Corifollitropine alfa

Publish

Samenstelling

Elonva Merck Sharp & Dohme bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof ’100’
Sterkte
200 microg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof ’150’
Sterkte
300 microg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

corifollitropine alfa vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Op basis van direct vergelijkend onderzoek komt de effectiviteit van corifollitropine α bij kunstmatige voortplantingstechnieken (IVF/ICSI) overeen met follitropine (rFSH). Eén injectie met corifollitropine α vervangt de eerste 7 injecties met rFSH tijdens een stimulatiecyclus. Vanwege een hogere (maar niet significante) incidentie van matige tot ernstige OHSS bij corifollitropine α behandeling, zijn er voor corifollitropine echter meer toepassingsbeperkingen. Door deze contra-indicaties en de beperkte ervaring, komt corifollitropine α pas in aanmerking indien na een eerdere behandelcyclus met een van de overige gonadotrofinen geen vergroot risico van ovariële hyperrespons is gebleken.

Indicaties

  • Gecontroleerde ovariële stimulatie (COS) in combinatie met een GnRH-antagonist voor de groei van multipele follikels bij vrouwen die behandeld worden in het kader van een kunstmatige voortplantingstechniek (ART).

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Gecontroleerde ovariële stimulatie:

Volwassenen:

Stimulatiedag 1 (gedurende de vroege folliculaire fase van de menstruatiecyclus): bij lichaamsgewicht ≤ 60 kg en 36 jaar of jonger: eenmalig s.c. 100 µg; bij lichaamsgewicht > 60 kg ongeacht de leeftijd óf ≥ 50 kg en ouder dan 36 jaar: eenmalig s.c. 150 µg.

Stimulatiedag 5 of 6: afhankelijk van de ovariële respons, starten met de gonadotrofine-releasing hormoon (GnRH)-antagonist, om een premature LH-piek te voorkomen.

Stimulatiedag 8: zeven dagen na de corifollitropine α injectie kan dagelijks (r)FSH (bij een normale respons 150 IE/dag) worden toegediend totdat het criterium voor inductie van oöcytmaturatie (3 follikels ≥ 17 mm) is bereikt (gem. op de 9e behandeldag). Zodra dit criterium is bereikt, wordt dezelfde dag of de dag erna een enkelvoudige injectie van 5.000 tot 10.000 IE humaan choriongonadotrofine (hCG) toegediend om de uiteindelijke rijping van oöcyten te induceren.

Binnen één behandelcyclus geen extra injecties corifollitropine α toedienen. Gedurende de eerste 7 dagen na toediening van corifollitropine α geen (r)FSH toedienen.

S.c. toedienen bij voorkeur in de buikwand.

Na passende instructie kunnen de injecties eventueel door de vrouw zelf of door haar partner worden toegediend.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid. Ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS), bekkenpijn en -ongemak, gevoelige borsten. Vermoeidheid.

Soms (0,1-1%): stemmingswisselingen. Duizeligheid. Opvliegers. Braken, opgezette buik, diarree, obstipatie. Rugpijn. Spontane abortus. Torsie van het ovarium, premature ovulatie, borstpijn. Hematoom en pijn op de injectieplaats. Verhoogde waarden ALAT en ASAT.

Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties, zowel lokaal als gegeneraliseerd, waaronder huiduitslag.

Licht tot matig OHSS wordt gekenmerkt door: buikpijn, opgezet gevoel, misselijkheid, braken, diarree en cysteus vergrote ovaria. Bij ernstig OHSS kunnen de volgende symptomen optreden: grote ovariumcysten, acute buikpijn, ascites, pleurale effusie, hydrothorax, dyspneu, oligurie, hematologische afwijkingen, gewichtstoename en in zeldzame gevallen veneuze of arteriële trombo-embolie.

Interacties

Het gebruik in combinatie met een GnRH-agonist wordt afgeraden, omdat er aanwijzingen zijn voor een hogere ovariële respons dan bij gebruik in combinatie met een GnRH-antagonist.

Zwangerschap

Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Teratogenese: Er zijn geen aanwijzingen dat gonadotrope hormonen meer kans op aangeboren afwijkingen geven. Gegevens over toediening tijdens een al bestaande zwangerschap zijn niet beschreven, waardoor het niet mogelijk is de eventuele risico’s hiervan in te schatten.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Gonadotrofinen zijn grote moleculen; opname in de moedermelk lijkt daarom niet waarschijnlijk. Daarbij worden deze middelen slecht tot niet opgenomen uit het maag-darmkanaal van de zuigeling. Wel kunnen ze mogelijk de borstvoeding remmen.

