tocilizumab
Samenstelling
RoActemra Roche Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 4 ml, 10 ml, 20 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 180 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,9 ml (= 162 mg)
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij reumatoïde artritis heeft vanwege de ruimere ervaring een combinatie van methotrexaat en een TNF-α-blokker de voorkeur boven tocilizumab en methotrexaat. Bij het falen van methotrexaat in combinatie met een TNF-α-blokker, kan overwogen worden om tocilizumab en methotrexaat als alternatief voor een andere TNF-α-blokker, rituximab, abatacept of conventionele therapie in te zetten.
Indicaties
In combinatie met methotrexaat voor de behandeling van volwassenen met matige tot ernstige actieve reumatoïde artritis (RA) met ontoereikende respons op of intolerantie voor één of meerdere andere ’disease modifying antirheumatic drugs’ (DMARD’s) of TNF-α-blokkers. Bij deze patiënten kan bij intolerantie voor methotrexaat of als voortzetten met methotrexaat niet geschikt is tocilizumab als monotherapie worden gegeven.
In combinatie met methotrexaat voor de behandeling van volwassenen met ernstige, actieve en progressieve reumatoïde artritis (RA) die niet eerder werden behandeld met methotrexaat. Bij deze patiënten kan bij intolerantie voor methotrexaat of als voortzetten met methotrexaat niet geschikt is tocilizumab als monotherapie worden gegeven.
(Alleen de infusievloeistof) Behandeling van actieve systemische juveniele idiopatische artritis (sJIA) in combinatie met methotrexaat of als monotherapie (indien methotrexaat niet verdragen wordt of niet geschikt is) bij patiënten ≥ 2 jaar met onvoldoende respons op eerdere behandeling met NSAID’s en systemische corticosteroïden.
(Alleen de infusievloeistof) Behandeling van juveniele idiopathische polyartritis(pJIA), reumafactor positief of negatief en uitgebreide oligoartritis, in combinatie met methotrexaat of als monotherapie (indien methotrexaat niet verdragen wordt of niet geschikt is) bij patiënten ≥ 2 jaar met onvoldoende respons op eerdere behandeling met methotrexaat.
Dosering
Reumatoïde artritis:
Volwassenen:
Intraveneus: 8 mg/kg lichaamsgewicht als i.v. infusie gedurende 1 uur eenmaal per 4 weken, max. 800 mg per infusie. Subcutaan: 162 mg 1×/week.
Bij leverfunctiestoornis: bij ALAT/ASAT > 1–3× ULN, de dosering methotrexaat aanpassen, vervolgens de dosering tocilizumab verlagen tot 4 mg/kg lichaamsgewicht (infuus) of 162 mg 1× om de week (subcutaan). Een alternatief is de behandeling met tocilizumab onderbreken tot de enzymspiegels zijn genormaliseerd en dan starten met 4 mg/kg en indien klinisch verantwoord verhogen tot 8 mg/kg (infuus) of 162 mg 1× om de week en indien klinisch verantwoord verhogen tot 1× per week (subcutaan). Bij ALAT/ASAT > 3–5× ULN, de behandeling met tocilizumab onderbreken tot de waarde < 3× ULN is en vervolgens het schema bij > 1–3× ULN hanteren.
Bij bloedbeeldafwijkingen: laag absoluut aantal neutrofielen (ANC): bij ANC 0,5–1,0 × 109/l, de behandeling onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 1,0 × 109/l, starten met 4 mg/kg en indien klinisch verantwoord verhogen tot 8 mg/kg (infuus) of starten met 162 mg 1× om de week en indien klinisch verantwoord verhogen tot 1× per week (subcutaan). Laag aantal trombocyten: bij 50–100 × 109/l de behandeling onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 100 × 109/l, starten met 4 mg/kg en indien klinisch verantwoord verhogen tot 8 mg/kg (infuus) of 162 mg 1× om de week en indien klinisch verantwoord verhogen tot 1× per week (subcutaan).
Staken: de behandeling staken bij een ALAT of ASAT van > 5× ULN, of herhaaldelijk > 3× ULN, of een ANC < 0,5 × 109/l of aantal trombocyten < 50 × 109/l.
Systemische juveniele idiopatische artritis (sJIA):
Kinderen ≥ 2 jaar:
8 mg/kg lichaamsgewicht als i.v. infusie gedurende 1 uur eenmaal per 2 weken bij een lichaamsgewicht van ≥ 30 kg of 12 mg/kg lichaamsgewicht eenmaal per 2 weken bij een lichaamsgewicht van < 30 kg. Bij elke toediening de dosis berekenen op basis van het lichaamsgewicht.
