Captopril/hydrochloorthiazide

Publish

Samenstelling

Captopril/Hydrochloorthiazide Tabletten Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet

Bevat per tablet: captopril 50 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

captopril/hydrochloorthiazide vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij hypertensie verlagen diuretica, β-blokkers, calciumantagonisten (dihydropyridinen), angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers en angiotensinereceptorblokkers (ARB’s) de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit. Comorbiditeit en specifieke patiëntenkenmerken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. De voorkeur gaat uit naar middelen met een 24-uurs werkzaamheid. Als één middel onvoldoende effectief is, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het verhogen van de dosis; tevens beperkt het de bijwerkingen als gevolg van een dosisverhoging. De vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.

Indicaties

  • Hypertensie, die op behandeling met captopril of een diureticum als monotherapie onvoldoende heeft gereageerd.

Dosering

Vóór toepassing dient de patiënt door middel van dosistitratie van de individuele componenten te zijn ingesteld.

Klap alles open Klap alles dicht

Hypertensie:

Volwassenen:

1 tablet 50/25 mg per dag ’s morgens. Dosering eventueel aanvullen met additionele antihypertensiva op geleide van de bloeddruk.

Indien een lagere begindosering is gewenst, zoals bij ouderen, diabetici, natrium- of volumedepletie of bij een verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30–80 ml/min), beginnen met 25 mg captopril/12,5 mg hydrochloorthiazide (= ½ tablet) per dag ’s morgens.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): slaapstoornissen. Smaakverlies, duizeligheid. Droge prikkelhoest, dyspneu. Droge mond, misselijkheid, braken, maagirritaties, buikpijn, diarree, obstipatie, maagzweer. Jeuk met/zonder huiduitslag, alopecia. Hypokaliëmie, stijging van serumlipiden.

Soms (0,1-1%): tachycardie, aritmie, angina pectoris, palpitaties, (orthostatische) hypotensie, fenomeen van Raynaud, voorbijgaande roodheid van het gezicht en de hals, bleekheid. Angio–oedeem. Hoofdpijn, paresthesie. Vermoeidheid, malaise. Hypomagnesiëmie, hyperurikemie.

Zelden (0,01-0,1%): anorexie. Slaperigheid. Stomatitis. Intestinaal angio-oedeem. Nierfunctiestoornissen (incl. nierinsufficiëntie), polyurie, oligurie. Hypercalciëmie, hyperglykemie, glucosurie.

Zeer zelden (< 0,01%): hartstilstand, cardiogene shock. Cerebrovasculair accident, syncope. Verwardheid, depressie. Beenmergdepressie, neutropenie/agranulocytose, leukopenie, (hemolytische of aplastische) anemie, trombocytopenie (soms met purpura), pancytopenie (vooral bij nierinsufficiëntie), eosinofilie, lymfadenopathie, auto-immuunziekten, aanwezigheid van antinucleaire antistoffen (ANA). Visusstoornissen (o.a. xanthopsie, onscherp zicht, acute myopie), gesloten-kamerhoekglaucoom. Bronchospasme, rinitis, allergische alveolitis of eosinofiele pneumonie, pneumonitis, pulmonaal oedeem. Glossitis, maagzweer, pancreatitis. Leverinsufficiëntie, cholestase, hepatitis (incl. necrose), stijging van bilirubine en leverenzymwaarden. Urticaria, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, fotosensibilisatie, erytrodermie, pemfigoïde reacties, exfoliatieve dermatitis, overgevoeligheid, necrotiserende angiitis, vasculitis, toxische epidermale necrolyse, cutane lupus erythematosusachtige reacties, reactivatie van cutane lupus erythematodes. Myalgie, artralgie. Nefrotisch syndroom. Impotentie, gynaecomastie. Koorts. Proteïnurie, eosinofilie, stijging van de bloedwaarden van kalium, creatinine en ureum. Verlaagde bloedwaarden van natrium, hemoglobine, hematocriet, leukocyten en trombocyten. Hypoglykemie, hypochloremische alkalose. Verhoogde erytrocyten-sedimentatiesnelheid (ESR).

