estradiol (oraal)
Samenstelling
Estradiol tabletten (als hemihydraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 2 mg
Estrofem Novo Nordisk bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 2 mg
Progynova (valeraat) Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 1 mg, 2 mg
Zumenon Abbott bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 2 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Indicaties
- Oestrogeendeficiëntie in de postmenopauze; voor Estrofem: > 6 mnd. in de menopauze.
- Preventie van postmenopauzale osteoporose, bij veel kans op fracturen, terwijl andere middelen voor osteoporosebehandeling zijn gecontra-indiceerd of niet worden verdragen.
Dosering
Twee behandelschema’s kunnen worden toegepast: Cyclisch (21 dagen wel behandelen gevolgd door 7 dagen niet) en continu sequentieel (het oestrogeen continu toedienen).
Let op: Bij intacte uterus bij voorkeur 12–14 dagen per inneemcyclus van 28 dagen combineren met een progestageen om endometriumhyperplasie te voorkomen. Dit advies geldt eveneens na een hysterectomie, waarbij sprake is van endometriose in de anamnese.
Er kan op ieder moment met de therapie worden gestart, indien geen hormoonsuppletie wordt gebruikt of als er wordt overgestapt van een continu gecombineerde hormoonsuppletietherapie. Bij overstappen van een andere cyclische of sequentiële hormoonsuppletietherapie dient de behandeling te beginnen op de dag na afronding van de voorafgaande behandelcyclus.
Symptomen van oestrogeendeficiëntie:
Volwassenen:
1–2 mg 1×/dag. De laagst mogelijke effectieve dosis aanhouden. Na 3 maanden kan de dosering zo nodig worden aangepast.
Preventie postmenopauzale osteoporose:
Volwassenen:
Begindosering: 1 mg 1×/dag, zo nodig de dosering aanpassen met behulp van de 2 mg tablet.
De tabletten bij voorkeur dagelijks op hetzelfde tijdstip innemen. Een vergeten dosis kan tot 12 uur later worden ingenomen. Indien > 12 uur zijn verstreken wordt aangeraden verder te gaan met de volgende tablet zonder de vergeten dosis alsnog in te nemen.
De tablet zonder kauwen met water innemen.
Bijwerkingen
Vaak (1–10%): pijnlijke borsten, doorbraakbloedingen, bekkenpijn. (Perifeer) oedeem. Misselijkheid, buikpijn, flatulentie. Hoofdpijn, migraine. Depressie. Asthenie. Beenkrampen. Gewichtsverandering. Huiduitslag, jeuk.
Soms (0,1–1%): borstvergroting, dysmenorroe, menorragie, veranderde vaginale afscheiding, pre–menstrueel syndroom. Vergroting van myomen. Vaginale candidiasis. Dyspepsie, braken. Duizeligheid. Nervositeit, libidoverandering. Visusstoornis. Galblaasaandoening, cholelithiasis. Palpitaties. Veneuze trombo–embolie, hypertensie, perifeer vaatlijden, varicose. Overgevoeligheidsreacties, erythema nodosum, urticaria. Klachten van een cystitis. Rugpijn.
Zelden (0,01–0,1%): hirsutisme, acne. Gestoorde leverfunctie, soms met geelzucht, zwakte en buikpijn. Vermoeidheid. Angst. Steiler worden van cornea, contactlens–intolerantie. Spierkrampen.
Zeer zelden (< 0,01%): hemolytische anemie. Chorea. Beroerte, myocardinfarct. Angio-oedeem, erythema multiforme, erythema nodosum, purpura, chloasma of melasma. Verergering van porfyrie.
Verder zijn gemeld: diarree. Alopecia. Slapeloosheid. Fibrocystische borstziekte.
Interacties
Tijdens en tot 4 weken na gebruik van leverenzyminducerende stoffen zoals anti-epileptica (bv. fenobarbital, fenytoïne, carbamazepine, primidon), antibacteriële/antivirale middelen (bv. rifampicine, rifabutine, nevirapine, efavirenz) en mogelijk ook felbamaat, griseofulvine, oxcarbazepine, topiramaat en sint-janskruid, kan de werkzaamheid van het oestrogeen afnemen. Veel combinaties van HIV-proteaseremmers en niet-nucleoside reverse-transcriptase remmers, incl. combinaties met HCV-remmers kunnen de spiegels van het oestrogeen verlagen of verhogen; raadpleeg de voorschrijfinformatie van deze middelen. Sterke of matige CYP3A4-remmers, zoals azoolantimycotica (bv. fluconazol, itraconazol, ketoconazol, voriconazol), verapamil, macroliden (bv. claritromycine, erytromycine), diltiazem en grapefruitsap kunnen de spiegels van het oestrogeen verhogen.
Oestrogenen verhogen hormoonbindende globulineconcentraties, waaronder corticosteroïdenbindend hormoon, geslachtshormoonbindend globuline en thyroxinebindend globuline.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Teratogenese: Accidentele foetale blootstelling aan combinaties van oestrogenen en progestagenen heeft niet geleid tot schadelijke effecten.
Advies: Estradiol niet gebruiken tijdens de zwangerschap; bij optreden van zwangerschap de behandeling staken.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Overgang in de moedermelk: In geringe mate.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden, zeker gedurende de eerste 6–8 weken postpartum.
