zuigelingen en jonge kinderen veel langer dan bij volwassenen. Jonge kinderen en zuigelingen zijn extra gevoelig voor benzodiazepinen.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af. Een eenmalige dosis is geen reden om de borstvoeding te stoppen. Bij langdurig gebruik wordt combinatie met borstvoeding afgeraden. Indien wel borstvoeding wordt gegeven, de pasgeborene controleren op ongewenste sedatie en slecht drinken.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen.
Injectievloeistof en tablet:
- ernstige respiratoire insufficiëntie.
Alleen tablet:
- myasthenia gravis;
- slaap-apneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen
Indien minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen en bij hogere doseringen is er meer kans op anterograde amnesie. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag.
Het risico van afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis; wees terughoudend bij middelenmisbruik in de voorgeschiedenis. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). In verband met de risico’s van afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen dient het gebruik te worden beperkt tot bij voorkeur enkele dagen en max. 2 weken. Om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen dient men bij staken van de behandeling de dosering geleidelijk te verminderen. Er zijn aanwijzingen dat bij benzodiazepinen met een korte werkingsduur reeds binnen het toedieningsinterval onthoudingsverschijnselen kunnen optreden, vooral bij hoge doseringen.
De parenterale toediening moet in aanwezigheid van monitoring- en reanimatiefaciliteiten en door een ervaren arts te gebeuren. Bij risicopatiënten en kinderen is dosisverlaging en continue bewaking aangewezen. Wees terughoudend met sedatie bij pasgeborenen en preterm-geborenen die niet zijn geïntubeerd, vanwege een toegenomen risico van apneu. Benzodiazepinen niet toepassen bij kinderen voor de behandeling van slaapstoornissen.
Bij gebruik ter coupering van een (febriele) status epilepticus is goede mondelinge én schriftelijke uitleg aan ouders of verzorgers van het kind aanbevolen. Prematuren hebben door een verminderde klaring meer kans op hypotensie en verminderde cerebrale perfusie.
Controleer bij onvoldoende reactie op midazolam bij palliatieve sedatie eerst de toedieningsweg en sluit storende factoren (volle blaas, obstipatie) uit.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden. Bij onvoldoende slaapduur is hier meer kans op.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info en toxicologie.org.
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als hypnoticum. Het heeft tevens anxiolytische, sedatieve en mogelijk spierverslappende en anticonvulsieve eigenschappen. Anterograde amnesie tijdens volledige sedatie (i.v.) duurt ca. 1 tot 1½ uur en is afhankelijk van de dosering en van de gevoeligheid van de patiënt.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en volledig. |
F | i.m. > 90%. |
F | rectaal = ca. 50%; bij kinderen lager. |
T max | ½–1½ uur (oraal), ½ uur (rectaal), 2,5 min (i.v.), 20 min (i.m.). |
V d | 0,7 –1,2 l/kg. |
Eiwitbinding | 96–98%. |
Metabolisering | volledig, in belangrijke mate via oxidatief CYP3A4 tot o.a. het minder actieve α-hydroxymidazolam. |
Eliminatie | 60–80% via de nieren als metaboliet. |
T 1/2el | 2,1–3½ uur, 1–1½ uur (kinderen 3–10 jaar), 6–12 uur (pasgeborenen), 0,8–1 uur (metaboliet). Bij ouderen kan de eliminatietijd verdrievoudigd zijn en bij langdurige sedatie op de intensive care, verzesvoudigd. |
Geneesmiddelgroep
midazolam hoort bij de groep benzodiazepine agonisten.
- alprazolam (J05AF06)
- bromazepam (J05AF06)
- brotizolam (J05AF06)
- chloordiazepoxide (J05AF06)
- clobazam (J05AF06)
- clorazepinezuur (J05AF06)
- diazepam (J05AF06)
- flunitrazepam (J05AF06)
- flurazepam (J05AF06)
- loprazolam (J05AF06)
- lorazepam (J05AF06)
- lormetazepam (J05AF06)
- midazolam (J05AF06)
- nitrazepam (J05AF06)
- oxazepam (J05AF06)
- prazepam (J05AF06)
- temazepam (J05AF06)
- zolpidem (J05AF06)
- zopiclon (J05AF06)