Betamethason in propyleenglycol

Publish

Samenstelling

Diprolene (als dipropionaat) Merck Sharp & Dohme bv

Toedieningsvorm
Hydrogel (0,05%)
Sterkte
0,5 mg/g
Verpakkingsvorm
50 g

Conserveermiddel: propyleenglycol.

Toedieningsvorm
Zalf (0,05%)
Sterkte
0,5 mg/g
Verpakkingsvorm
50 g

Bevat tevens: propyleenglycol.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

betamethason in propyleenglycol vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Betamethason in propyleenglycol is een corticosteroïdpreparaat uit klasse 4. Preparaten uit deze klasse zijn in het algemeen slechts aangewezen, indien niet kan worden uitgekomen met preparaten uit klasse 1, 2 en 3.

Psoriasis in eerste instantie lokaal behandelen met indifferente middelen gecombineerd met een klasse 3-corticosteroïd, of gecombineerd met een klasse 3-corticosteroïd én een vitamine D-analoog, of monotherapie met een klasse 4-corticosteroïd. Na max. 4 weken het dagelijks gebruik van corticosteroïden en vitamine D-analogen afbouwen tot een intermitterende behandeling. Indifferente middelen dagelijks continueren. Bij kinderen en bij toepassing in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. De keuze van een zalf- of crèmebasis is afhankelijk van de locatie van de huidafwijkingen (wel/niet behaarde hoofdhuid) en de voorkeur van de patiënt. Bij onvoldoende effect van lokale therapie worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast.

Klasse 4-corticosteroïden hebben alleen een plaats in de acute fase van ernstig eczeem (bv. contacteczeem) die behandeld wordt in de tweedelijnszorg.

Indicaties

Steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen die onvoldoende reageren op lokale corticosteroïden uit klasse 2 en 3 zoals:

  • Psoriasis vulgaris;
  • Lichen planus;
  • Lichen sclerosus et atrophicus;
  • Granuloma annulare;
  • Pustulosus palmaris et plantaris.

Dosering

Niet toepassen op de huid van het gelaat, genitaliën en in lichaamsplooien. Zo kan bij gebruik op oogleden door contaminatie van de conjunctiva glaucoma simplex of subcapsulair cataract ontstaan.

Klap alles open Klap alles dicht

Steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen:

Volwassenen:

’s Morgens en ’s avonds een dun laagje op het gehele aangetaste huidgebied aanbrengen. De behandelduur varieert van enkele dagen tot een langere periode, maar mag de duur van 4 opeenvolgende weken niet overschrijden zonder controle van de aandoening. De behandeling geleidelijk staken als de huidaandoening verbeterd is; zo nodig vervangen door een minder sterk werkend corticosteroïd. In het algemeen minder dan 30–60 g hydrogel of zalf per week gebruiken. Wees voorzichtig bij toepassing onder occlusie.

Kinderen:

Volgens de fabrikant: toediening bij kinderen zo veel mogelijk vermijden.

Psoriasis:

Volwassenen en kinderen > 10 jaar:

Volgens de NHG-standaard Psoriasis: bij erupties op het behaarde hoofd of andere lokalisaties dan gelaat en/of lichaamsplooien: 1×/dag dun aanbrengen gedurende 4 weken. Bij voldoende resultaat na maximaal 4 weken dagelijkse behandeling, intermitterend behandelen tot het minimale aantal dagen waarbij het effect voldoende blijft. Hierbij de algemene richtlijnen voor het aanbrengen van corticosteroïdpreparaten in acht nemen en doseren aan de hand van vingertopeenheden (VTU), max. 50 g/week.Zie verder de NHG-standaard voor het basisafbouwschema voor corticosteroïden.

Bij gelijktijdig gebruik het indifferente middel minimaal één uur na de corticosteroïdgel of -zalf aanbrengen.

Bijwerkingen

Dunner worden van de huid, periorale dermatitis, striae atrophicae, teleangiëctasieën, neiging tot bloeden.

Verder: depigmentatie, overgaan van psoriasis in psoriasis pustularis, maskeren van bacteriële, schimmel- en parasitaire infecties.

Zelden (0,01-0,1 %): contactallergie, colloïdmilium, erythrosis interfollicularis colli, granuloma gluteale, hypertrichosis. Verhoogde oculaire druk (bij gebruik rond de ogen).

De kans op lokale effecten bij gebruik van dermatocorticosteroïden is het grootst bij gebruik op het gelaat, genitaliën, in huidplooien of gebruik onder occlusie.