Contra-indicaties
- verleden van idiopathische veneuze trombo-embolie of actieve veneuze trombo-embolieën (diepveneuze trombose, longembolie);
- actieve of recent doorgemaakte arteriële trombo-embolische aandoening (angina pectoris, hartinfarct);
- aanwezigheid van een trombofiele aandoening (bv. proteïne C-, proteïne S- of antitrombine-deficiëntie);
- onverklaarde vaginale bloedingen;
- acute leveraandoeningen (in de anamnese) zolang de leverfuncties niet zijn genormaliseerd;
- oestrogeenafhankelijke tumoren;
- aanwezigheid of verdenking van mammacarcinoom of mammacarcinoom in de anamnese;
- onbehandelde hyperplasie van het endometrium;
- acute porfyrie.
Waarschuwingen
Vóór starten van de behandeling of bij hervatten na een onderbreking een volledige medische anamnese (inclusief familie-anamnese) afnemen. Tevens gynaecologisch en borstonderzoek uitvoeren; tijdens de behandeling regelmatig borstonderzoek (inclusief beeldvormende technieken) uitvoeren. Bij één van de volgende aandoeningen (bestaand, in het verleden aanwezig of verergerd tijdens zwangerschap of eerdere hormonale behandeling) extra controle uitvoeren:
- uterusfibromen of endometriose
- voorgeschiedenis van endometriumhyperplasie,
- risicofactoren voor trombo-embolische aandoeningen,
- risicofactoren voor oestrogeengevoelige tumoren,
- hypertensie,
- leveraandoening,
- cholelithiasis,
- diabetes mellitus met of zonder vasculaire symptomen,
- migraine of ernstige hoofdpijn,
- systemische lupus erythematodes,
- epilepsie,
- astma,
- otosclerose.
Wees voorzichtig bij een verminderde hart- of nierfunctie, omdat oestrogenen vochtretentie kunnen veroorzaken. Wees voorzichtig bij bestaande hypertriglyceridemie wegens meer kans op pancreatitis. Bij predispositie voor chloasma direct zonlicht vermijden.
Stop de behandeling onmiddellijk bij eerste tekenen van veneuze trombo-embolie, het ontstaan van geelzucht of verslechtering van de leverfunctie, significante stijging van de bloeddruk en bij het voor het eerst optreden van migraine-achtige hoofdpijn. Risicofactoren voor het optreden van veneuze trombo-embolie zijn o.a. positieve familie-anamnese, eerdere veneuze trombo-embolie, ernstig overgewicht, systemische lupus erythematosus (SLE) of immobilisatie. Bij geringste tekenen van trombose en bij langdurige immobilisatie de toediening staken. Indien na een electieve operatieve ingreep langdurige immobilisatie is te verwachten, eventueel de suppletie vier tot zes weken vóór de ingreep onderbreken.
Bij oestrogeensuppletie is er meer kans op mammacarcinoom, vooral in combinatie met een progestageen. De risicovergroting is na drie jaar waarneembaar, neemt toe met een langere behandelduur en is binnen vijf jaar na staken van de behandeling verdwenen. Gebruik van oestrogeensuppletie gaat tevens gepaard met iets meer kans op ovariumcarcinoom; deze risicovergroting is binnen vijf jaar waarneembaar en neemt weer af na staken van de therapie. Bij vrouwen met een intacte uterus is er meer kans op endometriumhyperplasie en endometriumcarcinoom, wanneer gedurende een langere periode alleen oestrogenen worden gebruikt. Er is 2–12× meer kans, afhankelijk van tijdsduur en dosering. Na stoppen van de behandeling blijft er meer kans gedurende circa 10 jaar. Bij elke onverwacht optredende vaginale bloeding gynaecologisch onderzoek verrichten.
Met behandeling is er tot 1,5× meer kans op een ischemisch cerebrovasculair accident (CVA), ongeacht leeftijd en tijd na de menopauze.
De kans op dementie, waaronder de ziekte van Alzheimer, bij vrouwen die zijn gestart met hormoonsuppletietherapie boven een leeftijd van 65 jaar, lijkt toegenomen, maar de ervaring bij vrouwen > 65 jaar is beperkt.
Overdosering
Eigenschappen
Meest actieve, natuurlijk oestrogeen. Oestrogenen hebben een gunstige invloed op climacterische klachten en de botmassa.
Kinetische gegevens
F | oraal ca. 3–6% (estradiolvaleraat). |
T max | ca. 4–8 uur. |
V d | ca. 1,2 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 98% (aan SHBG en albumine). |
Metabolisering | ondergaat een uitgebreid first-pass-effect; het wordt in de lever en andere organen omgezet in minder actieve of inactieve metabolieten, waaronder estron, catecholoestrogenen en verschillende oestrogeensulfaten en -glucuroniden. Een deel van de metabolieten ondergaat een enterohepatische kringloop. |
Eliminatie | met de urine (ca. 90%, als metaboliet), met de feces (ca. 10%). |
T 1/2el | 10–16 uur. |
Geneesmiddelgroep
estradiol (oraal) hoort bij de groep oestrogenen.