Prednisolon (systemisch)

Publish

Samenstelling

Di-Adreson-F aquosum (Na-succinaat) ACE Pharmaceuticals bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof (voor i.m., i.v., s.c., intrathecale en intra- of peri-articulaire injectie en rectale toediening)
Sterkte
25 mg
Verpakkingsvorm
met en zonder solvens (water voor injectie) 1 ml

De gereconstitueerde oplossing bevat: prednisolonnatriumsuccinaat 25 mg/ml, overeenkomend met prednisolon 18,7 mg/ml.

Prednisolon Capsules FNA Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
10-75 mg

Oplopend met 5 mg (Capsulae prednisoloni FNA).

Prednisolon Drank FNA (als di-Na-fosfaat) Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
100 ml

Conserveermiddel: methylparahydroxybenzoaat (Mixtura prednisoloni FNA). Bevat tevens: propyleenglycol.

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
100 ml

Conserveermiddel: methylparahydroxybenzoaat (Mixtura prednisoloni FNA). Bevat tevens: propyleenglycol.

Prednisolon Injecties FNA (als di-Na-fosfaat) Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Injectievloeistof (voor i.m. of i.v. gebruik)
Sterkte
12,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 2 ml

Bevat per ml: prednisolondinatriumfosfaat 16,8 mg, overeenkomend met prednisolon 12,5 mg. (Iniectabile prednisoloni FNA).

Prednisolon Injecties (Na-succinaat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof (voor i.m., i.v., s.c. en intra- of peri-articulaire injectie)
Sterkte
25 mg
Verpakkingsvorm
flacon

De gereconstitueerde oplossing bevat: prednisolonnatriumsuccinaat 25 mg/ml, overeenkomend met prednisolon 18,7 mg/ml.

Prednisolon Tabletten Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
5 mg, 20 mg, 30 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

prednisolon (systemisch) vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Alle indicaties: bij de orale toediening van glucocorticoïden heeft geen van de beschikbare middelen de voorkeur, tenzij de neiging tot vochtretentie bijzonder groot is (hartfalen, cor pulmonale) in welk geval dexamethason de voorkeur verdient. Prednisolon kan bij de genoemde indicaties worden voorgeschreven. Elke gelokaliseerde injectie vereist specifieke kennis en ervaring met indicatie en techniek.

Jicht: Stimuleer ter preventie van (verergering van) met jicht samenhangende comorbiditeit, een gezonde leefstijl: gewichtsreductie bij overgewicht, gevarieerde voeding, ruime vochtinname, geen of beperkt alcoholgebruik, niet roken en voldoende beweging.

Bij een acute jichtaanval: behandel kortdurend met een hoge dosering orale NSAID’s, orale glucocorticoïden (predniso(lo)n 1× per dag 35 mg gedurende 5 dagen) of colchicine, afhankelijk van de comorbiditeit en comedicatie van de patiënt. Wissel van middel bij uitblijven van verbetering na 3–5 dagen.

Bij recidiverende jichtaanvallen of jichttophi: start profylaxe met urinezuurverlagende therapie, begin met allopurinol. Ga bij onvoldoende effect of onaanvaardbare bijwerkingen en aantoonbare uraatafzetting over op febuxostat. Benzbromaron is derde keus.

Bij een niet-ernstige exacerbatie van COPD wordt bij onvoldoende effect van luchtwegverwijders in maximale dosering, een oraal corticosteroïd (prednisolon) gegeven. Bij een ernstige exacerbatie van COPD wordt salbutamol en eventueel ipratropium (via dosisaerosol of verneveling) gegeven. Tevens wordt een kuur met een oraal corticosteroïd (prednisolon) gegeven. Bij patiënten met ernstige dyspneu en slikproblemen, kan éénmalig dexamethason i.m. worden toegediend.

