Urapidil

Publish

Samenstelling

Ebrantil capsules Takeda Nederland bv

Toedieningsvorm
Capsule met gereguleerde afgifte ’Mitis’
Sterkte
30 mg
Toedieningsvorm
Capsule met gereguleerde afgifte
Sterkte
60 mg
Toedieningsvorm
Capsule met gereguleerde afgifte ’Forte’
Sterkte
90 mg

Urapidil Injecties (als hydrochloride) Nordic Pharma bv

Toedieningsvorm
oplossing voor injectie
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 10 ml

Bevat tevens: propyleenglycol.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

urapidil vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij hypertensie verlagen diuretica, β-blokkers, calciumantagonisten (dihydropyridinen), angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers en angiotensinereceptorblokkers (ARB’s) de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit. Comorbiditeit en specifieke patiëntenkenmerken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. De voorkeur gaat uit naar middelen met een 24-uurs werkzaamheid. Als één middel onvoldoende effectief is, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het verhogen van de dosis; tevens beperkt het de bijwerkingen als gevolg van een dosisverhoging. De vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur. Gegevens op harde eindpunten zijn niet beschikbaar over urapidil; dit middel daarom alleen gebruiken als er met de voorkeursmiddelen geen of onvoldoende resultaat is.

Voor urapidil bij de indicatie hypertensieve perioden (hypertensieve crisis) is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Indicaties

Oraal: Hypertensie. Intraveneus: Ernstige hypertensieve perioden samenhangend met acute levensbedreiging of interne eindorgaanschade (hypertensieve crisis) en ernstige hypertensieve perioden tijdens en/of na operatieve ingrepen.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Hypertensie:

Volwassenen:

Begindosering: oraal 30–60 mg 2×/dag met een interval van 12 uur; indien nodig na 2–4 weken aanpassen tot 30-90 mg 2×/dag;

gebruikelijke dosering 60 mg tweemaal per dag.

Ouderen > 75 j.:

oraal 30 mg 2×/dag.

Bij leverfunctiestoornissen: individueel voorzichtig doseren op geleide van werking en bijwerkingen.

De capsules zonder kauwen met wat water tijdens de maaltijd innemen. Bij slikklachten mogen de capsules worden geopend en kunnen de korrels, zonder kauwen, met bijvoorbeeld vla of yoghurt worden ingenomen.

Klap alles open Klap alles dicht

Hypertensieve crisis:

Volwassenen:

I.v. bolusinjectie (gegeven gedurende 20 seconden): 25 mg; indien de bloeddruk na 5 min onvoldoende is gedaald, kan de injectie worden herhaald; indien de bloeddruk na 5 min wederom onvoldoende is gedaald, 50 mg geven. Indien de bloeddruk 5 minuten na één van deze injecties voldoende is gedaald continueren met de onderhoudsdosering: intraveneus infuus: 9–30 mg/uur (gem. 15 mg/uur). In plaats van te starten met de bolusinjectie, kan ook gestart worden met een infuus: 2 mg/min. In verband met onvoldoende gegevens mag urapidil niet langer dan 7 dagen intraveneus worden toegediend. Gedurende het eerste uur van de behandeling mag de bloeddrukdaling maximaal 25% van de uitgangswaarde bedragen, vanwege de kans op myocardiale, cerebrale of renale ischemie bij te sterke bloeddrukdaling; pas de dosering zo nodig aan.

Hypertensieve crisis tijdens en/of na operatieve ingrepen:

Volwassenen:

I.v. bolusinjectie (gegeven gedurende 20 seconden): 25 mg; indien de bloeddruk na 5 min onvoldoende is gedaald, kan de injectie worden herhaald; indien de bloeddruk na 5 min wederom onvoldoende is gedaald, 50 mg geven. Indien de bloeddruk 2 minuten na één van deze injecties voldoende is gedaald continueren met de onderhoudsdosering: intraveneus infuus: 60–180 mg/uur (gem. 120 mg/uur). In plaats van te starten met de bolusinjectie, kan ook gestart worden met een infuus: 6 mg/min. In verband met onvoldoende gegevens mag urapidil maximaal 7 dagen intraveneus worden toegediend.

De beperkte ervaring bij kinderen (< 18 j.) leidt tot de volgende richtlijn bij intraveneuze toediening: begin van de behandeling 2 mg/kg/uur, onderhoudsbehandeling 0,8 mg/kg/uur.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid, orthostatische hypotensie, vermoeidheid.