Contra-indicaties

  • tumoren van het ovarium, de borst, uterus, hypofyse of de hypothalamus;
  • onverklaarde abnormale vaginale bloeding;
  • primair ovarieel falen;
  • ovariumcysten of vergrote ovaria;
  • geschiedenis van ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS);
  • een eerdere gecontroleerde ovariële stimulatie (COS) die resulteerde in meer dan 30 follikels ≥ 11 mm, gemeten met behulp van een echo-onderzoek;
  • basale telling van antrale follikels (AFC, ’Antral Follicle Count’) > 20;
  • misvorming van de voortplantingsorganen waardoor zwangerschap niet mogelijk is;
  • polycysteus ovariumsyndroom (PCOS).

Waarschuwingen

Vóór begin van de behandeling infertiliteit van de partner en vermeende contra-indicaties voor zwangerschap uitsluiten. De patiënt in het bijzonder onderzoeken op hypothyreoïdie, bijnierschorsinsufficiëntie, hyperprolactinemie en zo nodig deze adequaat behandelen.

Bij stimulering van follikelgroei is er meer kans op het ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS) als gevolg van meervoudige follikelontwikkeling. Beoordeling van de follikelontwikkeling door echoscopie en bepaling van de plasma-oestradiolspiegel dient vóór en tijdens de behandeling regelmatig plaats te vinden. Risicofactoren voor het ontwikkelen van OHSS zijn o.a. lage leeftijd, ’lean body mass’, hogere doses exogene gonadotrofinen, hoge absolute of snel stijgende serumspiegels van estradiol en een groot aantal ontwikkelende ovariële follikels (≥ 18 follikels met een diameter van ≥ 11 mm). Bij aanwijzingen voor ongewenste ovariële hyperstimulatie tijdens de behandeling, geen humaan choriongonadotrofine (HCG) toedienen en zwangerschap vermijden. OHSS kan snel verergeren en treedt meestal op na het stoppen van de behandeling, met als hoogtepunt ca. 7 tot 10 dagen na de behandeling; daarom de patiënt ten minste gedurende 2 weken na de HCG-toediening volgen. Aspiratie van alle follikels vóór ovulatie kan het optreden van hyperstimulatie verminderen.

Bij onvruchtbare vrouwen die worden behandeld in het kader van kunstmatige voortplantingstechnieken, kan vaker ectopische zwangerschap optreden omdat vaak afwijkingen aan de eileiders bestaan. In een vroeg stadium van de zwangerschap met echoscopie vaststellen of de vrucht zich in de uterus bevindt. De kans op een meerlingzwangerschap is iets toegenomen en kan, met name bij hoge aantallen (≥ 3), het risico van maternale en perinatale effecten vergroten. De kans op een meerlingzwangerschap na toepassing van conceptie-hulptechnieken hangt echter samen met het aantal teruggeplaatste oöcyten of embryo’s. De incidentie van aangeboren misvorming kan iets verhoogd zijn na ART-procedures.

Wees voorzichtig bij vrouwen met risicofactoren voor trombose zoals een eerder opgetreden trombose, positieve familie-anamnese, overgewicht (BMI > 30) of trombofilie, vanwege de toegenomen kans op veneuze of arteriële trombo-embolieën bij behandeling met gonadotrofinen.

Zowel goedaardige als kwaadaardige tumoren van de ovaria of andere delen van het reproductiesysteem zijn gemeld bij vrouwen die veelvuldig therapie kregen voor behandeling van onvruchtbaarheid. Het is onduidelijk of behandeling met gonadotrofinen de kans op dit soort tumoren vermeerdert bij onvruchtbare vrouwen.

Gebruik wordt afgeraden bij gestoorde nierfunctie, vanwege het ontbreken van gegevens. Gebruik bij vrouwen ouder dan 36 jaar die minder dan 50 kg wegen, is niet onderzocht.

Overdosering

Eigenschappen

Corifollitropine α is een glycoproteïne geproduceerd door middel van recombinant DNA-technologie in Chinese-hamsterovariumcellen (CHO). Het werkt overeenkomstig als (recombinant) follikelstimulerend hormoon ((r)FSH) en kan de aangroei van meerdere follikels initiëren. Doordat het carboxy-terminale peptide van de β-subunit van humaan choriongonadotrofine (hCG) aan de β-keten van humaan FSH is toegevoegd, heeft corifollitropine α een langere duur van de FSH-activiteit. Werkingsduur: 7 dagen.

Kinetische gegevens

Fca. 58%.
T maxca. 44 uur.
V dca. 0,13 l/kg.
Resorptiena resorptie vnl. distributie naar de ovaria en nieren.
Eliminatievnl. met de urine.
T 1/2elca. 70 uur.