Bij een niet-ernstige exacerbatie van astma wordt een kortwerkend β2-sympathicomimeticum gegeven. Bij volwassenen kan bij een niet-ernstige exacerbatie ook een tijdelijke verhoging van de inhalatiecorticosteroïden worden overwogen. Bij een ernstige exacerbatie van astma wordt salbutamol en eventueel ipratropium (via dosisaerosol of verneveling) gegeven. Tevens wordt een kuur met een oraal corticosteroïd (prednisolon) gegeven. Bij patiënten met ernstige dyspneu en slikproblemen, kan éénmalig dexamethason i.m. worden toegediend.

Een 5-HT3-(serotonine)receptorantagonist is het standaardmiddel voor de behandeling van misselijkheid en braken tijdens matig tot sterk emetogene chemotherapie, in combinatie met een corticosteroïd (dexamethason) en eventueel een neurokinine-1 (NK1-)receptorantagonist. Bij weinig of nauwelijks emetogene chemotherapie komt metoclopramide in aanmerking.

Bij de behandeling van de ziekte van Crohn is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.

Systemisch werkende corticosteroïden, bv. betamethason en predniso(lo)n, zijn effectiever dan het lokaalwerkende budesonide, maar veroorzaken meer bijwerkingen. Als bij milde tot matige ziekteactiviteit na twee tot vier weken lokale behandeling geen meetbare verbetering optreedt, wordt de behandeling veelal omgezet naar een systemische.

Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. Aminosalicylaten en TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.

Systemischwerkende corticosteroïden zijn effectiever dan lokaalwerkende corticosteroïden, maar veroorzaken meer bijwerkingen.

Bij contacteczeem primair de betreffende contactstoffen (allergisch, irritatief) identificeren en deze zoveel mogelijk vermijden. Vaak betreffen het milde reacties (schilfering, geringe roodheid) waarbij toepassing van een emolliens enkele keren per dag zal voldoen. Bij ernstigere contactreacties is toevoeging van dermatocorticosteroïden aangewezen, of eventueel een kortdurende behandeling met prednis(ol)on oraal. Indien het eczeem tot rust is gekomen kan het dermatocorticosteroïd geleidelijk worden afgebouwd. Houd rekening met eventuele lokale en systemische bijwerkingen bij het gebruik van (dermato)corticosteroïden.

Indicaties

  • Reumatologische aandoeningen zoals geselecteerde gevallen of bijzondere vormen (zoals Felty- en Sjögren-syndroom) van reumatoïde artritis, incl. juveniele reumatoïde artritis, acuut reuma, lupus erythematodes disseminatus, polyarteriitis nodosa en andere vasculitiden, arteriitis temporalis, poly- en dermatomyositis.
  • Longaandoeningen zoals exacerbatie van astma of COPD, chronische astmatische bronchitis, sarcoïdose, allergische longaandoeningen (bv. eosinofiele longinfiltratie), longaandoeningen ten gevolge van aspiratie, cryptogene fibroserende alveolitis.
  • Maag-darmaandoeningen zoals colitis ulcerosa (alleen rectaal) en Ziekte van Crohn, m.n. bij een acute aanval van de ziekte; en bepaalde vormen van hepatitis.
  • Hematologische afwijkingen zoals auto-immuun hemolytische anemie, idiopathische trombocytopenische purpura bij volwassenen en reticulo-lymfoproliferatieve aandoeningen.
  • Nieraandoeningen: nefrotisch syndroom, vooral indien onderdeel van lupus erythematodes.
  • Endocrinologische aandoeningen zoals congenitale bijnierschorshyperplasie in die gevallen waarbij natriumretentie optreedt, endocriene exophthalmus.
  • Oncologische aandoeningen zoals lymfatische leukemieën (m.n. acute vormen), maligne lymfomen (ziekte van Hodgkin, non-Hodgkin-lymfoom), de ziekte van Kahler, gemetastaseerd mammacarcinoom, hypercalciëmie ten gevolge van skeletmetastasen of de ziekte van Kahler.
  • Neurologische aandoeningen zoals acute exacerbaties van multipele sclerose, hersenoedeem ten gevolge van hersenmetastasen.
  • Oogheelkundige aandoeningen zoals choroïdoretinitis, iridocyclitis, neuritis optica en pseudotumor orbitae.
  • Huidaandoeningen zoals pemfigus vulgaris en parapemphigus, erytrodermie, Stevens-Johnsonsyndroom, mycosis fungoides, bulleuze dermatitis herpetiformis.
  • Diversen: Als adjuvans bij heftige allergische en anafylactische reacties. Als immunosuppressivum bij orgaantransplantatie. Als adjuvans bij preventie van misselijkheid en braken bij behandeling van kanker met oncolytica met een ernstig emetogeen effect.