Verder is gemeld: sialo-adenitis.

Meer details:

Interacties

Gelijktijdige behandeling met een ACE-remmer en een angiotensinereceptorblokker vermeerdert de kans op hypotensie, syncope, hyperkaliëmie en achteruitgang van de nierfunctie; een dubbele blokkade alleen toepassen onder supervisie van een gespecialiseerd arts bij afzonderlijk gedefinieerde patiënten (zonder diabetische nefropathie) bij wie de nierfunctie, bloeddruk en het elektrolytengehalte regelmatig worden gecontroleerd. Bij patiënten met diabetes of een verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m²) is het gebruik van captopril in combinatie met aliskiren gecontra-indiceerd. Bij andere patiënten wordt de combinatie ontraden; indien de combinatie toch toegepast dient te worden, is periodieke bepaling van de nierfunctie, bloeddruk en serumelektrolyten aanbevolen.

Het door het diureticum veroorzaakte kaliumverlies wordt gewoonlijk door het kaliumsparend effect van de ACE-remmer tegengegaan.

Kaliumzouten, kaliumsparende diuretica, heparine en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (bv. cotrimoxazol, tacrolimus, ciclosporine) versterken het effect op het serumkaliumgehalte en kunnen tot hyperkaliëmie leiden, met name bij gestoorde nierfunctie.

Stoffen die hypokaliëmie veroorzaken zoals bepaalde laxantia en diuretica, parenteraal amfotericine B, lithiumzouten en corticosteroïden kunnen het hypokaliëmisch effect van het diureticum versterken. Door hypokaliëmie (intra- en extracellulair) of hypomagnesiëmie neemt de toxiciteit van hartglycosiden en van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen toe; tevens kan dit bij gebruik van ketanserine leiden tot ventriculaire hartritmestoornissen; verder kan de werking van niet-depolariserende spierrelaxantia toenemen.

NSAID’s (incl. COX2-remmers en acetylsalicylzuur > 3 g/dag) kunnen het antihypertensief effect en de nierfunctie verminderen; ook kan het serumkaliumgehalte toenemen.

Bij gelijktijdig gebruik van carbamazepine is er meer kans op hyponatriëmie; controleer de elektrolyten.

Bij combinatie met calciumzouten en plasmacalciumverhogende middelen is een stijging van de serumcalciumconcentratie te verwachten, waardoor een strikte controle van het serumcalcium vereist is.

De renale lithiumklaring neemt af door toegenomen terugresorptie in de tubulus; combinatie wordt afgeraden, indien toch noodzakelijk de lithiumspiegel zorgvuldig monitoren.

De werking van insuline en orale bloedglucoseverlagende middelen kan enerzijds door het diureticum worden geantagoneerd, terwijl anderzijds door de ACE-remmer het bloedglucoseverlagend effect kan toenemen.

Hars zoals colestyramine kan de resorptie verminderen; thiazide-diureticum ten minste 1 uur vóór of 4–6 uur ná colestyramine toedienen.

Thiaziden kunnen de renale excretie van cytostatica doen afnemen.

Bij gelijktijdig gebruik met vasopressieve sympathicomimetica en andere stoffen die het antihypertensief effect van captopril kunnen verminderen is controle van de bloeddruk aanbevolen.

Er is meer kans op hematologische reacties bij combinatie met geneesmiddelen die een negatieve invloed hebben op het bloedbeeld (bv. allopurinol, immunosuppressiva waaronder corticosteroïden, cytostatica).

Er is meer kans op een nitritoïde reactie, als gevolg van intraveneuze toediening van aurothiomalaat bij gelijktijdige inname van ACE-remmers. Nitritoïde reacties, welke vrij ernstig kunnen zijn, worden gekenmerkt door roodheid in het gezicht, misselijkheid, duizeligheid en hypotensie.

Bij combinatie met een DPP4-remmer (sitagliptine, vildagliptine) of een mTOR-remmer (everolimus, (tem)sirolimus) en een ACE-remmer is er meer kans op angio-oedeem.

