Nifedipine

Publish

Samenstelling

Adalat Bayer bv

Toedieningsvorm
Tablet met gereguleerde afgifte ’OROS’
Sterkte
30 mg, 60 mg

Nifedipine Capsules Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
5 mg, 10 mg

Bevat ethyl- en propylparahydroxybenzoaat.

Nifedipine Tabletten Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet ’Retard’
Sterkte
10 mg, 20 mg
Toedieningsvorm
Tablet met gereguleerde afgifte ’Retard’
Sterkte
30 mg, 60 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

nifedipine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij meer dan twee aanvallen van angina pectoris (AP) per week is een onderhoudsbehandeling met een selectieve bètablokker eerste keus. In geval van bijwerkingen of contra-indicaties komen de langwerkende nitraten in aanmerking, of als alternatief een calciumantagonist. Bij onvoldoende effect van monotherapie heeft combinatietherapie van een bètablokker met een nitraat de voorkeur. Bij de combinatie van een bètablokker met een calciumantagonist komen de dihydropyridinen in aanmerking.

Bij Prinzmetal-AP wordt gestart met een calciumantagonist. Bij onvoldoende effect kan een langwerkend nitraat worden toegevoegd. Naast onderhoudsbehandeling is secundaire preventie belangrijk in de vorm van leefstijladviezen en controle van risicofactoren voor coronaire arteriosclerose.

Bij de behandeling van hypertensie verlagen diuretica, β-blokkers, calciumantagonisten (dihydropyridinen), angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers en angiotensinereceptorblokkers (ARB’s) de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit. Comorbiditeit en specifieke patiëntenkenmerken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. De voorkeur gaat uit naar middelen met een 24-uurs werkzaamheid. Als één middel onvoldoende effectief is, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het verhogen van de dosis; tevens beperkt het de bijwerkingen als gevolg van een dosisverhoging. De vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.

Binnen de groep van de calciumantagonisten (dihydropyridinen) bestaan grote prijsverschillen.

Bij het fenomeen van Raynaud is de behandeling van eerste keus in het algemeen conservatief en niet-medicamenteus. Pas in tweede instantie kan een proefbehandeling met een arterieel vaatverwijdende stof (bv. nifedipine) worden ingezet. Indien na drie maanden geen duidelijk effect is waargenomen, de toediening staken.

Offlabel-indicatie: Voor toepassing bij dreigende vroeggeboorte zijn atosiban en nifedipine middelen van eerste keus; zie ook atosiban.

Indicaties

Capsule (bedoeld voor kortdurend gebruik wanneer snel effect gewenst is):

  • Prinzmetal-angina pectoris.
  • Stabiele angina pectoris, indien β-blokkers onvoldoende werkzaam of gecontra-indiceerd zijn.
  • Essentiële hypertensie, bij voorkeur in combinatie met een β-blokker en eventueel een diureticum.
  • Primaire of secundaire vormen van fenomeen van Raynaud.

Retardtablet:

  • Essentiële hypertensie.
  • Primaire of secundaire vormen van fenomeen van Raynaud.

OROS-tablet en Retard-tablet met gereguleerde afgifte:

  • Stabiele angina pectoris, indien β-blokkers onvoldoende werkzaam of gecontra-indiceerd zijn.
  • Lichte tot matige essentiële hypertensie.
  • Offlabel: Dreigende vroeggeboorte.

Dosering

De verschillende nifedipine-preparaten zijn niet zonder meer uitwisselbaar.

Klap alles open Klap alles dicht

Stabiele angina pectoris:

Volwassenen:

Capsule: begindosering 10 mg 3–4×/dag: zo nodig de dosering stapsgewijs verhogen, max. 20 mg 6×/dag met een interval van minstens 2 uur.

OROS-tablet en Retard-tablet met gereguleerde afgifte: begindosering 30 mg 1×/dag, zo nodig stapsgewijs verhogen tot max. 120 mg 1×/dag.

Essentiële hypertensie:

Volwassenen:

Capsule: 10–20 mg 3×/dag. Bij doses van 20 mg per keer moet het interval tussen de toedieningen minimaal 2 uur bedragen.

Retardtablet: 20–40 mg 2×/dag, bij voorkeur met een interval van 12 uur, bij een dosis van 40 mg per keer met een interval van minstens 4 uur.

OROS-tablet en Retard-tablet met gereguleerde afgifte: begindosering 30 mg 1×/dag, zo nodig stapsgewijs verhogen tot max. 120 mg 1×/dag.

Fenomeen van Raynaud:

Volwassenen:

Capsule: begindosering 5 mg 3×/dag, zo nodig ophogen tot max. 10 mg 3×/dag.

Retardtablet: begindosering 10 mg 2×/dag, gebruikelijke onderhoudsdosering 20 mg 2×/dag, indien nodig verhogen tot 40 mg 2×/dag, bij voorkeur met een interval van 12 uur, bij een dosis van 40 mg per keer met een interval van minstens 4 uur.

