paricalcitol
Samenstelling
Paricalcitol Injecties Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 5 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml
Bevat tevens: ethanol 276 mg/ml. Conserveermiddel: propyleenglycol.
Zemplar Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, zacht
- Sterkte
- 1 microg
Bevat tevens: ethanol 0,71 mg per capsule.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 5 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
Bevat tevens: ethanol 160 mg/ml. Conserveermiddel: propyleenglycol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Vitamine D-preparaten worden toegepast bij aan chronische nierinsufficiëntie gerelateerdeverstoringen in de parathyroïdhormoon- en calciumhuishouding. Paricalcitol heeft hierbij geen voordelen boven de andere vitamine D-preparaten alfacalcidol of calcitriol. De Commissie wijst verder op het kostenaspect.
Indicaties
- Preventie en behandeling van secundaire hyperparathyreoïdie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie (stadium 5) die dialyse ondergaan.
- De capsules tevens voor preventie en behandeling van secundaire hyperparathyreoïdie bij chronische nierinsufficiëntie (stadium 3 en 4).
Dosering
Secundaire hyperparathyreoïdie bij chronische nierinsufficiëntie stadium 3 en 4:
Volwassenen:
Oraal: Toedienen dagelijks óf 3×/week (niet vaker dan elke twee dagen). Begindosis: titreren op basis van de intacte parathyroïdhormoon (iPTH)-spiegel: ≤ 500 pg/ml (56 pmol/l): 1 microg per dag óf 2 microg 3×/w.; iPTH-spiegel > 500 pg/ml: 2 microg per dag óf 4 microg 3×/w.
Titratiedosis: vervolgens de dosering aanpassen met een interval van 2–4 weken op basis van de iPTH-spiegels onder controle van de serumcalcium en -fosfaatspiegels. Aanbevolen doseringsrichtlijn: indien de iPTH-spiegel t.o.v. de uitgangswaarde gelijk blijft of toeneemt, óf met < 30% afneemt: de dosering verhogen met 1 microg/dag óf 2 microg 3×/w.; indien de spiegel afneemt met ≥ 30% en ≤ 60%: geen dosisaanpassing; indien de spiegel afneemt met > 60% óf iPTH < 60 pg/ml (7 pmol/l): de dosering verlagen met 1 microg/dag óf 2 microg 3×/week. Indien de patiënt al de laagste dosis van het betreffende schema krijgt en een dosisverlaging is noodzakelijk, dan de toedieningsfrequentie verminderen. Bij hypercalciëmie of indien Ca × P langdurig > 55 mg²/dl² (4,4 mmol²/l²), de dosering van op calcium gebaseerde fosfaatbinders verlagen of stoppen. Als alternatief de dosering paricalcitol verlagen of tijdelijk onderbreken (herstart met lagere dosis).
Het gebruik bij post-niertransplantatiepatiënten is onvoldoende onderzocht, maar op basisvan de gepubliceerde literatuur wordt dezelfde dosering aanbevolen.
Secundaire hyperparathyreoïdie bij dialysepatiënten:
Volwassenen:
Oraal: Toedienen 3×/week (niet vaker dan elke twee dagen). Begindosis (in microg) = uitgangswaarde iPTH-spiegel in pg/ml (of pmol/l) gedeeld door 60 (of 7). Maximum begindosis: 32 microg.
Titratiedosis: vervolgens de dosering aanpassen op basis van de iPTH, serumcalcium en -fosfaatspiegels op basis van de volgende formule: titratiedosis (in microg) = meest recente iPTH-spiegel in pg/ml (of pmol/l) gedeeld door 60 (of 7). Bij hypercalciëmie of verhoogd Ca × P de dosering van op calcium gebaseerde fosfaatbinders, indien in gebruik, verlagen of stoppen. Indien het serumcalcium > 11,0 mg/dl (2,8 mmol/l) of Ca × P > 70 mg²/dl² (5,6 mmol²/l²) of iPTH ≤ 150 pg/ml, de dosering paricalcitrol verlagen met 2–4 microg ten opzichte van de berekening volgens bovenstaande formule. Indien verdere aanpassing is vereist, de dosis verlagen of stoppen totdat normalisatie van deze parameters is opgetreden.
Intraveneus: Toedienen tijdens de dialyse (niet vaker dan elke twee dagen). Begindosis (in microg) = uitgangswaarde iPTH-spiegel in pg/ml (of pmol/l) gedeeld door 80 (of 8). Maximum begindosis in klinisch onderzoek was 40 microg.
Titratiedosis: dosisaanpassing elke 2–4 weken. Aanbevolen doseringsrichtlijn: indien de iPTH-spiegel t.o.v. de uitgangswaarde gelijk blijft of toeneemt óf afneemt met < 30%: de dosering met 2–4 microg verhogen; indien de spiegel afneemt met ≥ 30%, ≤ 60%: geen dosisaanpassing; indien de spiegel afneemt met > 60% óf iPTH-spiegel < 150 pg/ml (15,9 pmol/l): dosering met 2–4 microg verlagen. Bij hypercalciëmie of verhoogd Ca × P de dosering van op calcium gebaseerde fosfaatbinders, indien in gebruik, verlagen of stoppen. Bij hypercalciëmie of indien Ca × P langdurig > 65 mg²/dl² (5,2 mmol²/l²), de dosering paricalcitol verlagen of stoppen totdat normalisatie van deze parameters is opgetreden. Vervolgens de behandeling met een lagere dosis hervatten.
Aanvaard streefbereik voor iPTH-spiegels bij dialysepatiënten: < 1½–3× de niet-uremische bovengrens van normaal (150–300 pg/ml [15,9–31,8 pmol/l]). Terwijl de iPTH het beoogde bereik nadert, kunnen kleine, individuele dosesaanpassingen nodig zijn om een stabiele iPTH te verkrijgen.