Gelokaliseerde injectie:

  • articulaire en peri-articulaire aandoeningen van inflammatoire aard.

Di-Adreson-F aquosum injectie tevens:

  • intrathecale therapie, in combinatie met andere intrathecaal toegediende geneesmiddelen (bv. methotrexaat en cytarabine), bij de behandeling van acute lymfatische leukemie in kinderen en adolescenten, met als doel preventie van recidieven in het centraal zenuwstelsel.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Diverse aandoeningen:

Volwassenen:

Oraal: In het algemeen wordt een kortdurende stootkuur, die min of meer abrupt kan worden gestaakt, een langdurige intensieve therapie of een chronische palliatieve therapie (bv. bij reumatoïde artritis) gegeven. Bij een langdurige intensieve therapie, afhankelijk van de ernst van het ziekteproces, beginnen met 0,5–1 mg/kg lichaamsgewicht, verdeeld over 2–4 giften; zo nodig verhogen. Bij voldoende resultaat geleidelijk de dagdosis verlagen en de toedieningsfrequentie verminderen tot 1 gift 1×/dag ’s ochtends of 1× per 2 dagen (alternerende therapie). Hoe dichter de onderhoudsdosering wordt benaderd, hoe voorzichtiger de onttrekking moet plaatsvinden. Dit ter verkleining van de kans op een recidief en bijnierschorsinsufficiëntie.

Volwassenen:

I.m. of s.c. injectie (Na-succinaat): begindosering 25 mg per dag, zo nodig verhogen. Prednisoloninjectie FNA (als di-Na-fosfaat): i.m. begindosering 18,7 mg per dag, zo nodig verhogen. Indien binnen een paar dagen geen gunstige respons wordt verkregen, de toediening staken. Bij voldoende resultaat geleidelijk de dagdosis verlagen en indien mogelijk overschakelen op orale therapie, bij voorkeur 1 gift 1×/dag ’s ochtends of 1× per 2 dagen (alternerende therapie).

Volwassenen:

I.v.-injectie (Na-succinaat): tot 125 mg (in 3–5 min toedienen of via een i.v. infuus) bij acute, levensbedreigende situaties. Prednisoloninjectie FNA (als di-Na-fosfaat): tot 93,5 mg i.v. in 3-5 min in levensbedreigende situaties.

Volwassenen:

Intra- of peri-articulair: (Na-succinaat): 10–25 mg, afhankelijk van de grootte van het gewricht en de ernst van de symptomen, zo nodig de injectie herhalen. Maximaal vijf injecties per gewricht toedienen in het gehele leven vanwege het gevaar van aseptische botnecrose.

Volwassenen:

Rectaal (Na-succinaat): bij colitis ulcerosa: 25 mg in 120 ml fysiologisch-zoutoplossing als retentieklysma.

Kinderen:

Oraal of intraveneus: Zie voor de doseergegevens het Kinderformularium van het NKFK.

Exacerbatie van astma of COPD:

Volwassenen:

Volgens de NHG-Standaard Astma bij volwassenen en COPD: 40 mg 1×/dag gedurende 5 dagen óf 30 mg 1×/dag gedurende 7 dagen. Zo nodig verlengen tot maximaal 14 dagen.

