Chloroquine (bij malaria)

Publish

Samenstelling

A–CQ 100 chloroquine (als fosfaat) Artecef bv

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
100 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

chloroquine (bij malaria) vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij het bestrijden van malaria staat voorkómen van muggenbeten en primaire profylaxe voorop. De keuze van de profylactische behandeling wordt bepaald door de reisbestemming, karakteristieken van de persoon en de duur van het verblijf. De GGD’s en gespecialiseerde centra beschikken over de meest recente gegevens van resistentie in malariagebieden en meest recente richtlijnen voor malariaprofylaxe (waarbij chloroquine in aanmerking zou kunnen komen). In sommige gevallen kan het gewenst zijn een noodbehandeling mee te nemen. De behandeling van malaria wordt bepaald door de ernst van de ziekte en gebeurt in overleg met een gespecialiseerd centrum.

Bij amoebiasis is chloroquine geen middel van eerste keus (bij een amoebenabces of -enteritis is dat metronidazol).

Als antirheumaticum heeft chloroquine een beperkte plaats in de tweedelijnsbehandeling. In verband met de toegenomen kans op retinopathie heeft hydroxychloroquine echter de voorkeur boven chloroquine.

Omdat dit geneesmiddel voor meerdere indicaties in uiteenlopende doseringen kan worden voorgeschreven én er sprake is van een smalle therapeutische breedte of risico van ernstige bijwerkingen (toxiciteit), dient volgens de Regeling Geneesmiddelenwet de reden van voorschrijven op het recept te worden vermeld.

Indicaties

  • Behandeling en profylaxe van alle vormen van malaria;
  • Leveramoebiasis in combinatie met een contactamoebicide middel, indien een algemeen amoebicide middel onvoldoende resultaat heeft gegeven óf is gecontra-indiceerd;
  • Reumatoïde artritis die niet op een 6 maanden durende behandeling met een prostaglandinesynthetaseremmer (NSAID) heeft gereageerd;
  • Lupus erythematodes.

Dosering

De tabletten hebben één breukgleuf, zodat een dosis van 50 mg mogelijk is.

Klap alles open Klap alles dicht

Acute malaria-aanval:

Volwassenen:

Begindosis 600 mg, na 6 uur 300 mg en daarna gedurende 2 dagen 300 mg per dag; indien nodig nog 2 dagen 300 mg per dag, eventueel gevolgd door profylactische dosering.

Kinderen (lichaamsgewicht > 10 kg):

Begindosis 10 mg/kg lichaamsgewicht, na 6 uur 5 mg/kg; daarna gedurende 2 dagen 5 mg/kg per dag, eventueel gevolgd door profylactische dosering.

Als malariaprofylaxe:

Volwassenen en kinderen ≥ 13 jaar:

(Bij voorkeur beginnen 1–2 weken voor aankomst, in ieder geval uiterlijk op de 1e en 2e dag vóór vertrek en voortzetten tot 4–8 weken na vertrek uit het malariagebied). 300 mg op de eerste 2 dagen, daarna 300 mg 1×/week.

Kinderen < 13 jaar (lichaamsgewicht > 10 kg):

5 mg/kg op de eerste 2 dagen vóór vertrek, daarna 5 mg/kg 1×/week; dit is voor kinderen van 11–12 jaar: 250 mg;

7–10 jaar: 150 mg;

4–6 jaar: 100 mg;

jonger dan 3 jaar: 50 mg eenmaal per week. (Gedurende de eerste week deze dosis zowel op de eerste als tweede dag innemen).

Leveramoebiasis:

Volwassenen:

Aanvankelijk 300 mg 2×/dag gedurende 2 dagen, gevolgd door 300 mg 1×/dag gedurende 2–3 weken.

Reumatoïde artritis:

Volwassenen:

Aanvankelijk 150–300 mg per dag gedurende 7–10 dagen; onderhoudsdosis 100–200 mg per dag, max. 4 mg/kg per dag.

Lupus erythematodes:

Volwassenen:

Aanvankelijk 300–600 mg per dag gedurende 8–15 dagen, gevolgd door 200–300 mg per dag gedurende 2–3 weken; onderhoudsbehandeling 100–200 mg per dag.