Offlabel: Dreigende vroeggeboorte:

Volwassenen:

Capsule: oplaaddosis 10 mg, 2× in het eerste uur, daarna onderhoudsdosering; maximaal 90 mg/dag (eerste dag max. 110 mg). Onderhoudsdosering: OROS-tablet en Retard-tablet met gereguleerde afgifte: 30–60 mg 1–2×/dag.]

Bij verminderde leverfunctie: kan dosisreductie noodzakelijk zijn, regelmatige controle wordt aanbevolen.

Bij verminderde nierfunctie: is geen dosisaanpassing nodig.

Toedieningsinformatie: De capsule en retardtablet dienen in hun geheel te worden ingenomen, de retardtablet 2 uur voor of na het eten, de OROS-tablet en de Retard-tablet met gereguleerde afgifte bij voorkeur ’s morgens met wat vloeistof (geen grapefruitsap).

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): hoofdpijn. Oedeem, vasodilatatie, roodkleuring van het gezicht. Obstipatie. Onwel voelen. Vermoeidheid. Congestief hartfalen.

Soms (0,1-1%): allergische reactie, allergisch (angio-)oedeem (incl. larynxoedeem). Angstreacties, slaapstoornissen. Vertigo, migraine, tremor. Afwijkingen in het gezichtsvermogen. Tachycardie, palpitaties, (supra)ventriculaire aritmieën, geleidingsstoornissen. (Orthostatische) hypotensie, syncope. Verergering van het fenomeen van Raynaud. Neusbloeding, neusverstopping. Misselijkheid, dyspepsie, flatulentie, maag-darm- of buikpijn, droge mond. Koorts (eerste dagen van de behandeling). Voorbijgaande stijging van leverenzymwaarden, allergische hepatitis. Erytheem, oedeem in het gezicht. Spierkrampen, rillingen. Polyurie, dysurie. Erectiestoornis.

Zelden (0,01-0,1%): huiduitslag (urticaria), jeuk, dermatitis exfoliativa. Paresthesieën, dysesthesieën. Gingivahyperplasie (na langdurig gebruik, reversibel), gingivitis. Diarree. Reversibele gynaecomastie (bij mannen > 50 j.). Intrahepatische cholestase.

Zeer zelden (< 0,01%): depressie. Oorsuizen. Hartblokkade. Pemphigus, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, ’fixed drug eruption’, aplastische anemie. Enuresis nocturna, acute reversibele verslechtering van de nierfunctie (bij chronische nierinsufficiëntie).

Verder zijn gemeld: agranulocytose, leukopenie. Anafylactische of anafylactoïde reactie. Hyperglykemie, gewichtsverlies. Hypesthesie, somnolentie. Oogpijn. Pijn op de borst (angina pectoris). Dyspneu, longoedeem (bij gebruik als weeënremmer tijdens de zwangerschap). Bezoar, slikstoornis, darmobstructie, darmzweer, braken, insufficiëntie van de onderste slokdarmsfincter. Geelzucht. Toxische epidermale necrose, fotosensibilisatie, palpabele purpura. Spierpijn, gewrichtspijn. Gynaecomastie, menorragie.

Interacties

Nifedipine wordt gemetaboliseerd door CYP3A4.

Rifampicine kan via inductie van CYP3A4 de werkzaamheid sterk verminderen; gelijktijdig gebruik is gecontra-indiceerd. Fenytoïne en mogelijk ook carbamazepine en fenobarbital kunnen eveneens door enzyminductie de werkzaamheid verminderen. Dosisaanpassing kan nodig zijn, ook na staken van de behandeling met fenytoïne, carbamazepine of fenobarbital.

Matige tot sterke CYP3A4-remmers, zoals macroliden (bv. erytromycine), HIV-proteaseremmers (bv. ritonavir, saquinavir), azoolantimycotica (bv. fluconazol, itraconazol), ketoconazol. fluvoxamine, sertraline, fluoxetine, valproïnezuur, amiodaron, cimetidine, grapefruitsap, diltiazem en cimetidine kunnen de nifedipinespiegel verhogen en het antihypertensief effect versterken.

Nifedipine kan de bloeddrukverlagende werking van andere bloeddrukverlagende middelen versterken en de plasmaspiegel van digoxine verhogen.

Bij ’high risk’-patiënten (bv. na hartinfarct) kan combinatie met een β-blokker leiden tot hartfalen, hypotensie en myocardinfarct.

In combinatie met diuretica kan een tijdelijk versterkt saluretisch effect optreden en een pre-existente hypokaliëmie worden versterkt.

De serumkinidinespiegel kan worden verlaagd, de nifedipinespiegel verhoogd bij combinatie met kinidine.

Voorzichtig zijn bij combinatie met intraveneus magnesiumsulfaat vanwege kans op neuromusculaire blokkade.

De spiegel van tacrolimus in serum kan verhoogd zijn.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens met name in het 1e trimester, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken bij doseringen die toxisch waren voor het moederdier.
Farmacologisch effect: Excessieve bloeddrukdaling met verminderde doorbloeding van de placenta. Weeënremming mogelijk bij gebruik aan het eind van de zwangerschap. Acuut longoedeem is waargenomen bij gebruik als weeënremmer, met name bij meerlingzwangerschappen en/of bij combinatie met een β-blokker.
Advies: Gebruik in het 1e trimester wordt afgeraden in het 2e en 3e trimester alleen op strikte indicatie en onder nauwe controle van de bloeddruk gebruiken bij vrouwen met ernstige hypertensie die niet reageren op de standaardtherapie.
Overige: Vermindering van mannelijke fertiliteit is beschreven bij nifedipine-gebruik (reversibel).

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.

Contra-indicaties

  • hypotensie;
  • shock;
  • zie voor nog een contra-indicatie de rubriek Interacties.

OROS-tablet/tablet met gereguleerde afgifte ’retard’/tablet ’retard’ tevens:

  • ernstige gastro-intestinale vernauwing of een Kock-stoma (ook wel ’Kock’s pouch’, ileostomie na proctocolectomie).

Capsule tevens:

  • instabiele angina pectoris en binnen 4 weken na een acuut myocardinfarct.

Waarschuwingen

Behandeling met capsules (directe afgifte) kan een sterke bloeddrukdaling veroorzaken met reflextachycardie, wat kan leiden tot cardiovasculaire complicaties.

Bij hypertensieve crises de capsules niet gebruiken, omdat bij een te snelle bloeddrukdaling hersenischemie of een myocardinfarct kan optreden.

Voorzichtig toepassen bij ernstige hypotensie (systolische bloeddruk < 90 mmHg), manifest hartfalen en bij ernstige aortastenose; nifedipine kan bestaand hartfalen verergeren.

In uitzonderingsgevallen kan nifedipine door snelle bloeddrukdaling met tachycardie aanleiding geven tot angina pectorisachtige klachten; dan moet de behandeling worden gestaakt.

Bij dialysepatiënten met maligne hypertensie en hypovolemie voorzichtig toepassen, omdat door vasodilatatie de bloeddruk ernstig kan dalen.

Bij (dreigende) ischemie van vingers en/of tenen terughoudend toepassen .

De semi-permeabele wand van de OROS-tablet wordt niet verteerd en kan in de feces worden aangetroffen. Incidenteel kunnen onverteerbare tablethulzen in het maag-darmkanaal aanleiding geven tot obstructie of een bezoar, waardoor operatief ingrijpen noodzakelijk is. Nifedipine niet toepassen bij een ernstige gastro-intestinale vernauwing omdat obstructie kan optreden; symptomen van obstructie zijn ook beschreven zonder dat een gastro-intestinale vernauwing is waargenomen.

Bij diarree kan de werkingsduur van de OROS-tablet of de ’retard-tablet met gereguleerde afgifte’ verkort zijn.

Zorgvuldig controleren bij leverinsufficiëntie; de farmacokinetiek van nifedipine is niet onderzocht bij ernstige leverinsufficiëntie.

Gebruik bij kinderen tot 18 jaar wordt niet aanbevolen, vanwege onvoldoende gegevens over werkzaamheid en veiligheid.

Overdosering

Symptomen
misselijkheid, braken, verminderd bewustzijn, bloeddrukdaling, hartritmestoornissen (tachycardie, bradycardie), hyperglykemie, metabole acidose, hypoxie, cardiogene shock met longoedeem, AV-geleidingsstoornissen (bij heel hoge doseringen).

Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op toxicologie.org/nifedipine en/of vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Het heeft een spasmolytisch effect op de vaatwand van met name de coronairarteriën, waardoor het zuurstofaanbod aan de hartspier verbetert. Als arteriële vaatverwijder verlaagt nifedipine de perifere weerstand, waardoor de perifere doorbloeding verbetert en de belasting van het hart (’afterload’) vermindert. Werking: caps. binnen 20 min, retard tablet minder snel omdat nifedipine uit de tablet langzamer oplost.

Kinetische gegevens

Resorptiegoed.
F20–90% door sterk wisselend first-pass-effect, capsules: ca. 56%, tablet ’retard’: ca. 52%, OROS-tablet/tablet met gereguleerde afgifte ’retard’: ca. 68–86% ten opzichte van de capsules en ca. 92% ten opzichte van de tablet ’retard’; deze percentages zijn zeer variabel.
T maxcaps. 0,5–2 uur, sneller na doorbijten van caps.; ’retard’ tablet 1,6–4,2 uur.
OverigDe sublinguale resorptie vanuit de capsule is verwaarloosbaar. Vanuit de OROS-tablet (Oraal Osmotisch geneesmiddelafgiftesysteem) en de tablet met gereguleerde afgifte ’retard’ wordt na 2–4 uur via een osmotisch systeem gedurende 16–18 uur nifedipine met een constante snelheid afgegeven (vergelijkbaar met een continue infusie).
V d1,32 l/kg.
Eiwitbinding92–98%.
Metaboliseringuitgebreid in de lever door CYP3A4 tot inactieve metabolieten.
Eliminatie70–80% als inactieve metabolieten met de urine, ca. 10% met de feces.
T 1/2elcaps. 2–4 uur, tablet ’retard’ 6–11 uur, bij leverinsufficiëntie langer.