Zwangerschap

Hydrochloorthiazide passeert de placenta.
Teratogenese: Gebruik van ACE-remmers tijdens het 2e en 3e trimester is schadelijk, zich uitend in neonatale longhypoplasie, intra-uteriene groeivertraging, persisterende ductus arteriosus en schedelhypoplasie.
Farmacologisch effect: Gebruik van ACE-remmers tijdens het 2e en 3e trimester kan leiden tot foetale en/of neonatale toxiciteit zoals gestoorde nierfunctie, nierfalen, oligohydramnion, hypotensie en hyperkaliëmie. Bij gebruik van hydrochloorthiazide dient bij de vrouw rekening te worden gehouden met afname van het circulerend bloedvolume en bij de neonaat met icterus neonatorum, trombocytopenie, hypoglykemie en verstoring van de elektrolytenbalans.
Advies: Gebruik tijdens het 1e trimester wordt niet aanbevolen; gebruik tijdens het 2e en 3e trimester is gecontra-indiceerd.
Overige: Bij kinderwens en zwangerschap instellen op een alternatieve therapie; aangeraden wordt de patiënte bij het begin van de behandeling al hierop te wijzen. Als blootstelling vanaf het 2e trimester heeft plaatsgevonden een echoscopie verrichten van de nieren en schedel van de foetus. Pasgeborenen nauwkeurig controleren op hypotensie, nierfalen en de elektrolytenbalans.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja (captopril, hydrochloorthiazide in kleine hoeveelheden).
Farmacologisch effect: Verhoogd vrij bilirubine, overgevoeligheid, hypokaliëmie (hydrochloorthiazide). Er is waarschijnlijk kans op cardiovasculaire en renale effecten door captopril.
Overige: Thiazide-diuretica kunnen de lactatie remmen.
Advies: Gebruik ontraden tijdens de eerste weken na de geboorte en bij prematuren. Bij oudere kinderen kan het gebruik bij borstvoeding worden overwogen in een zo laag mogelijke dosering als de baby wordt gecontroleerd op mogelijke bijwerkingen.

Contra-indicaties

  • erfelijk/idiopathisch angio-oedeem of een voorgeschiedenis van angio-oedeem na een eerdere behandeling met een ACE-remmer;
  • ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min);
  • ernstige leverfunctiestoornis;
  • overgevoeligheid voor thiazide-diuretica, sulfonamiden of ACE–remmers.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Interacties.

Waarschuwingen

Symptomatische hypotensie kan soms na een eerste dosis optreden; de kans hierop is groter bij volume- en/of natriumdepletie, vooral na agressieve diuretische therapie en bij ernstige renine-afhankelijke hypertensie; dergelijke patiënten klinisch instellen. Vanwege het risico van een ernstige hypotensieve reactie is klinische instelling op ACE-remmers ook aangewezen bij levercirrose met ascites, nierfunctiestoornissen, bilaterale stenose van de arteriae renales of bij unilaterale stenose bij slechts één functionerende nier, dialyse en indien een aanzienlijke bloeddrukdaling riskant is zoals bij ischemische hartziekten en cerebrovasculaire aandoeningen.

Hypotensie die tijdens operatie en anesthesie optreedt als gevolg van geblokkeerde angiotensine II-vorming kan worden gecorrigeerd door vloeistoftoediening.

Om de kans op een ernstige hypotensieve reactie te minimaliseren een bestaande diuretische therapie bij voorkeur 2–3 dagen vóór instelling op een ACE-remmer staken.

Voorzichtig bij aorta- of mitralisklepstenose en hypertrofische cardiomyopathie vanwege het risico van verminderde coronairperfusie als gevolg van de verlaagde bloeddruk. Vermijd het gebruik van een ACE-remmer bij hemodynamisch significante obstructie van het uitstroomtraject en bij cardiogene shock.