Acute lymfatische leukemie:

Kinderen:

Intrathecaal: Di-Adreson-F aquosum injectie: De dosering is gebaseerd op expert opinie en kan worden gevonden in de behandelprotocollen van Stichting Kinder Oncologie Nederland (SKION).

De tabletten bij voorkeur innemen vóór of tijdens de maaltijd met een ruime hoeveelheid melk of water. De capsules heel doorslikken óf openmaken en de inhoud mengen met chocolademelk. Maagirritatie kan worden voorkomen door inname tijdens of vlak na het eten.

Bijwerkingen

Vocht- en elektrolytenevenwicht: Natrium- en vochtretentie, hartfalen bij daarvoor gevoelige patiënten, kaliumverlies, hypokaliëmische alkalose, hypertensie.

Bewegingsapparaat: Spierzwakte en spieratrofie (steroïdmyopathie), osteoporose met kans op compressiefracturen van de wervels of pathologische fracturen, aseptische botnecrose (vooral van de femur- en humeruskoppen). Intra-articulaire toediening: na herhaalde injecties kan pijnloze destructie van het gewricht, gelijkend op artropathie van Charcot, optreden.

Maag-darmstelsel: Ulcus pepticum met als mogelijke complicaties perforatie en bloeding, pancreatitis, oesofagitis, misselijkheid en opgezette buik.

Huid: Vertraagde wondgenezing, dunne kwetsbare huid, erytheem (van het gelaat), toegenomen transpiratie, acne, urticaria, allergische dermatitis, hypopigmentatie en atrofie op de plaats van injectie.

Hematologische effecten: Petechiën en ecchymose, erytro- en granulocytose, lymfo- en eosinopenie, trombo-embolie.

Neurologische effecten: Intracraniale drukverhoging met papiloedeem (pseudotumor cerebri), vooral bij kinderen tijdens of kort na snelle onttrekking, convulsies, vertigo, hoofdpijn.

Endocriene effecten: Menstruatiestoornissen, hirsutisme, ontstaan van het Cushingsyndroom, remming van hypothalamus-hypofysefunctie, bijnierschorsinsufficiëntie, verlaagde koolhydraattolerantie, waardoor latente diabetes mellitus manifest kan worden, belemmering van de groei bij kinderen.

Oog: Subcapsulaire lenscataracten, glaucoom, centrale sereuze chorioretinopathie, wazig zien.

Psychische reacties: Stemmingsveranderingen, euforie, angst, depressie, slapeloosheid, psychose.

Stofwisseling: Negatieve stikstofbalans door eiwitafbraak, gewichtstoename, centripetale vetzucht (gelaat, romp), versterkt door toename van de eetlust (te beperken door dieetmaatregelen).

Overige: Overgevoeligheidsreacties (waaronder anafylactische reacties), immunosuppressie, malaise. Na langdurige therapie kan staken van de toediening van corticosteroïden een corticosteroïdonthoudingssyndroom tot gevolg hebben, begeleid door koorts, myalgie, artralgie en malaise; dit kan zelfs zonder tekenen van bijnierschorsinsufficiëntie optreden.

Na intrathecale toediening in combinatie met methotrexaat en cytarabine zijn neurotoxische bijwerkingen zoals toevallen, leuko-encefalopathie en langetermijn cognitieve stoornissen, en secundaire tumoren gemeld.

Interacties

Vaccinatie met levende virussen bij gebruik van een immunosuppressieve dosering is gecontra-indiceerd. Toediening van geïnactiveerde virus- of bacteriële vaccins is mogelijk niet effectief.

Enzyminductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en rifampicine, kunnen de werking van corticosteroïden verminderen. De interactie is alleen relevant bij behandeling langer dan twee weken. Zowel bij starten als bij staken van de enzyminductor de corticosteroïddosering zo nodig bijstellen.

Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A-remmers, waaronder cobicistat en ritonavir, omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden.

Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.

De werking van zowel ciclosporine als corticosteroïden kan toenemen bij gelijktijdige toediening.