Soms (0,1-1%): hartkloppingen, tachycardie, bradycardie, druk- of pijngevoel in de borst. Neusverstopping. Braken, diarree, droge mond. Allergische reacties zoals jeuk, erytheem, urticaria, huiduitslag, angio-oedeem. Oedeem in het gezicht. Nervositeit, slaapstoornissen.

Zeer zelden (< 0,01%): waterretentie, oedeem. Priapisme. Sterke aandrang tot mictie, urine-incontinentie. Rusteloosheid. Verhoging transaminase-waarden, verlaging trombocytengetal.

Verder zijn gemeld: asthenie, zweten.

Interacties

Voorzichtig combineren met andere antihypertensiva, vasodilatatoren, nitraten, andere selectieve postsynaptische α1-blokkers (urologische indicaties), fosfodiësterase-(type 5)-remmers (PDE-5-remmers zoals sildenafil, tadalafil, vardenafil), sommige antidepressiva, sommige antipsychotica en baclofen vanwege een versterking van het antihypertensieve effect. Voordat behandeling met een PDE-5-remmer gestart wordt, patiënt eerst stabiel instellen op urapidil en een lagere dosering van de PDE-5-remmer overwegen. Alcohol kan eveneens de bloeddrukverlagende werking versterken. Cimetidine kan de halfwaardetijd verlengen; aanpassing van de dosering kan noodzakelijk zijn Combinatie met corticosteroïden kan de antihypertensieve werking verminderen (door natrium-/waterretentie door corticosteroïden).

Zwangerschap

Urapidil passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren geen aanwijzingen voor teratogene effecten.
Farmacologisch effect: Bij dieren zijn een verminderd aantal zwangerschappen, verminderde toename van het lichaamsgewicht, verminderd aantal levende foetussen en een verminderde perinatale overlevingskans gezien.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken; gebruik in het eerste trimester wordt ontraden.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Intraveneuze toediening: stenose van de isthmus aortae of arterio-veneuze shunt (m.u.v. arterio-veneuze shunts voor hemodialyse).

Waarschuwingen

Bij volumedepletie bestaat er grotere gevoeligheid voor bloeddrukverlagende middelen. Voorzichtig toepassen bij hartfalen door een aorta- of mitralisklepstenose, longembolie of pericardiale afwijkingen vanwege een mogelijke verergering van de klachten. Bij ernstig gestoorde nierfunctie kan bij de intraveneuze toediening bewaking van de hemodynamische parameters noodzakelijk zijn. Wees voorzichtig met de intraveneuze toediening bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornissen; in vergelijk met de orale formulering verdient het de voorkeur de dosering te verminderen. Bij intraveneuze toediening kan propyleenglycol symptomen veroorzaken vergelijkbaar met die van alcohol. Allergische huidverschijnselen kunnen aanleiding geven de therapie te stoppen. Met name in het begin van de behandeling kan de rijvaardigheid en de bekwaamheid om machines te besturen nadelig worden beïnvloed door orthostatische hypotensie en soms vermindering van het reactievermogen. De ervaring bij kinderen (< 18 j.) is beperkt, bij ouderen kan een verlaging van de dosis noodzakelijk zijn.

Overdosering

Eigenschappen

Selectieve perifeer werkende postsynaptische α1-blokker. Het verlaagt de bloeddruk door vermindering van de totale perifere weerstand door verwijding van arteriolen en in mindere mate van venulen. Tevens heeft het een centrale 5-HT1A-agonistische werking, waardoor geen reflextachycardie zou optreden. Onder normale omstandigheden blijft het hartminuutvolume gelijk, behalve bij patiënten met hartfalen bij wie verlaging van de perifere weerstand (nabelasting) een verhoging van het hartminuutvolume kan veroorzaken. Bij een toename van de pulmonale weerstand is bij gelijkblijvende dosis de afname van de pulmonale weerstand groter dan die van de totale perifere weerstand. Werking: oraal na 1 uur, i.v. na enkele minuten. Werkingsduur: 5–11 uur.

Kinetische gegevens

Overig F = 72%.
T maxca. 4 uur.
V d0,77 l/kg.
Metaboliseringin de lever, tot 3 metabolieten, waarvan 4% tot actief 0-desmethylurapidil.
Eliminatie 50–70% via de nieren (metabolieten), 15-50% onveranderd.
T 1/2eloraal 5 uur door sterk verlengde resorptiefase, i.v. ca. 2,7 uur.