indinavir
Medicine HIV proteaseremmers J05AE02
Samenstelling
Crixivan (als sulfaat) Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 400 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De keuze van de verschillende preparaten is afhankelijk van diverse aspecten (zie de richtlijn HIV). Bij de behandeling van een HIV-infectie bij therapie-naïeve patiënten wordt de voorkeur gegeven aan een tripeltherapie bestaande uit twee nucleoside reverse transcriptaseremmers (NRTI) en een derde middel uit één van de volgende groepen: een integraseremmer (INSTI), non-nucleoside reverse-transcriptaseremmer (NNRTI) of een gebooste proteaseremmer.
Aan de vergoeding van indinavir zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
Behandeling, in combinatie met anti-retrovirale nucleoside-analoga, van een HIV-1-infectie bij volwassenen en kinderen > 4 jaar. Bij een leeftijd van 4–17 jaar moet het gunstige effect van de behandeling met indinavir zorgvuldig worden afgewogen tegen een groter risico van nefrolithiase.
Dosering
Klap alles open Klap alles dicht
HIV-1-infectie:
Volwassenen:
800 mg 3×/dag.
Kinderen 4–17 jaar:
500 mg/m² lichaamsoppervlak 3×/dag. De dosis is aangepast op grond van de berekende ’body surface area’ (BSA) op basis van lengte en gewicht. Aanbevolen doseringen: bij BSA 0,5 m² 300 mg 3×/dag; BSA 0,75 m² 400 mg 3×/dag, BSA 1 m² 500 mg 3×/dag, BSA 1,25 m² 600 mg 3×/dag en BSA 1,5 m² 800 mg 3×/dag.
Bij gelijktijdige toediening met itraconazol de dosering van indinavir verlagen naar 600 mg 3×/dag. Bij gelijktijdige toediening met nevirapine de dosering van indinavir verhogen naar 1000 mg 3×/dag.
Bij leverfunctiestoornissen de dosering verlagen naar 600 mg 3×/dag.
De capsules in hun geheel met water innemen, 1 uur vóór of 2 uur ná de maaltijd, eventueel tijdens een vet-arme lichte maaltijd.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, dyspepsie. Hoofdpijn, duizeligheid, asthenie/vermoeidheid, smaakstoornis. Hematurie, proteïnurie, kristalurie. Pyurie en/of nefrolithiase bij kinderen vanaf drie jaar. Huiduitslag, droge huid. Verhogingen van ’mean corpuscular volume’ (MCV), verminderd aantal neutrofielen, geïsoleerde asymptomatische hyperbilirubinemie, verhoogde waarden van ALAT en ASAT.
Vaak (1-10%): droge mond, zure oprispingen, flatulentie. Hypo-esthesie, paresthesie. Slapeloosheid. Myalgie. Nefrolithiase bij volwassenen, dysurie. Jeuk.
Verder zijn gemeld: anafylactische reacties. Anemie waaronder acute hemolytische anemie, in sommige gevallen ernstig met een snel progressief beloop. Trombocytopenie. Toename van bloedingen bij hemofiliepatiënten. Optreden of verergeren van diabetes mellitus, nefrolithiase, in sommige gevallen met nierfunctiestoornis of acuut nierfalen, leukocyturie, interstitiële nefritis, soms in samenhang met afzettingen van indinavirkristallen. Verhoogde cholesterol en triglyceridenconcentratie, lipodystrofie (vooral rond maag, schouders en gezicht). Hepatitis waaronder meldingen van leverfalen. Pancreatitis. Myositis, rabdomyolyse. Toegenomen creatinekinase. Huiduitslag waaronder erythema multiforme en Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), overgevoeligheidsvasculitis, alopecia, hyperpigmentatie, urticaria. Ingegroeide teennagels en/of paronychia.
Gemeld zijn gevallen van osteonecrose, vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan combinatietherapie.
Interacties
Zie voor de interacties van indinavir en eventuele benodigde dosisaanpassingen de pagina HIV-interacties van de UCSF (University of California).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Borstvoeding door vrouwen met een HIV-infectie wordt ontraden om het overdragen van HIV te voorkomen.
Contra-indicaties
Waarschuwingen
Er lijkt volledige kruisresistentie te bestaan met ritonavir. Er is geen of slechts een geringe kruisresistentie met saquinavir gebleken. Geef, gezien het ontbreken van voldoende veiligheidsgegevens, indinavir vooralsnog niet gelijktijdig met andere proteaseremmers
Wees voorzichtig bij ernstige immuundeficiëntie in verband met een groter risico van ontstekingsreacties op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische ziektebeelden (bv. CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci-pneumonie) kunnen leiden.
Wees voorzichtig bij een leverfunctiestoornis.
Bij patiënten met ernstige leukocyturie zijn gevallen van interstitiële nefritis met medullaire calcificatie en corticale atrofie waargenomen. De behandeling tijdens een acute fase van nefrolithiase tijdelijk onderbreken (bv. 1–3 dagen), of de behandeling stoppen. Vanwege de kans op nefrolithiase, ten minste 1½ l per dag drinken, kinderen < 20 kg ten minste 75 ml/kg lichaamsgewicht per dag en kinderen 20–40 kg ten minste 50 ml/kg lichaamsgewicht per dag.
Anti-retrovirale behandeling bij chronische hepatitis B of C heeft een groter risico van bijwerkingen aan de lever.
Bij optreden van acute hemolytische anemie, zo nodig de toediening van indinavir staken.
Bij een aantal hemofiliepatiënten die proteaseremmers gebruikten, zijn spontane bloedingen (subcutane of musculaire hematomen, hemartrosen) opgetreden.
Veilig gebruik bij kinderen < 4 jaar is niet vastgesteld.
Overdosering
Eigenschappen
Indinavir is een antiviraal middel, behorend tot de zogenaamde proteaseremmers. Het werkingsspectrum is beperkt tot HIV type 1 en, zij het in mindere mate, HIV type 2. Het is een selectieve, competitieve, reversibele remmer van HIV-protease, een essentiële component in de replicatiecyclus van het HIV en bij de vorming van infectieus virus. Tijdens de replicatiefase splitst HIV-protease virale polypeptideproducten, waardoor essentiële eiwitten en enzymen zoals protease worden gevormd. Door interferentie met dit proces blokkeert indinavir de rijping van het HIV waardoor niet-functionele, onrijpe, niet-infectieuze virussen worden gevormd.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
F | 65%, aanzienlijk lager na calorie-, vet- en eiwitrijke maaltijd. |
T max | oraal ca. 0,8 uur. |
Metabolisering | uitgebreid in de lever, vooral door iso-enzym CYP3A4. |
Eliminatie | ca. 80% met de feces, < 20% met de urine. |
T 1/2el | ca. 1,8 uur, bij licht tot matig gestoorde leverfunctie 2,8 uur. |
Geneesmiddelgroep
indinavir hoort bij de groep HIV proteaseremmers.