De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren.

Bij gelijktijdig gebruik van lisdiuretica, thiazide-diuretica of amfotericine B is er meer kans op hypokaliëmie.

De toxische grens van digoxine kan eerder bereikt zijn.

Gelijktijdig gebruik met NSAID’s leidt tot een additief ulcerogeen effect.

De behoefte aan insuline of orale bloedglucoseverlagende middelen bij diabetici kan toenemen.

De respons op somatropine kan verminderen.

De plasmaspiegel van isoniazide kan dalen.

De eliminatie van salicylaten kan worden versneld; bij het staken van de behandeling neemt de kans op salicylaatintoxicatie toe.

Hoge doses corticosteroïden kunnen neuromusculair blokkerende stoffen antagoneren en de kans op myopathie verhogen.

Bij combinatie met ACE-remmers is er meer kans op het optreden van veranderingen in bloedceltellingen.

Huidreacties veroorzaakt door allergietesten kunnen worden onderdrukt.

Zwangerschap

Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken (schisis). Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Een pasgeborene van een moeder die tijdens de zwangerschap aanzienlijke doses corticosteroïden heeft ontvangen, moet nauwlettend worden geobserveerd in verband met mogelijke bijnierschorsinsufficiëntie. Kenmerken hiervan zijn neonatale hypoglykemie, hypotensie, elektrolytverstoringen en verstoring van de immuunrespons. Bij chronisch gebruik in hogere doseringen is intra-uteriene groeivertraging mogelijk.
Advies: Corticosteroïden kunnen worden gebruikt tijdens de zwangerschap, mits zo kort en zo laag mogelijk gedoseerd. De voorkeur gaat uit naar predniso(lo)n en hydrocortison, omdat deze middelen grotendeels worden geïnactiveerd in de placenta.
Overige: Bij gebruik van prednisolon in hoge doses gedurende een lange periode (30 mg/dag gedurende minimaal 4 weken) zijn bij vruchtbare mannen reversibele stoornissen van spermatogenese waargenomen die een aantal maanden na staken van de behandeling aanhielden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: In geringe mate. Bij systemisch gebruik van doseringen tot 80 mg per dag is de relatieve kinddosis circa 1–2%.
Farmacologisch effect: Er zijn geen effecten gemeld op de zuigeling, ook niet bij kortdurende toediening van hogere doses.
Advies: Kan worden gebruikt. Bij langerdurend gebruik overwegen om na inname 3–4 uur te wachten met voeden. Bij gebruik van een hogere dosis gedurende langere tijd, de groei en ontwikkeling van het kind extra controleren.

Contra-indicaties

Systemische therapie:

  • ulcus ventriculi en ulcus duodeni;
  • acute infectieuze processen, m.n. virusinfecties en systemische schimmelinfecties;
  • parasitaire infecties, tropische worminfecties;
  • overgevoeligheid voor glucocorticoïden.

Lokale therapie:

  • infectie op de plaats van aandoening, bijvoorbeeld septische artritis ten gevolge van gonorroe of tuberculose;
  • bacteriëmie of systemische schimmelinfecties;
  • instabiliteit van het gewricht;
  • overgevoeligheid voor glucocorticoïden.

Voor intrathecale therapie gelden de contra-indicaties voor systemische en lokale therapie.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.

Waarschuwingen

Bij langdurige behandeling kan zich bijnierschorsatrofie ontwikkelen, welke jaren na beëindiging van de behandeling kan voortduren. Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen, de corticosteroïdbehandeling geleidelijk afbouwen, verspreid over weken of maanden naargelang de dosis en de duur van de behandeling. Tussentijds optreden van ziekte, letsel of operaties gedurende langdurige behandeling vereist een tijdelijke dosisverhoging; ook na staken van de behandeling kan het nodig zijn om in dergelijke gevallen tijdelijk weer met corticosteroïden te behandelen.

