pirfenidon
Samenstelling
Esbriet Roche Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 267 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 267 mg, 801 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Op basis van de beperkte hoeveelheid gegevens zijn er aanwijzingen dat pirfenidon bij bepaalde patiënten met lichte tot matige idiopathische pulmonale fibrose een effect kan hebben (ten opzichte van alleen goede ondersteunende zorg). Hierbij dienen de voor- en nadelige effecten zorgvuldig tegen elkaar te worden afgewogen.
Aan de vergoeding van pirfenidon zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
Behandeling van lichte tot matige idiopathische pulmonale fibrose (IPF) bij volwassenen.
Dosering
Lichte tot matig-ernstige idiopathische pulmonale fibrose:
Volwassenen:
Bij begin van de behandeling de dosis titreren over een periode van 14 dagen tot de aanbevolen dagdosis van 2403 mg per dag. Dag 1–7: 267 mg 3×/dag; dag 8–14: 534 mg 3×/dag; dag 15 en verder: 801 mg 3×/dag; max. 2403 mg/dag. Bij een onderbreking van < 14 achtereenvolgende dagen kan de behandeling zonder titratie worden hervat met dezelfde voorgaande aanbevolen dagdosis; bij een onderbreking van ≥ 14 achtereenvolgende dagen de behandeling opnieuw instellen met het titratieschema.
Doseringsaanpassingen: Bij fotosensibilisatie of huiduitslag de dosering verlagen naar 267 mg 3×/dag; bij aanhoudende huiduitslag na 7 dagen de behandeling voor 15 dagen onderbreken. Hierna de behandeling opnieuw instellen met het titratieschema. Bij ernstige fotosensibilisatie of huiduitslag het gebruik staken; zodra de huiduitslag is verdwenen, kan opnieuw met de behandeling worden begonnen.
Bij aanhoudende gastro-intestinale bijwerkingen de dosering verlagen tot 267–534 mg 2–3×/dag, ingenomen met voedsel; indien dit goed verdragen wordt, verhogen tot de aanbevolen dagelijkse dosering. Zo nodig kan de behandeling 1–2 weken worden onderbroken, zodat de verschijnselen kunnen verdwijnen.
Bij combinatie met een sterke CYP1A2-remmer (indien strikt noodzakelijk): de dosering verlagen tot 267 mg 3×/dag; bij ernstige bijwerkingen de behandeling staken. Alhoewel ciprofloxacine meestal geschaard wordt onder de sterke CYP1A2-remmers is gebleken dat bij gelijktijdig gebruik (in een dosering van 750 mg 2×/dag) de dosering van pirfenidon verlaagd kan worden naar 534 mg 3×/dag (zoals bij de combinatie met matig sterke CYP1A2-remmers).
Bij combinatie met een matig sterke CYP1A2-remmer (indien strikt noodzakelijk) de dosering verlagen tot 534 mg 3×/dag.
De capsules en tabletten heel innemen met water én tegelijkertijd met voedsel.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): anorexie, dyspepsie, misselijkheid, diarree. Hoofdpijn. Fotosensitiviteit, huiduitslag. Vermoeidheid.
Vaak (1-10%): infectie van de bovenste luchtwegen, urineweginfectie. Gewichtsverlies, verminderde eetlust. Dysgeusie. Slapeloosheid, slaperigheid, lethargie, duizeligheid. Opvliegers. Dyspneu, hoest. Gastro-oesofageale refluxziekte, maagproblemen, gastritis, braken, opgezette buik, onaangenaam gevoel in de buik, buikpijn, obstipatie, flatulentie. Verhoogde ALAT/ASAT, verhoogde γGT-waarden. Jeuk, erytheem, droge huid, erythemateuze huiduitslag, maculeuze huiduitslag, pruritische huiduitslag. Myalgie, artralgie. Asthenie, niet-cardiale pijn op de borst, zonnebrand.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem.
Zelden (0,01-0,1%): agranulocytose, verhoogde waarden serumbilirubine in combinatie met verhoging van ALAT, ASAT.
Interacties
Pirfenidon wordt voor 70–80% omgezet door CYP1A2; gelijktijdig gebruik van een CYP1A2-remmer vermindert de omzetting van pirfenidon, waardoor het eerder toxisch is. Fluvoxamine is een sterke remmer van CYP1A2 (en daarbij nog een remmer van CYP2C9, CYP2C19 en CYP2D6) en is daarom gecontra-indiceerd voor gelijktijdig gebruik met pirfenidon. Combinatie met andere middelen die behalve CYP1A2 ook CYP2C9, CYP2C19 en/of CYP2D6 remmen (bv. amiodaron) wordt ontraden. Vermijd zo ook combinaties met meerdere geneesmiddelen die remmend werken op de betreffende enzymsystemen (bv. pirfenidon met een sterke CYP1A2-remmer én een matig tot sterke CYP2D6-remmer). Gelijktijdig gebruik van andere sterke CYP1A2-remmers (bv. ciprofloxacine) en met grapefruitsap vermijden en wees voorzichtig bij gebruik van matig sterke CYP1A2-remmers.