De injectievloeistof toedienen via een hemodialysetoegang als i.v.-bolus. De capsules heel innemen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid, smaakstoornis. Maagongemak, gastro-oesofageale reflux, verminderde eetlust, diarree. Jeuk, huiduitslag, acne. Hypoparathyreoïdie, hypercalciëmie, hyperfosfatemie, stijging van het calciumfosfaat–product (Ca × P). Gevoelige borsten.
Soms (0,1-1%): verlengde bloedingstijd, abnormale leverenzymwaarden, gewichtsafname. Hartstilstand, aritmie, atriumflutter, palpitaties. Anemie, leukopenie, lymfadenopathie. Coma, CVA, voorbijgaand ischemisch infarct, syncope, myoclonus, hypo-esthesie, paresthesie. Glaucoom, conjunctivitis. Ooraandoening. Pneumonie, longoedeem, astma, dyspneu, neusbloeding, hoesten. Rectale bloeding, colitis, gastritis, dyspepsie, dysfagie, buikpijn, obstipatie, misselijkheid, braken, droge mond. Urticaria, vesiculobulleuze dermatitis, alopecia, hirsutisme, overmatig zweten. Gewrichtspijn, gewrichtsstijfheid, rugpijn, spiertrekkingen, spierpijn. Hyperparathyreoïdie, hyperkaliëmie, hypocalciëmie. Infectie, sepsis. Borstkanker. Hypo- of hypertensie. Ataxie, (perifeer) oedeem, pijn op de injectieplaats, pijn op de borst, koorts, krachteloosheid, malaise, dorst. Overgevoeligheid. Impotentie. Verwardheid, delirium, depersonalisatie, agitatie, slapeloosheid, nervositeit. Bij pre-dialysepatiënten: stijging serumcreatinine.
Verder zijn gemeld: maag-darmbloeding, larynxoedeem, angio-oedeem.
Interacties
Niet combineren met fosfaat of vitamine D-gerelateerde geneesmiddelen, vanwege toenemende kans op hypercalciëmie en verhoging van het (Ca × P)-product. Hoge doses calciumbevattende preparaten of thiazide-diuretica vermeerderen de kans op hypercalciëmie eveneens.
Bij gelijktijdig gebruik van magnesiumbevattende preparaten (bv. antacida) kan hypermagnesiëmie optreden.
Bij gelijktijdig gebruik van aluminiumbevattende preparaten (bv. antacida, fosfaatbinders) kan de concentratie van aluminium stijgen.
Bij combinatie met de sterke CYP3A4-remmer ketoconazol treedt bijna een verdubbeling op van de gemiddelde halfwaardetijd van paricalcitol; controleer het serumcalcium en -fosfaat extra.
Een eventuele hypercalciëmie kan predisponeren voor een digoxinevergiftiging.
Alleen bij gebruik van de capsules: colestyramine kan de resorptie van paricalcitol belemmeren.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren verhoogt het in hoge doseringen de peri- en postnatale sterfte.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Let op, de injectievloeistof bevat ethanol.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden (bij dieren).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- vitamine D-toxiciteit;
- hypercalciëmie.
Waarschuwingen
Oversuppressie van parathyroïdhormoon kan resulteren in een verhoogde calciumconcentratie wat kan leiden tot metabole botziekte. Chronische hypercalciëmie kan ook in verband worden gebracht met gegeneraliseerde vasculaire verkalking en andere weke delen verkalking. Indien de dosering is vastgesteld, het serumcalcium en –fosfaat elke maand meten, het serum-intact-PTH elke drie maanden. Bij dosisaanpassingen kan het nodig zijn vaker laboratoriumonderzoek uit te voeren. In pre-dialysepatiënten kan paricalcitolhet serumcreatinine verhogen (en daardoor de geschatte GFR verminderen)zonder de echte glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) te veranderen.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er is geen ervaring bij ernstige leverinsufficiëntie.
Een dosis van de injectievloeistof kan tot 2,2 g ethanol bevatten. Dit kan schadelijk zijn voor een patiënt die aan alcohol verslaafd is; wees tevens voorzichtig bij zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en patiënten met leverziekte of epilepsie.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met paricalcitol contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Synthetisch vitamine D-analoog van calcitriol met modificaties aan de zijketen (D2) en de A-(19-nor-)ring die selectieve vitamine D-receptor (VDR)-activatie mogelijk maakt. Het verhoogt selectief de VDR-expressie in de bijschildklier zonder de VDR-expressie in de darmen te verhogen en is minder actief op botresorptie. Het verhoogt ook de calcium-sensing receptor (CaSR) in de bijschildklier. Door remming van de proliferatie van de bijschildklier reduceert het de parathyroïdhormoon (PTH)-concentratie, met minimaal effect op de calcium- en fosfaatconcentratie. Daarnaast acteert het direct op botcellen, waardoor de botdichtheid behouden blijft en mineralisatie-oppervlakten verbeteren.
Kinetische gegevens
F | ca. 79% bij hemodialysepatiënten, ca. 86% bij peritoneaaldialysepatiënten. |
T max | oraal ca. 3 uur. |
V d | ca. 0,5 l/kg. |
Eiwitbinding | > 99,9%. |
Metabolisering | hepatisch en extrahepatisch: o.a. via mitochondriaal CYP24, alsook CYP3A4 en UGT1A4. |
Eliminatie | vnl. als metabolieten; ca. 70–74% via de gal met de feces, 16–18% met de urine. |
T 1/2el | ca. 5–7 uur, 15 uur bij hemodialysepatiënten. |
Geneesmiddelgroep
paricalcitol hoort bij de groep vitamine d en analoga.