Bij gestoorde leverfunctie: bij ALAT of ASAT > 1–3× ULN de dosering methotrexaat aanpassen, bij aanhoudende stijging de behandeling met tocilizumab onderbreken tot de enzymspiegels zijn genormaliseerd; bij ALAT of ASAT > 3–5× ULN de dosering methotrexaat aanpassen en de behandeling met tocilizumab onderbreken tot de waarde < 3× ULN is en vervolgens het schema bij > 1–3× ULN hanteren.
Bij bloedbeeldafwijkingen: laag absoluut aantal neutrofielen: bij ANC 0,5–1,0 × 109/l, de behandeling met tocilizumab onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 1,0 × 109 hervatten. Laag aantal trombocyten: bij 50–100 × 109/l de dosering methotrexaat aanpassen en de behandeling met tocilizumab onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 100 × 109/l hervatten.
Staken: bij een ALAT of ASAT van > 5× ULN, een ANC < 0,5 × 109/l of aantal trombocyten < 50 × 109/l, de behandeling staken.
Juveniele idiopathische polyartritis (pJIA):
Kinderen ≥ 2 jaar:
bij een lichaamsgewicht ≥ 30 kg: 8 mg/kg lichaamsgewicht als i.v. infusie gedurende 1 uur 1×/4 weken. Bij een lichaamsgewicht < 30 kg: 10 mg/kg lichaamsgewicht als i.v. infusie gedurende 1 uur 1×/4 weken.
Bij gestoorde leverfunctie: bij ALAT of ASAT > 1–3× ULN de dosering methotrexaat aanpassen, bij aanhoudende stijging de behandeling met tocilizumab onderbreken tot de enzymspiegels zijn genormaliseerd; bij ALAT of ASAT > 3–5× ULN de dosering methotrexaat aanpassen en de behandeling met tocilizumab onderbreken tot de waarde < 3× ULN is en vervolgens het schema bij > 1–3× ULN hanteren.
Bij bloedbeeldafwijkingen: laag absoluut aantal neutrofielen: bij ANC 0,5–1,0 × 109/l, de behandeling met tocilizumab onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 1,0 × 109 hervatten. Laag aantal trombocyten: bij 50–100 × 109/l de dosering methotrexaat aanpassen en de behandeling met tocilizumab onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 100 × 109/l hervatten.
Staken: bij een ALAT of ASAT van > 5× ULN, een ANC < 0,5 × 109/l of aantal trombocyten < 50 × 109/l, de behandeling staken.
Infuus: Het concentraat voor infusie verdunnen met fysiologisch zout tot 100 ml voor volwassenen en kinderen ≥ 30 kg lichaamsgewicht en tot 50 ml voor kinderen < 30 kg lichaamsgewicht.
Subcutaan: Bij een gemiste subcutane dosis binnen 7 dagen voor de geplande volgende dosis: bij wekelijks gebruik de gemiste dosis op de volgende geplande dag toedienen, bij gebruik om de week de gemiste dosis meteen toedienen en de volgende dosis op de geplande dag. De aanbevolen injectieplaatsen (buik, dijbeen, bovenarm) afwisselen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bovenste luchtweginfectie, hypercholesterolemie.
Vaak (1-10%): cellulitis, pneumonie, orale herpes simplex, herpes zoster, ulceraties in de mond, buikpijn, gastritis, infusiereacties tijdens of binnen 24 uur na infusie (huiduitslag, jeuk, urticaria, hoofdpijn), duizeligheid, stijging van leverenzymwaarden, stijging totaal bilirubine, gewichtstoename, overgevoeligheidsreacties (veelal bij de tweede tot de vijfde infusie), hypertensie, leukopenie, neutropenie, perifeer oedeem, conjunctivitis, hoesten, dyspneu. Subcutaan: reacties op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): diverticulitis, stomatitis, maagulcus, hypertriglyceridemie, nefrolithiase, hypothyreoïdie.
Zeer zelden (< 0,01%): pancytopenie, Stevens-Johnsonsyndroom.
Verder zijn gemeld: opportunistische infecties, sepsis, bacteriële artritis, complicatie van diverticulitis (peritonitis, lagere gastro-intestinale perforatie, fistel, abces).
Interacties
Tijdens behandeling geen levende en levend verzwakte vaccins geven, vaccinaties verrichten voorafgaand aan de behandeling met tocilizumab.