De biologische beschikbaarheid wordt verlaagd door sterke CYP1A2-inductoren en door roken.
Vermijd gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die fotosensibilisatie veroorzaken.
Zwangerschap
Pirfenidon en/of de metabolieten passeren bij dieren de placenta met potentiële accumulatie in het vruchtwater.
Teratogenese: In hoge doses bij dieren verlenging van de zwangerschapsduur en daling van de levensvatbaarheid van de foetus.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren met potentiële accumulatie in de moedermelk.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- ernstige leverfunctiestoornis of terminale leverziekte;
- ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) of terminale nierziekte die dialyse noodzakelijk maakt.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen
Wees voorzichtig bij lichte tot matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5–9); bij een matige leverfunctiestoornis is de blootstelling met 60% verhoogd. Vóór aanvang van de behandeling leverfunctietesten (ALAT, ASAT en bilirubine) uitvoeren, vervolgens elke maand gedurende de eerste 6 maanden en daarna om de 3 maanden. Bij stijging van ALAT, ASAT of bilirubine van 3–5× de ULN (bovengrens van de normaalwaarde), eventuele interfererende geneesmiddelen staken of andere oorzaken uitsluiten, de dosering verlagen of de behandeling onderbreken. Bij een stijging van ≤ 5× de ULN in combinatie met verschijnselen van hyperbilirubinemie óf > 5× de ULN, de behandeling definitief staken.
Bij het ontwikkelen van symptomen van angio-oedeem (zoals zwelling van gelaat, lippen en/of tong, kortademigheid en/of piepende ademhaling) de behandeling staken; bij eerder optreden van angio–oedeem door pirfenidon geen behandeling meer instellen.
Blootstelling aan direct zonlicht (incl. zonnelampen) vermijden of zoveel mogelijk beperken. Patiënten instrueren om elke dag een zonbeschermingsmiddel te gebruiken, kleding te dragen die beschermt tegen blootstelling aan zonlicht en andere geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze fotosensibilisatie veroorzaken, te mijden en eventuele huidreacties te melden. Zo nodig bij lichte tot ernstige gevallen van fotosensibilisatie of huiduitslag de dosis aanpassen of tijdelijk de behandeling stopzetten.
Tijdens de klinische onderzoeken verdween duizeligheid gemiddeld binnen 22 dagen; indien duizeligheid veel langer aanhoudt of ernstiger wordt de dosering aanpassen of de behandeling staken. Bij klachten van duizeligheid geen voertuigen besturen.
Geadviseerd wordt het gewicht van patiënten te monitoren en waar nodig (bij klinisch significant gewichtsverlies) een verhoogde calorische inname te stimuleren.
Overdosering
Eigenschappen
Het werkingsmechanisme van pirfenidon is nog niet volledig vastgesteld. Er zijn aanwijzingen dat pirfenidon antifibrotische en ontstekingsremmende eigenschappen heeft (uit in-vitrosystemen en diermodellen van longfibrose). Pirfenidon vermindert de accumulatie van ontstekingscellen in respons op diverse prikkels. Pirfenidon reduceert de fibroblastproliferatie, de aanmaak van met fibrose samenhangende eiwitten en cytokinen, en de verhoogde biosynthese en accumulatie van extracellulaire matrix in respons op cytokinegroeifactoren, zoals transformerende groeifactor-bèta (TGF-β) en van bloedplaatjes afgeleide groeifactor (PDGF).
Kinetische gegevens
Resorptie | voedsel vertraagt en verlaagt de resorptie, maar om de incidentie van misselijkheid en duizeligheid te verlagen wordt inname met voedsel geadviseerd. |
V d | ca. 1 l/kg. |
Overig | bij een matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9) is de blootstelling aan pirfenidon met ca. 60% verhoogd. |
Metabolisering | voor 70–80% omgezet door CYP1A2 en in mindere mate door CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6 en CYP2E1. De metabolieten zijn niet actief. |
Eliminatie | ca. 80% wordt binnen 24 uur uitgescheiden met de urine, waarvan > 95% als niet actieve metabolieten en < 1% in onveranderde vorm. |
T 1/2el | ca. 2,4 uur. |
Geneesmiddelgroep
pirfenidon hoort bij de groep immunosuppressiva, overige.