betamethason (in de dermatologie)
Samenstelling
Diprosone (dipropionaat) Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Crème (0,05%)
- Sterkte
- 0,64 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g, 100 g
Conserveermiddel: chloorcresol.
- Toedieningsvorm
- Lotion (0,05%)
- Sterkte
- 0,64 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 30 ml, 100 ml
Conserveermiddel: isopropylalcohol.
- Toedieningsvorm
- Zalf (0,05%)
- Sterkte
- 0,64 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g, 100 g
0,64 mg betamethasondipropionaat komt overeen met 0,5 mg betamethason.
Betnelan (valeraat) GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Huidemulsie (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Conserveermiddel: methylparahydroxybenzoaat.
- Toedieningsvorm
- Hydrofiele crème (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Conserveermiddel: chloorcresol.
- Toedieningsvorm
- Vloeistof voor cutaan gebruik (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 ml
Conserveermiddel: isopropylalcohol.
- Toedieningsvorm
- Zalf, hydrofoob (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Betamethason Crème/Lotion/Zalf (valeraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Hydrofiele crème (0,1 %)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g, 100 g
Conserveermiddel: chloorcresol.
- Toedieningsvorm
- Lotion (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Conserveermiddel: isopropylalcohol.
- Toedieningsvorm
- Zalf, hydrofoob (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g, 100 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
betamethason (in de dermatologie) vergelijken met een ander geneesmiddel.
Advies
Betamethason is een corticosteroïdpreparaat uit klasse 3. Preparaten uit deze klasse zijn in het algemeen slechts aangewezen, indien niet kan worden uitgekomen met preparaten uit klasse 1 en 2. Preparaten uit klasse 3 zijn daarom eerste keus bij de behandeling van psoriasis, lichen ruber planus, lichen simplex chronicus en andere vormen van eczeem, die gepaard gaan met verbreding van de epidermis.
Bij een therapie met een preparaat uit deze klasse adviseert de Commissie op het kostenaspect te letten.
Indicaties
Steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen, zoals:
- Psoriasis vulgaris;
- Lichen planus;
- Lichen sclerosus et atrophicus;
- Granuloma annulare;
- Pustulosis palmaris et plantaris;
- Lupus erythematodes discoïdes;
- Gelichenificeerd eczeem.
Dosering
De crème is bestemd voor nattende, de zalf voor droge, verdikte of schilferige huidaandoeningen. De lotion en vloeistof voor cutaan gebruik (beide oplossingen met dezelfde samenstelling) en de huidemulsie kunnen worden toegepast op gebieden die voor de crème of zalf moeilijk toegankelijk zijn, met inbegrip van de behaarde huid.
De huidemulsie, lotion en vloeistof voor cutaan gebruik zijn brandbaar; kom tijdens en direct na gebruik (tot de vloeistof is ingetrokken) niet in de nabijheid van open vuur en gebruik in die periode geen föhn.
Steroïdgevoelige niet-infectieuze dermatosen:
Volwassenen en kinderen:
betamethasondipropionaat: 1–2×/dag dun aanbrengen op de aangedane huid, bij verbetering dosering verlagen tot enkele malen per week. Hierbij de algemene richtlijnen voor het aanbrengen van corticosteroïdpreparaten in acht nemen en doseren aan de hand van vingertopeenheden (VTE), kinderen vanaf 2 jaar max. 50 g per week, volwassenen max. 100 g per week. De behandeling moet geleidelijk worden afgebouwd.
Kinderen > 1 jaar:
betamethasonvaleraat: inductietherapie: 1–2×/dag dun aanbrengen op de aangedane huid, bij verbetering dosering verlagen tot enkele malen per week. Hierbij de algemene richtlijnen voor het aanbrengen van corticosteroïdpreparaten in acht nemen en doseren aan de hand van vingertopeenheden (VTE), kinderen vanaf 2 jaar max. 50 g per week, volwassenen max. 100 g per week. Als de conditie verergert of niet verbetert binnen 2-4 weken, moeten de diagnose en behandeling worden geëvalueerd. Bij volwassenen kan bij meer therapieresistente laesies, zoals verdikte psoriasisplaques op ellebogen en knieën, (nachtelijke) occlusie het effect versterken; bij verbetering van de symptomen kan de behandeling eventueel zonder occlusie worden voortgezet. De behandeling moet geleidelijk worden afgebouwd.