Tot enkele weken na het staken van de behandeling wordt de door IL-6 verlaagde expressie van hepatische enzymen (CYP1A2, CYP2C9, CYP3A4) genormaliseerd. Van geneesmiddelen die door deze enzymen worden omgezet (atorvastatine, calciumantagonisten, theofylline, fenytoïne, ciclosporine, benzodiazepinen) kan het nodig zijn dat bij starten of staken van tocilizumab de dosering wordt aangepast.
Combinatie met TNF-α blokkerende middelen en andere biologicals wordt niet aanbevolen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren veroorzaakten hoge doses een toename van de kans op spontane abortus.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 3 maanden na staken van de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Maak een afweging voor borstvoeding of het gebruik van dit geneesmiddel.
Contra-indicaties
Actieve, ernstige infecties.
Waarschuwingen
De behandeling niet beginnen bij een actieve infectie en bij een absoluut aantal neutrofielen (ANC) <2,0 × 109/l .
Voor aanvang van de behandeling, screenen op tuberculose; latente tuberculose eerst behandelen voordat behandeling met tocilizumab kan worden begonnen.
wees voorzichtig bij een actieve leveraandoening of -insufficiëntie, en bij een voorgeschiedenis van chronische of recidiverende infecties, of aandoeningen die predisponeren voor infecties (bv. diverticulitis of intestinale ulcera, diabetes of astma).
Bij ontwikkeling van sepsis of vermoeden van acute tuberculose, anafylactische reacties, ernstige overgevoeligheidsreacties of ernstige infusiegerelateerde reacties de behandeling staken. Bij symptomen van een allergische reactie na subcutane toediening dient de patiënt onmiddellijk medische hulp te zoeken. Bij optreden van ernstige infecties de behandeling onderbreken totdat de infectie onder controle is.
De ALAT- en ASAT-spiegels gedurende de eerste 6 maanden bij RA elke 4–8 weken controleren en daarna elke 12 weken; bij sJIA en pJIA bij de tweede infusie en daarna periodiek. Aanbevolen wordt om het aantal neutrofielen en trombocyten te bepalen vóór het starten van de behandeling, bij RA opnieuw na 4–8 weken en bij sJIA en pJIA bij de tweede infusie en daarna periodiek. Bij een leverfunctiestoornis de dosering aanpassen, zie onder Doseringen.
Tocilizumab is niet onderzocht bij patiënten met een matige of ernstige nierfunctiestoornis, bij deze patiënten de nierfunctie nauwlettend controleren.
Lipidenparameters bepalen bij RA en sJIA en pJIA 4–8 weken na aanvang van de behandeling.
Bij sJIA-patiënten kan zich het macrofaagactivatiesyndroom (MAS) ontwikkelen; tocilizumab is niet onderzocht bij patiënten tijdens een episode van actief MAS.
Virale reactivatie (bv. hepatitis B-virus) kan optreden bij behandeling met een biological.
Tijdens de behandeling kunnen zich antilichamen tegen tocilizumab ontwikkelen.
Immunomodulerende geneesmiddelen zoals tocilizumab kunnen het risico van maligniteiten vergroten.
Voor gebruik bij een gestoorde leverfunctie en (infuus) bij kinderen < 2 jaar zijn onvoldoende gegevens. De veiligheid en effectiviteit van de subcutane injectie zijn niet vastgesteld voor kinderen < 18 jaar.
Overdosering
Eigenschappen
Recombinant gehumaniseerd monoklonaal antilichaam van de IgG1-subklasse, gericht tegen de humane interleukine-6-receptor. Tocilizumab bindt specifiek aan oplosbare en membraangebonden IL-6-receptoren (sIL-6R en mIL-rR). IL-6 is een pro-inflammatoire cytokine die betrokken is bij verschillende fysiologische processen (zoals T-cel-activatie, inductie van Ig-secretie en hepatische acutefase-eiwitsynthese en stimulering van hemopoëse) en bij de pathogenese van onder andere inflammatoire ziekten, osteoporose en neoplasie.
Kinetische gegevens
F | 80% (subcutaan). |
T max | 2,8 dagen (subcutaan). |
V d | ca. 0,1 l/kg (steady-state). |
Overig | T½(infuus) = concentratie-afhankelijk: 6-18 dagen bij RA, tot 23 dagen bij sJIA en tot 16 dagen bij pJIA. |
Overig | T½(subcutaan) = 13 dagen voor wekelijkse toediening en 5 dagen voor toediening om de week. |
Geneesmiddelgroep
tocilizumab hoort bij de groep interleukine antagonisten.