De kans op systemische effecten bij gebruik van dermatocorticosteroïden is het grootst bij kinderen, gebruik onder occlusie, gebruik op grote huidoppervlakken of huidplooien en gelijktijdig gebruik van penetratiebevorderende geneesmiddelen (zoals salicylzuur, ureum, propyleenglycol).

Interacties

Zwangerschap

Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gedocumenteerde gegevens (lokaal gebruik). Bij de mens is bij lokaal gebruik van met name klasse 1 en 2 corticosteroïden op de huid geen toegenomen kans op congenitale afwijkingen aangetoond. De resorptie vanuit de huid is laag. Systemische blootstelling is echter mogelijk bij langdurig lokaal gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote of beschadigde huidoppervlakken.
Farmacologisch effect: Theoretisch bestaat er kans op het optreden van intra-uteriene groeivertraging en op bijnierschorsinsufficiëntie bij de pasgeborene, met name bij sterk en zeer sterk werkende corticosteroïden, langdurig lokaal gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote en/of beschadigde huidoppervlakken.
Advies: Gebruik op strikte indicatie; vermijd langdurig gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote en beschadigde oppervlakken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja. Bij uitgebreid gebruik (langdurig, op een groot en/of beschadigd huidoppervlak) kan het optreden van relevante bloedspiegels bij de moeder en de kans op een ongewenst effect bij de zuigeling niet worden uitgesloten.
Advies: Bij langdurig gebruik, gebruik onder occlusie of gebruik op grote en/of beschadigde huidoppervlakken wordt het geven van borstvoeding ontraden.
Overig: Vermijd toepassing op of rondom de tepels om orale opname door de zuigeling te voorkomen. Indien behandeling noodzakelijk is, moeten de tepels goed worden schoongemaakt vóór het voeden.

Contra-indicaties

  • huidinfecties primair veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, gist of parasiet;
  • ulcereuze huidaandoeningen, wonden;
  • ichtyose, acne vulgaris, rosacea, juveniele plantaire dermatose, huidatrofie, fragiliteit van de huidvaten;
  • bijwerkingen door eerder gebruik van corticosteroïden (dermatitis perioralis, striae atrophicae);
  • overgevoeligheid voor corticosteroïden.

Waarschuwingen

Zeer sterk werkende corticosteroïden hoofdzakelijk kortdurend toepassen.

Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op contactallergie/overgevoeligheidsreactie indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling.

Om reboundeffecten te voorkomen, langdurige lokale behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk afbouwen.

Het (onjuist ) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, parasitaire-, virus- en schimmelinfecties maskeren. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie de behandeling met corticosteroïden staken.

Wees voorzichtig bij (langdurig) gebruik op grote en beschadigde huidoppervlakken en gebruik onder occlusie, vanwege de toegenomen kans op zowel lokale als systemische bijwerkingen.

Wees bedacht op (reversibele) onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as mogelijk gepaard gaande met glucocorticosteroïd-insufficiëntie na het (abrupt) stopzetten van langdurige behandeling van met name (zeer) sterk werkende dermatocorticosteroïden. Langdurige behandeling met (zeer) sterk werkzame dermatocorticosteroïden geleidelijk staken of overstappen op een minder sterk werkend corticosteroïd.

Het gebruik van (zeer) sterk werkende corticosteroïden bij kinderen zoveel mogelijk vermijden. Gebruik bij kinderen (relatief groot huidoppervlak en dunne huid) kan sneller leiden tot systemische bijwerkingen, bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig gebruik wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen.

Wees ook voorzichtig bij het gebruik bij ouderen (dunne huid) vanwege de toegenomen kans op lokale en systemische bijwerkingen.

Overdosering

Eigenschappen

Betamethason in een propyleenglycolhoudende basis is een zeer sterk werkend corticosteroïd; klasse 4. Het heeft een anti-inflammatoire, vasoconstrictieve en antimitotische werking. Het onderdrukt de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende, vaak met jeuk gepaard gaande, aandoeningen. Verder remt het celdelingen in de epidermis en de aanmaak van bindweefselcomponenten. Het effect kan door het aanbrengen onder een afsluitend (occlusief) verband worden versterkt als gevolg van een verhoogde penetratie (met ca. factor 10) van het stratum corneum.

Kinetische gegevens

Resorptiekan systemisch worden opgenomen via een intacte, gezonde huid. Occlusie en pathogene processen als ontsteking en beschadiging van de huid verhogen de percutane resorptie.