Periodieke onderhoudsdosering bij frequent recidiverende aandoeningen: betamethasonvaleraat: 2×/week 1×/dag dun aanbrengen, zonder occlusie, op alle eerder aangedane huidoppervlakken. Deze behandeling bij voorkeur combineren met het dagelijks gebruik van een indifferent middel.
Voor meer details betreffende de behandeling van eczeem en psoriasis bij volwassenen en kinderen zie de NHG-standaarden.
Breng een indifferent middel één uur na het corticosteroïdpreparaat aan.
Bijwerkingen
Lokaal: Vaak (1-10%): huidklachten (jeuk, irritatie, branderigheid, pijn).
Zeer zelden (< 0,01%): lokale overgevoeligheid (roodheid, huiduitslag, urticaria, allergisch contacteczeem), rosacea en periorale dermatitis, dermatitis, verergering van onderliggende symptomen, psoriasis pustulosa, depigmentatie, huidatrofie, striae, droge huid, huidveroudering, teleangiëctasieën, purpura, hypertrichose, trichorrhexis, alopecia.
Systemisch: Zeer zelden (0,01%): groeihormooninsufficiëntie en vertraagde gewichtstoename bij kinderen, hypercortisolisme, bijnierschorsinsufficiëntie, osteoporose, hyperglykemie, hypertensie, obesitas, glaucoom, cataract.
Verder is gemeld: opportunistische infectie.
De kans op lokale effecten bij gebruik van dermatocorticosteroïden is het grootst bij gebruik op het gelaat, genitaliën, in huidplooien of gebruik onder occlusie.
De kans op systemische effecten bij gebruik van dermatocorticosteroïden is het grootst bij gebruik bij kinderen, gebruik onder occlusie, gebruik op grote huidoppervlakken of huidplooien en gelijktijdig gebruik van penetratiebevorderende geneesmiddelen (zoals salicylzuur, ureum, propyleenglycol).
Interacties
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gedocumenteerde gegevens (lokaal gebruik). Bij de mens is bij lokaal gebruik van met name klasse 1 en 2 corticosteroïden op de huid geen toegenomen kans op congenitale afwijkingen aangetoond. De resorptie vanuit de huid is laag. Systemische blootstelling is echter mogelijk bij langdurig lokaal gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote en/of beschadigde huidoppervlakken.
Farmacologisch effect: Theoretisch bestaat er kans op het optreden van intra-uteriene groeivertraging en op bijnierschorsinsufficiëntie bij de pasgeborene, met name bij sterk werkende corticosteroïden, langdurig lokaal gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote of beschadigde huidoppervlakken.
Advies: Gebruik op strikte indicatie; vermijd langdurig gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote en beschadigde oppervlakken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja. Bij uitgebreid gebruik (langdurig, op een groot en/of beschadigd huidoppervlak) kan het optreden van relevante bloedspiegels bij de moeder en het risico van een ongewenst effect bij de zuigeling niet worden uitgesloten.
Advies: Bij langdurig gebruik, gebruik onder occlusie of gebruik op grote of beschadigde huidoppervlakken wordt het geven van borstvoeding ontraden.
Overig: Vermijd toepassing op of rondom de tepels om orale opname door de zuigeling te voorkomen. Indien behandeling noodzakelijk is, moeten de tepels goed worden schoongemaakt vóór het voeden.
