Nitisinon

Publish

Samenstelling

Orfadin Swedish Orphan International Ltd

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
2 mg, 5 mg, 10 mg, 20 mg
Toedieningsvorm
Suspensie voor oraal gebruik
Sterkte
4 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 90 ml

Conserveermiddel: benzoëzuur. Bevat tevens: glycerol 500 mg/ml..

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

nitisinon vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Tyrosinemie type I is een ernstige, chronische levensbedreigende aandoening. Behalve dieetmaatregelen en levertransplantatie zijn er geen therapeutische mogelijkheden. Nitisinon is, indien behandeling wordt gestart voor de leeftijd van zes–twaalf maanden, effectief gebleken in het verlengen van de overleving van patiënten met tyrosinemie type I.

Indicaties

Erfelijke tyrosinemie type 1 bij kinderen en volwassenen, in combinatie met beperking van tyrosine en fenylalanine in de voeding.

Dosering

Alle genotypen zo vroeg mogelijk behandelen om de algehele overlevingskans te vergroten en complicaties zoals leverinsufficiëntie, leverkanker en nieraandoeningen te vermijden. Tevens moet een fenylalanine- en tyrosinearm dieet worden gevolgd.

Klap alles open Klap alles dicht

Erfelijke tyrosinemie type 1:

Volwassenen en kinderen:

Aanbevolen startdosering voor pediatrische en volwassen patiënten: 1 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over twee doses. Indien na een maand nog steeds succinylaceton in de urine wordt aangetroffen de dosering verhogen naar 1,5 mg/kg/dag verdeeld over twee doses. Een dosering van (maximaal) 2 mg/kg/dag kan nodig zijn op basis van de beoordeling van alle biochemische parameters. De dosis individueel aanpassen; bij goede biochemische uitslagen de dosering alleen aanpassen aan het toegenomen lichaamsgewicht.

Er zijn geen aanbevelingen betreffende de dosering bij oudere patiënten of patiënten een met gestoorde nier- of leverfunctie.

De capsule mag worden geopend en de inhoud worden opgelost in een kleine hoeveelheid water of in de voorgeschreven dieetvoeding onmiddellijk voor de inname.

De suspensie goed schudden voor gebruik; onmiddellijk daarna de dosis afmeten en deze zonder verdunning langzaam oraal toedienen, bij voorkeur bij de maaltijd.

Bijwerkingen

Het bijwerkingenprofiel is hoofdzakelijk gebaseerd op pediatrische patiënten, gezien de start van de behandeling zo snel mogelijk na stelling van de diagnose (hielprik). Er zijn geen aanwijzingen dat het bijwerkingenprofiel verschilt voor volwassenen.

Zeer vaak (> 10%): verhoogde tyrosineconcentratie.

Vaak (1-10%): reversibele trombocytopenie, leukopenie, granulocytopenie. Conjunctivitis, corneatroebeling, keratitis, fotofobie, oogpijn.

Soms (0,1-1%): leukocytose. Blefaritis. Jeuk, exfoliatieve dermatitis, erythemateuze huiduitslag.

Interacties

Nitisinon wordt in vitro gemetaboliseerd door CYP3A4, dosisaanpassing kan noodzakelijk zijn bij gelijktijdige toediening van sterke remmers of induceerders van CYP3A4.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren in klinisch relevante doseringen, aanwijzingen voor schadelijkheid (hernia umbilicalis en fissura intestinalis).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Farmacologisch effect: bij dieren: cornealaesies, verminderde groei en overlevingskans. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

Zie voor contra-indicatie de rubrieken Lactatie.

Waarschuwingen

Bepaal vóór en tijdens gebruik van de suspensie bij prematuren en bij pasgeborenen met geelzucht de bilirubinespiegels; de hulpstof natriumbenzoaat in de suspensie kan zorgen voor verhoogde bilirubinespiegels. Risicofactoren hiervoor bij prematuren zijn acidose en een lage albuminespiegel. Schakel in geval van uitgesproken verhoogde bilirubinespiegels over op een passend afgewogen deel van de capsule totdat het niet-geconjugeerde bilirubine is genormaliseerd.

Behandeling met nitisinon leidt tot verhoogde tyrosineconcentratie. Deze worden in verband gebracht met toxiciteit voor ogen (bv. corneatroebeling en hyperkeratotische laesies), huid en zenuwstelsel. Deze toxiciteit kan worden verminderd door beperking van tyrosine en fenylalanine in het dieet. Daarom vóór aanvang, spleetlamponderzoek van de ogen uitvoeren. Wanneer tijdens de behandeling visusstoornissen optreden verwijzen naar een oogarts en dieetmaatregelen aanpassen als de tyrosineconcentratie in plasma boven 500 micromol/l ligt. De plasma tyrosineconcentratie niet verlagen door dosisvermindering of staken van nitisinon; het metabole defect kan resulteren in verslechtering van de klinische toestand van de patiënt.

Tijdens de behandeling regelmatig de volgende controles uitvoeren: urine succinylaceton, tyrosineconcentratie, α-foetoproteïneconcentratie (een verhoging hiervan kan een teken zijn van inadequate behandeling), de leverenzymwaarden, leukocyten- en trombocytentellingen. Verricht ook beeldvorming van de lever. Bij een toename van de α-foetoproteïneconcentratie of tekenen van knobbeltjes in de lever een hepatische maligniteit uitsluiten. Klinische en biologische opvolging van de patiënten iedere 6 maanden uitvoeren, vaker bij neveneffecten of achteruitgang van het klinisch beeld.

De hulpstof glycerol in de suspensie kan in hogere doseringen (≥ 20 ml) hoofdpijn, maagpijn en diarree veroorzaken.

Overdosering

Therapie
er is geen informatie over een eventueel specifiek antidotum.

Voor meer informatie over een vergiftiging met nitisinon neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Competitieve remmer van 4-hydroxyfenylpyruvaatdioxygenase, een enzym dat voorafgaat aan fumarylacetoacetaathydrolase bij het katabolisme van tyrosine. Voorkomt stapeling van de toxische metabolieten maleyl-, succinyl- en fumarylacetoacetaat en succinylaceton. Fumarylacetoacetaat en sommige metabolieten accumuleren, bij tyrosinemie type 1, in hepatocyten en in de cellen van de proximale tubulus in de nieren. Dit zorgt voor oxidatieve en DNA-schade, leidend tot celdood en disfunctionele genexpressie met een verstoring van metabole processen als eiwitsynthese en gluconeogenese. Succinylaceton remt de porfyrinesyntheseweg; dit leidt tot accumulatie van 5-aminolevulinezuur; in hoge concentraties ook toxisch.

De bij tyrosinemie type 1 voorkomende stapeling van fumarylacetoacetaat remt de voorgaande stappen in de afbraak van tyrosine; dit leidt derhalve tot stapeling van tyrosine. Tyrosine is zelf niet direct toxisch voor de lever of nieren, maar zorgt voor problemen op dermatologisch vlak en van de neurologische ontwikkeling.

Kinetische gegevens

T 1/2ca. 52 uur.