Bij gebruik van glucocorticoïden bestaat een verhoogde gevoeligheid voor infectie met maskering van de klinische verschijnselen van infectie en ontsteking. Tevens kunnen latente infecties veroorzaakt door bijvoorbeeld Mycobacterium, Pneumocystis jiroveci, Strongyloides en Entamoeba histolytica manifest worden. Opleving van een infectie met Strongyloides kan leiden tot ernstige enterocolitis en sepsis. Waterpokken en mazelen kunnen bij niet-immune patiënten een ernstiger en zelfs fataal beloop hebben; blootgestelde patiënten direct onder medische behandeling stellen.

Vanwege meer kans op complicaties voorzichtig zijn bij: ulcuslijden in de voorgeschiedenis, diverticulitis, colitis ulcerosa met een dreigende perforatie of met een pyogene infectie (zoals een abces), latente tuberculose, psychische stoornissen in de anamnese, osteoporose, hypertensie, hartfalen, (familie-anamnese van) diabetes, eerder door glucocorticoïd teweeggebrachte myopathie, leverfalen, nierinsufficiëntie, epilepsie, myasthenia gravis, glaucoom en oculaire herpes vanwege een mogelijke perforatie van de cornea. Wees voorzichtig bij patiënten die recent een myocardinfarct hebben doorgemaakt, vanwege meer kans op een myocardruptuur. Bij risicofactoren voor maagcomplicaties kan profylactisch gebruik van een maagbeschermer noodzakelijk zijn.

Bij (diffuse) systemische sclerose is bij een dagdosering van ≥ 15 mg prednisolon een verhoogde incidentie van (mogelijk fatale) renale crisis met hypertensie en verminderde urineproductie waargenomen. Controleer bloeddruk en nierfunctie regelmatig bij deze patiënten. Bij verdenking op renale crisis de bloeddruk intensief reguleren.

Acute, gegeneraliseerde myopathie van oculaire en respiratoire spieren, eventueel leidend tot tetraplegie, is beschreven tijdens gebruik van hoge doses glucocorticoïden, meestal bij bestaande afwijkingen in de neuromusculaire transmissie (bv. myasthenia gravis) of bij gelijktijdige behandeling met neuromusculaire blokkers. Na staken van de behandeling kan het herstel enkele weken tot jaren duren.

Anafylactische reacties zijn voorgekomen bij behandeling met parenterale glucocorticoïden. Daarom vóór toediening de aangewezen voorzorgsmaatregelen nemen, in het bijzonder wanneer de patiënt eerder allergisch reageerde op een geneesmiddel.

Bij langdurig gebruik is regelmatige oogheelkundige controle, alsook controle van de bloedglucosespiegel vereist. De groei en ontwikkeling van kinderen nauwlettend volgen bij langdurig gebruik; om groeiremming te voorkomen streven naar een alternerende dosering. Bij ouderen is zorgvuldige observatie van belang omdat de gebruikelijke bijwerkingen (zoals osteoporose, hypertensie, hypokaliëmie, diabetes mellitus, gevoeligheid voor infecties en atrofie van de huid) bij hen tot levensbedreigende reacties kunnen leiden.

Niet toepassen bij de behandeling van hoofdtrauma of beroerte, omdat het effect ervan twijfelachtig is of zelfs schadelijk zou kunnen zijn. I.m.-injectie niet toepassen bij idiopathische trombocytopenische purpura.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling de monografie corticosteroïden op vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Corticosteroïd met glucocorticoïde eigenschappen; de mineralocorticoïde werking is gering.

Kinetische gegevens

Overigprednisolonnatriumsuccinaat (Di-Adreson-F aquosum) wordt na toediening snel door esterasen omgezet in prednisolon.
Resorptiegoed.
T maxoraal 1–2 uur.
Eliminatievnl. met de urine als vrije en geconjugeerde metabolieten, en een aanzienlijke hoeveelheid onveranderd prednisolon.
T 1/22–4 uur. Biologische halfwaardetijd = 12–36 uur.