De tabletten bij voorkeur innemen tijdens of na de maaltijd, zonder kauwen met wat water.

Bijwerkingen

Vooral bij hoge doseringen en bij langdurig gebruik bedacht zijn op bijwerkingen, ook bij de behandeling en profylaxe van malaria.

Maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, braken en diarree. Hypoglykemie.

Psychische stoornissen zoals angst, agitatie, slapeloosheid, verwarring, hallucinatie, psychose, delirium. Hoofdpijn. Convulsies, polyneuritis en (neuro)myopathie. Spierzwakte.

Tijdens langdurige behandeling met hoge doseringen cardiomyopathie en mogelijk optreden van zeldzame hartritmestoornissen, T-top afwijkingen op het ECG.

Oogafwijkingen: reversibele keratopathie (bij minder dan 50% gepaard gaand met klachten) met als symptomen: schemeren voor de ogen, waarneming van een kleurloze kring rondom lichtbronnen, fotofobie, accommodatiestoornissen; irreversibele retinopathie met als mogelijke symptomen: vermindering van het kleuren zien, scotomen, lichtflitsen, moeilijkheden met lezen. Bij optreden van retinopathie de behandeling stoppen.

Tinnitus, verminderd gehoor, doofheid.

Afwijkingen in het bloedbeeld (leukopenie, agranulocytose, neutropenie, trombopenie, pancytopenie, aplastische anemie).

Leverfunctiestoornissen, hepatitis.

Anafylactoïde reacties, inclusief angio-oedeem. Huiduitslag, jeuk, urticaria, haaruitval, lichen planusachtige huidreacties, pigmentveranderingen van de huid en slijmvliezen, verergering van de symptomen van psoriasis. Incidenteel toxische epidermale necrolyse, erythema multiforme en Stevens-Johnsonsyndroom.

Interacties

Voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van QT-interval verlengende middelen (bv. amiodaron, kinidine, sotalol, fluorchinolonen, erytromycine, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).

Gelijktijdig gebruik van CYP450 remmers (zoals cimetidine, claritromycine, erytromycine, fluconazol, itraconazol, ketoconazol, diltiazem, verapamil, ritonavir) kunnen de plasmaconcentraties van chloroquine verhogen.

Omdat chloroquine (ernstige) hypoglykemie kan veroorzaken, kan aanpassing van een antidiabetische therapie nodig zijn.

Gelijktijdig gebruik met goudpreparaten (bv. aurothiomalaat) of fenylbutazon kan de kans op dermatitis verhogen.

De plasmaconcentratie van ciclosporine kan toenemen.

Geactiveerde kool, magnesiumbevattende antacida en kaolien kunnen de absorptie van chloroquine verminderen; aangeraden wordt een tussenpoos van vier uur aan te houden.

De antilichaamrespons op het rabiësvaccin kan verminderen.

Zwangerschap

Chloroquine passeert de placenta.
Teratogenese: Bij doseringen en therapieduur nodig voor de profylaxe en therapie van malaria zijn geen schadelijke effecten gezien. Bij hogere dosering en langdurig gebruik zijn gevallen van cochleovestibulaire en retina–afwijkingen gemeld.
Advies: Kan worden gebruikt voor de profylaxe en therapie van malaria; het dagelijks gebruik als antirheumaticum ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overig: De uitgescheiden hoeveelheid in de borstvoeding is onvoldoende om (voor malaria) een profylactisch effect bij het kind te behalen.

Contra-indicaties

  • Myasthenia gravis;
  • Retinopathie (behalve bij de behandeling van malaria);
  • Overgevoeligheid voor 4-aminochinolinederivaten.

Waarschuwingen

Chloroquine voorkomt niet de recidieven van malaria tertiana veroorzaakt door P. vivax en P. ovale. Kruisresistentie met proguanil en pyrimethamine is opgetreden.