Bij een bestaande nieraandoening wordt aanbevolen voor het begin van de therapie het urine-eiwit te bepalen en dit de eerste maanden regelmatig te herhalen. Bij proteïnurie van > 1 g per 24 uur en bij toenemende proteïnurie voortzetten van de behandeling afwegen. Bij sommige nieraandoeningen, met name bij een bilaterale stenose van de arteriae renalis of een unilaterale nierarteriestenose bij slechts één functionerende nier, werd acute achteruitgang van de nierfunctie waargenomen na daling van de bloeddruk door captopril; de therapie dient dan te worden gestaakt.

Periodiek serumelektrolytconcentraties, met name van kalium, controleren en zo nodig corrigeren. Dit is vooral van belang bij overmatig braken, diarree, diabetes mellitus, parenterale toediening van vloeistoffen of een streng zoutarm dieet, omdat dan de kans op hypokaliëmie is toegenomen.

Bij diabetes mellitus is extra controle van bloedglucosewaarden, bij hyperlipidemie van serumlipiden aangewezen.

Vanwege de kans op neutropenie bedacht zijn op infecties; bij tekenen van infecties het bloedbeeld hierop controleren en bij een neutrofielenaantal < 1000/mm³ de therapie staken. Bij een gestoorde nierfunctie, collageenziekte of een behandeling met immunosuppressiva of allopurinol vanwege meer kans op neutropenie voor het begin van, en iedere twee weken tijdens de behandeling gedurende drie maanden het bloedbeeld controleren, daarna periodiek. Enkele van dergelijke patiënten ontwikkelden ernstige infecties die in enkele gevallen niet reageerden op intensieve antibiotische behandeling.

Bij optreden van angio-oedeem de toediening staken; indien de zwelling de tong, glottis of larynx betreft is er kans op luchtwegobstructie; tevens zo snel mogelijk adrenaline (0,3–0,5 mg) i.m. toedienen en zo nodig maatregelen nemen om de luchtweg vrij te houden. Ook bij alleen een zwelling van de tong (zonder ademnood), de patiënt langdurig observeren (minstens 12–24 uur) omdat de behandeling met antihistaminica en corticosteroïden niet altijd voldoende is. Bij abdominale pijn rekening houden met een mogelijk intestinaal angio-oedeem.

Bij dialyse met ’high flux’-membranen en bij LDL-aferese via dextransulfaatabsorptie gelijktijdig gebruik van ACE-remmers vermijden vanwege een zeer groot risico op anafylactoïde reacties, of dialyseren met een ander type membraan. Bij desensibilisatiebehandeling met dierlijke gifstoffen zijn anafylactische reacties beschreven; wees voorzichtig met ACE-remmers.

Bij ontwikkelen van icterus of een significante stijging van de leverenzymwaarden de therapie staken. Voorzichtig bij gestoorde leverfunctie omdat verschuivingen in vloeistof- en elektrolytenevenwicht coma hepaticum kunnen bevorderen.

Bij bepaalde patiënten kan hyperurikemie voorkomen of manifeste jicht worden ontwikkeld.

Bij een acute daling van de gezichtsscherpte of acute oogpijn (binnen enkele uren tot weken na start van de behandeling) de behandeling onmiddellijk stopzetten. Indien de oogdruk verhoogd is, deze proberen te verminderen, vanwege de kans op acuut gesloten-kamerhoekglaucoom bij gebruik van hydrochloorthiazide.

Thiaziden kunnen de magnesiumexcretie verhogen en zo leiden tot hypomagnesiëmie.

Wegens hun invloed op het calciummetabolisme kunnen thiaziden bijschildklierfunctieproeven verstoren. Captopril kan een fout-positieve reactie op aceton in de urine geven.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen en adolescenten < 18 jaar zijn niet vastgesteld.

ACE-remmers en angiotensinereceptorblokkers zijn minder effectief tegen hypertensie bij negroïde dan bij niet-negroïde mensen.

Overdosering

Symptomen
toegenomen diurese, elektrolytenstoornissen, ernstige hypotensie, hartaritmieën, bradycardie, verminderd bewustzijn (waaronder coma), convulsies, parese, nierfalen.

Zie voor meer symptomen en behandeling vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Combinatie van een ’angiotensine converting enzyme’-(ACE)-remmer en een thiazide-diureticum.

Meer details: