Alemtuzumab

Publish

Samenstelling

Lemtrada Genzyme Europe bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor oplossing voor infusie
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 1,2 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

alemtuzumab vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij ambulante patiënten met ’relapsing remitting’ multipele sclerose (EDSS 0–5) lijkt alemtuzumab werkzamer in vermindering van de frequentie van de exacerbaties dan interferon β of een van de andere eerstelijnsmiddelen, maar ook risicovoller. Ernstige bijwerkingen met mogelijk fataal verloop kunnen optreden tot 4 jaar na de laatste infusie, waardoor gedurende tenminste 4 jaar na de laatste infusie maandelijkse controles nodig zijn. Door zorgvuldige educatie en intensieve controles kan men ernstige bijwerkingen vroegtijdig opsporen en behandelen. Alemtuzumab komt daarom alleen in aanmerking als zowel patiënt en behandelaar zich vastleggen in een follow-up traject waarin o.a. deze controles zijn gegarandeerd. Op grond van het risico van ernstige bijwerkingen moet men de behandeling van alemtuzumab reserveren tot ernstige, actieve ’relapsing remitting’ multipele sclerose. De toepassing moet vanwege de ernstige bijwerkingen en het intensieve vervolgtraject beperkt worden tot gespecialiseerde MS behandelcentra. Van voordeel is dat men bij een groot deel van de patiënten kan volstaan met 2 kuren en dat daarna geen chronische behandeling meer nodig is.

Indicaties

Volwassenen met actieve ’relapsing remitting’ multipele sclerose (RRMS), vastgesteld door klinische testen of beeldvormende technieken.

Dosering

De behandeling starten en uitvoeren onder supervisie van een neuroloog met ervaring met MS.

Klap alles open Klap alles dicht

Actieve RRMS:

Volwassenen:

Aanbevolen behandeling: 2 behandelkuren via i.v.–infusie 12 mg/dag in ca. 4 uur. Initiële behandelkuur: 12 mg/dag gedurende 5 opeenvolgende dagen; na 12 maanden de tweede behandelkuur van 12 mg/dag gedurende 3 opeenvolgende dagen. Een vergeten dosis mag niet worden toegediend op dezelfde dag als een volgende geplande dosis.

Geef op de eerste 3 dagen van elke kuur direct vooraf aan de infusie premedicatie met een corticosteroïd; deze bestond in de onderzoeken bij MS uit 1000 mg methylprednisolon. Overweeg verder premedicatie met een analgeticum (paracetamol) en/of een antihistaminicum . Vanaf de eerste dag van elke kuur en gedurende ten minste 1 maand na behandeling is orale profylaxe tegen herpes infectie aangewezen; in de MS onderzoeken gebruikte men aciclovir 200 mg 2×/dag. Verleng zo nodig de infusieduur bij aanhoudende acute infusiereacties .

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bovenste luchtweginfectie, urineweginfectie, leukopenie, lymfopenie, hoofdpijn, overmatig blozen, misselijkheid, urticaria, uitslag, pruritus, koorts, vermoeidheid.

Vaak (1-10%): ondersteluchtweginfecties, herpeszoster, gastro-enteritis, orale herpes, orale candidiasis, vulvovaginale candidiasis, influenza, oorinfectie, lymfadenopathie, ’cytokine release syndrome’, ziekte van Basedow, hyperthyreoïdie, autoimmune thyreoïditis, hypothyreoïdie, struma, schildklierautoantistoffen-positief, slapeloosheid, angst, MS-relaps, duizeligheid, hypo-esthesie, paresthesie, tremor, dysgeusie, wazig zien, vertigo, tachycardie, bradycardie, hartkloppingen, hypotensie, hypertensie, dyspneu, hoesten, bloedneus, orofaryngeale pijn, abdominale pijn, braken, diarree, dyspepsie, stomatitis, erytheem, ecchymose, alopecia, hyperhidrose, acne, spierpijn, -zwakte, artralgie, rugpijn, pijn (in extremiteit), spierspasmen, nekpijn, proteïnurie, hematurie, menorragie, onregelmatige menstruatie, pijn op de borst, rillingen, perifeeroedeem, asthenie, influenza-achtige ziekte, malaise, pijn op infuusplaats.

Soms (0,1-1%): tandinfectie, genitale herpes, onychomycose, immuungemedieerde trombocytopenische purpura (ITP), trombocytopenie,hemoglobine verlaagd, hematocriet verlaagd, depressie, hyperesthesie, conjunctivitis, keelirritatie, hik, obstipatie, gastro-oesofageale refluxziekte, gingiva-bloeding, dysfagie, verhoogd ASAT, blaar, cervixdysplasie, amenorroe, gewichtsafname.

Verder zijn gemeld: andere infusiegerelateerde reacties als atriumfibrilleren en anafylaxie.

Interacties

Niet gelijktijdig gebruiken met of na anti-neoplastische of andere immunosuppressieve therapie vanwege kans op immuniteitsonderdrukking.

Tijdens en kort na behandeling geen levende virale vaccins toedienen; patiënten ten minste 6 weken vóór de start van de behandeling immuniseren.

Interactie-onderzoek bij MS ontbreekt. In de klinische studies moest 4 weken voor de start van de behandeling eventueel gebruik van interferon β of glatirameer zijn gestaakt.

Zwangerschap

Alemtuzumab passeert waarschijnlijk, evenals IgG, de placenta.
Teratogenese: Bij dieren, schadelijk gebleken. Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op zeer strikte indicatie gebruiken.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en ten minste 4 maanden na de kuur.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend (bij de mens). Ja (bij dieren).
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden tijdens en gedurende ten minsten 4 maanden na de laatste infusie.

Contra-indicaties

  • HIV (humaan immunodeficiëntievirus)-infectie.

Waarschuwingen

Niet gebruiken bij inactieve ziekte of bij patiënten stabiel op de huidige behandeling. Patiënten vooraf informeren over de voordelen en risico’s en laten instemmen met een follow-up van 48 maanden na de laatste infusie.

Wees voorzichtig bij auto-immuunziekten anders dan MS en bij een vooraf bestaande en/of actieve maligniteit.

Voer vóór start van de behandeling en vervolgens eenmaal per maand gedurende 48 maanden na de laatste infusie, een volledige bloedtelling met differentiële telling uit, een microscopische urineanalyse en serumcreatininespiegelbepaling. Doe deze testen vervolgens op basis van klinische bevindingen die wijzen op ITP of nefropathieën. Start bij klinisch significante wijzigingen ten opzichte van de uitgangswaarde van serumcreatinine, onverklaarde hematurie en/of proteïnurie, onderzoek naar nefropathieën en verwijs onmiddellijk door naar een gespecialiseerde arts. Vroege detectie en behandeling van nefropathieën en van ITP kunnen het risico op een slechte uitkomst verlagen. De patiënt dient bij symptomen van ITP als snelle vorming van blauwe plekken, petechiën, spontane mucocutane bloeding (bv. bloedneus, haemoptysis), heviger dan normale of onregelmatige menstruele bloeding medische hulp te vragen. Mogelijke risico´s gekoppeld aan herbehandeling na het optreden van ITP zijn niet bekend. Haemoptysis kan ook een indicatie zijn voor het Goodpasture-syndroom. Bij verdenking van ITP een volledige bloedtelling uitvoeren.

Voer vóór aanvang van de behandeling en vervolgens om de 3 maanden tot 48 maanden na de laatste infusie, schildklierfunctietesten uit. Doe na deze periode deze testen op basis van aanwijzingen voor schildklierdisfunctie.

Observeer patiënten tijdens en gedurende 2 uur na infusie op infusiegerelateerde reacties. Start de juiste symptomatische behandeling bij een optreden van infusiegerelateerde reacties. Verleng de infusietijd bij aanhouden van acute infusiereacties . Overweeg de intraveneuze infusie onmiddellijk te staken bij ernstige infusiegerelateerde reacties.

Overweeg bij patiënten met een actieve infectie om de behandeling uit te stellen totdat de infectie volledig onder controle is. Onderzoek voor start van de therapie alle patiënten volgens lokale richtlijnen op zowel actieve als inactieve (latente) tuberculose-infecties. Bij vrouwelijke patiënten wordt een jaarlijkse screening op het humaan papillomavirus aanbevolen. Overweeg screening vvoor aanvang van behandeling bij patiënten met veel kans op een HBV- en/of HCV-infectie. Wees voorzichtig bij dragers van het HBV en/of HCV, vanwege de kans op onomkeerbare leverschade door een mogelijke virusreactivatie. Test voor aanvang van de behandeling patiënten die geen waterpokken hebben gehad en die niet zijn gevaccineerd tegen het varicella-zostervirus (VZV),op antilichamen tegen VZV; overweeg VZV-vaccinatie bij antilichaamnegatieve patiënten; stel vervolgens het begin van de behandeling tot 6 weken na de vaccinatie uit.

Er zijn geen onderzoeksgegevens bij patiënten ouder dan 55 jaar. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen (< 18 j.) en lever- en nierfunctiestoornissen is niet onderzocht.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met alemtuzumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Gehumaniseerd IgG1-κ monoklonaal antilichaam dat specifiek gericht is tegen 21–28 kD oppervlakteglycoproteïne CD52, dat in hoge concentratie voorkomt op B-lymfocyten en T-lymfocyten en in lagere concentratie op natural killer-cellen, monocyten en macrofagen. Door binding van alemtuzumab aan CD52 ontstaat lysis van lymfocyten via complement-fixatie en antilichaamafhankelijke celgemedieerde cytotoxiciteit. Het werkingsmechanisme bij MS, is nog nietgeheel verklaard; immunomodulerende effecten via depletie en repopulatie van lymfocyten spelen waarschijnlijk een rol. Na elke behandelkuur is er depletie van circulerende T- en B-lymfocyten (laagste waarden die na 1 maand), waarna door repopulatie van lymfocyten de B-cellen meestal binnen 6 maanden zijn aangevuld, maar het aantal CD3+- en CD4+ -lymfocyten 12 maanden na behandeling nog niet terug op de referentiewaarde is. Bij circa 40% van de patiënten bereikte het totaal aantal lymfocyten 6 maanden na elke behandelkuur de ondergrens van de normaalwaarde (LLN); bij circa 80% 12 maanden na elke kuur.

Kinetische gegevens

T maxdag 5 (1e kuur); dag 3 (2e kuur)
Metaboliseringafbraak tot kleine peptiden en afzonderlijke aminozuren door proteolytische enzymen