Wees voorzichtig bij lever- en nierfunctiestoornissen; ernstige gastro-intestinale, neurologische (waaronder epilepsie) of hematologische aandoeningen; psoriasis; porfyrie; G6PD-deficiëntie of overgevoeligheid voor kinine. Bij langdurige behandeling regelmatig het bloedbeeld controleren.

Vooral jonge kinderen zijn gevoelig voor 4-aminochinolinederivaten en betrekkelijk geringe doses kunnen zeer ernstige intoxicaties (zoals dodelijk verlopende ademhaling- en circulatie-insufficiëntie) met zich meebrengen.

Vóór en tijdens de behandeling wordt oogheelkundig onderzoek aangeraden (bv. iedere 3 tot 6 mnd.). Bij de eerste tekenen van retinopathie de behandeling onmiddellijk stoppen. Ook moeten patiënten gewaarschuwd worden dat kortdurende stoornissen in het gezichtsvermogen kunnen optreden.

Chloroquine kan ernstige hypoglykemie veroorzaken, zowel bij patiënten met als zonder diabetes mellitus; wees alert op symptomen hiervan en heroverweeg de behandeling bij optreden van hypoglykemie.

Chloroquine niet gebruiken bij kinderen met een lichaamsgewicht < 10 kg.

Overdosering

Chloroquine wordt snel geresorbeerd en is zeer toxisch bij overdosering. Doseringen van meer dan 5 g zijn gewoonlijk fataal. Bij kinderen van 1–3 jaar zijn fatale intoxicaties beschreven na inname van 0,45–1,25 g chloroquine (als base). Snelle resorptieverminderende therapie is van belang. Opname op een intensive care afdeling is geïndiceerd bij een matig-ernstige of ernstige intoxicatie.

Symptomen
aanvankelijk kunnen maag-darmstoornissen, slaperigheid, visusstoornissen (zelfs plotseling verlies van het gezichtsvermogen) en hoofdpijn optreden. De belangrijkste symptomen zijn echter hypotensie en cardiovasculaire collaps die kunnen leiden tot ademhalings- en hartstilstand. Ook convulsies, coma, hypokaliëmie, verbreding QRS–interval en aritmieën kunnen optreden.

Therapie
Snelle absorptieverminderende therapie (maagspoelen, geactiveerde kool, osmotisch laxans). Hypotensie bestrijden met i.v. adrenaline. Volgens de fabrikant: kan daarnaast ammoniumchloride worden toegediend om via aanzuring van de urine de uitscheiding te versnellen. Bij ernstige intoxicatie: diazepam i.v. 2 mg/kg lichaamsgewicht in 30 min., daarna 1–2 mg/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 2–4 dagen. Diazepam kan de cardiotoxiciteit verminderen. De effectiviteit van diazepam bij een intoxicatie met chloroquine staat echter ter discussie.

Zie voor meer informatie over symptomen en behandeling de stofmonnografie chlorquine via de website van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

Eigenschappen

Malariamiddel. Het heeft een bloedschizonticide werking waardoor de aseksuele erytrocytaire vormen van Plasmodium worden gedood. Afhankelijk van de geografische ligging komt wel of niet resistentie voor. Chloroquine is ook werkzaam tegen de extraintestinale vorm van Entamoeba histolytica (weefselamoebicide werking). Daarnaast heeft chloroquine ook anti-inflammatoire eigenschappen.

Het werkingsmechanisme bij malaria is onbekend. Mogelijk berust het op de vorming van een eiwitcomplex dat toxisch is voor de celmembranen van de malariaparasiet. Een andere mogelijkheid is dat chloroquine cumuleert in de vacuolen van parasieten en zo het vermogen van de parasiet om het hemoglobine van erytrocyten af te breken verhindert.

Kinetische gegevens

T max2–6 uur.
V d200 l/kg, volledige verdeling over het lichaam. De concentraties in organen zijn 300–500× zo hoog als in het plasma.
Metaboliseringin de lever tot het actieve desethylchloroquine.
Eliminatie50–60% met de urine, langzaam, vooral onveranderd en als metaboliet. Hemodialyse en hemoperfusie verwijderen chloroquine niet in significante mate.
T 1/2elca. 2 weken.