Contra-indicaties
- huidinfecties primair veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, gist of parasiet;
- ulcereuze huidaandoeningen en wonden;
- bijwerkingen door corticosteroïden (dermatitis perioralis, striae atrophicae);
- ichtyose, acne vulgaris, rosacea, juveniele plantaire dermatose, huidatrofie, fragiliteit van de huidvaten;
- perianale- en genitale jeuk;
- overgevoeligheid voor corticosteroïden.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Waarschuwingen
Niet toepassen op de oogleden, vanwege risico van contaminatie van de conjunctiva met kans op het ontstaan van glaucoma simplex of subcapsulair cataract.
Wees voorzichtig bij gebruik in huidplooien, op het gelaat en op de genitaliën vanwege de toegenomen kans op lokale bijwerkingen; het wordt aanbevolen voor deze toepassingen zwak tot matig sterk werkende corticosteroïden te gebruiken.
Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op de symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op contactallergie/overgevoeligheidsreactie indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. De behandeling staken als ernstige irritatie of overgevoeligheid optreedt.
Om reboundeffecten te voorkomen, langdurige lokale behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk afbouwen.
Het (onjuist) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, parasitaire-, virus- en schimmelinfecties maskeren. Bacteriële infecties worden bevorderd door warme, vochtige condities (zoals in huidplooien of onder occlusie); zorg voor een gereinigde huid voordat een nieuw verband wordt aangebracht. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie de behandeling met corticosteroïden staken.
De behandeling van psoriasis met dermatocorticosteroïden zorgvuldig controleren vanwege kans op recidieven (tolerantie), het ontstaan van gegeneraliseerde pustuleuze psoriasis en de ontwikkeling van lokale en/of systemische toxiciteit (a.g.v. verminderde huidbarrière).
Wees bedacht op (reversibele) onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as mogelijk gepaard gaande met glucocorticosteroïde-insufficiëntie na het (abrupt) stopzetten van langdurige behandeling van met name (zeer) sterk werkende dermatocorticosteroïden. Langdurige behandeling met (zeer) sterk werkzame dermatocorticosteroïden geleidelijk staken of overstappen op een minder sterk werkend corticosteroïd.
Wees voorzichtig bij het gebruik bij kinderen (relatief groot huidoppervlak en dunne huid) en ouderen (dunne huid) vanwege de toegenomen kans op systemische bijwerkingen. Langdurig gebruik van met name sterk werkende dermatocorticosteroïden bij kinderen kan sneller leiden tot bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig gebruik (grote oppervlakken) wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen. Betamethasonvaleraat niet gebruiken bij dermatosen bij kinderen < 1 jaar.
Overdosering
Eigenschappen
Sterk werkend corticosteroïd, klasse 3. Betamethason heeft een anti-inflammatoire, vasoconstrictieve en antimitotische werking. Het onderdrukt de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – huidaandoeningen. Verder remt het de celdelingen van de epidermis en de aanmaak van bindweefselcomponenten. Het effect kan door het aanbrengen onder een afsluitend (occlusief) verband worden versterkt als gevolg van een verhoogde penetratie (met ca. factor 10) van het stratum corneum.
Kinetische gegevens
Resorptie | kan systemisch worden opgenomen via een intacte, gezonde huid. Occlusie en pathogene processen als ontsteking en beschadiging van de huid verhogen de percutane resorptie. |
Eliminatie | vnl. via urine. |
Geneesmiddelgroep
betamethason (in de dermatologie) hoort bij de groep corticosteroïden, cutaan.
- betamethason (J05AF06)
- betamethason in propyleenglycol (J05AF06)
- clobetasol (J05AF06)
- clobetason (J05AF06)
- desoximetason (J05AF06)
- flumetason (J05AF06)
- fluticason (J05AF06)
- hydrocortison (J05AF06)
- hydrocortisonacetaat (J05AF06)
- hydrocortisonbutyraat (J05AF06)
- mometason (J05AF06)
- triamcinolon (J05AF06)
- triamcinolonacetonide (J05AF06)