hydrocortison/ureum
Samenstelling
Hydrocortison-Ureum Zalf FNA (acetaat) Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Zalf
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Bevat per g: hydrocortisonacetaat (gemicroniseerd) 10 mg, ureum 100 mg, in cetomacrogolzalf (Unguentum urei et hydrocortisoni FNA).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Hydrocortison/ureum kan worden geprobeerd, indien met hydrocortison alléén onvoldoende werking wordt verkregen.
Indicaties
- Behandeling van ontstekingsverschijnselen en jeuk van oppervlakkige, steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen, in het bijzonder van droge of hyperkeratotische oorsprong, zoals (hyperkeratotisch) eczeem.
Dosering
Oppervlakkige, steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen zoals eczeem:
Volwassenen en kinderen > 1 jaar:
In het begin 2×/dag dun aanbrengen op de aangedane huid, na enkele dagen overgaan op 1×/dag. Na verbetering is 2–3×/week aanbrengen meestal voldoende. Hierbij de algemene richtlijnen voor het aanbrengen van corticosteroïdpreparaten in acht nemen en doseren aan de hand van vingertopeenheden (VTE): kinderen 1–2 jaar max. 30 g/week, kinderen ≥ 2 jaar max. 60 g/week en volwassenen max. 100 g/week gebruiken. Maximaal 2–3 weken dagelijks gebruiken.
Niet toepassen op de oogleden en wees voorzichtig bij opbrengen op andere delen van het gelaat, in huidplooien, op de genitaliën en bij opbrengen onder occlusie (zie de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen).
De zalf na aanbrengen inmasseren. Breng een indifferent middel minimaal één uur na het corticosteroïdpreparaat aan.
Bijwerkingen
Lokaal: Frequent gemeld zijn: huidatrofie, striae atroficae, periorale dermatitis, teleangiectasieën, purpura.
Verder zijn gemeld: Huidklachten (irritatie, branderigheid). Huiduitslag, contactallergie, depigmentatie, psoriasis pustulosa, colloïdmilium, erythrosis interfollicularis colli. granuloma gluteale, hypertrichosis. Maskeren van bacteriële-, parasitaire- en schimmelinfecties. Verhoogde oculaire druk.
De kans op lokale effecten bij gebruik van dermatocorticosteroïden is het grootst bij gebruik op het gelaat, genitaliën, in huidplooien of gebruik onder occlusie.
De kans op systemische effecten bij gebruik van dermatocorticosteroïden is het grootst bij gebruik bij kinderen, gebruik onder occlusie, gebruik op grote huidoppervlakken of huidplooien en gelijktijdig gebruik van penetratiebevorderende geneesmiddelen (zoals salicylzuur, ureum, propyleenglycol).
Interacties
Er zijn van dit middel geen interacties bekend.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Ruime ervaring bij de mens heeft laten zien dat lokaal gebruik van klasse 1 en 2 corticosteroïden en ureum geen nadelige effecten laat zien. Ureum is een lichaamseigen stof die lokaal kan worden gebruikt tijdens de zwangerschap. De resorptie van hydrocortison vanuit de huid is laag. Systemische blootstelling is echter mogelijk bij langdurig lokaal gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote of beschadigde huidoppervlakken.
Farmacologisch effect: Theoretisch bestaat er kans op het optreden van intra-uteriene groeivertraging en op bijnierschorsinsufficiëntie bij de pasgeborene, met name bij langdurig lokaal gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote huidoppervlakken.
Advies: Matig sterk werkende corticosteroïden kunnen kortdurend en op een klein onbeschadigd oppervlak worden toegepast. Vermijd gebruik onder occlusie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij kortdurende toepassing op kleine onbeschadigde huidoppervlakken zullen geen relevante bloedspiegels bij de moeder optreden en lijkt het risico van een ongewenst effect bij de zuigeling onwaarschijnlijk.
Advies: Kan als kortdurende behandeling van een klein onbeschadigd oppervlak worden toegepast. Vermijd gebruik onder occlusie.
Overig: Vermijd toepassing op of rondom de tepels om orale opname door de zuigeling te voorkomen. Indien behandeling noodzakelijk is, moeten de tepels goed worden schoongemaakt vóór het voeden.
Contra-indicaties
- onbehandelde huidinfecties, veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, of parasiet;
- ongenezen wonden, ulcereuze huidaandoeningen;
- bijwerkingen door eerder toegepaste dermatocorticosteroïden (dermatitis perioralis, striae atrophicae);
- ichtyose, acne vulgaris, rosacea, juveniele plantaire dermatose, huidatrofie, fragiliteit van de huidvaten;
- overgevoeligheid voor corticosteroïden;
- kinderen < 1 j. in verband met irritatie en risico op uremie.
Waarschuwingen
Niet toepassen op de oogleden, vanwege het risico op contaminatie van de conjunctiva en kans op het ontstaan van glaucoma simplex of subcapsulair cataract.
Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op de symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op contactallergie/overgevoeligheidsreactie indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling.
Om reboundeffecten te voorkomen, langdurige lokale behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk afbouwen.
Het (onjuist) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, parasitaire-, virus- en schimmelinfecties maskeren.
Wees voorzichtig bij gebruik in huidplooien, op het gelaat of op de genitaliën, vanwege de toegenomen kans op lokale bijwerkingen. Wees voorzichtig bij het gebruik onder occlusie (niet onder luiers) en gebruik op grote en beschadigde huidoppervlakken en huidplooien, vanwege de toegenomen kans op systemische bijwerkingen.
Wees voorzichtig bij het gebruik bij kinderen (relatief groot huidoppervlak en dunne huid) en ouderen (dunne huid) vanwege de toegenomen kans op systemische bijwerkingen. Niet onder luiers gebruiken vanwege het occlusieve effect.
Overdosering
Eigenschappen
Zwak werkend corticosteroïd; klasse 1. Hydrocortison(acetaat) heeft in combinatie met ureum een werking op de huid die vergelijkbaar is met de werking van matig sterk werkende corticosteroïden (klasse 2). Het heeft een vasoconstrictieve en anti-inflammatoire werking. Hydrocortison onderdrukt de ontstekingsreactie en symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – aandoeningen. Ureum heeft sterk hygroscopische en keratolytische eigenschappen, waardoor de dichte structuur van de hoornlaag wat losser wordt zodat de penetratie van het corticosteroïd in de huid wordt verhoogd. Bovendien wordt door ureum meer water vastgehouden, zodat de droogheid vermindert en de hydratatie van de huid toeneemt. De zalf is met name bestemd voor droge, verdikte en schilferige huidaandoeningen.
Kinetische gegevens
Resorptie | hydrocortison kan systemisch worden opgenomen via een intacte, gezonde huid. Ureum, occlusie en pathogene processen als ontsteking en beschadiging van de huid verhogen de percutane resorptie. |
Eliminatie | vnl. via de urine. |
Geneesmiddelgroep
hydrocortison/ureum hoort bij de groep corticosteroïden, combinatiepreparaten cutaan.
- betamethason/salicylzuur (J05AF06)
- calcipotriol/betamethasondipropionaat (J05AF06)
- flumetason/clioquinol (J05AF06)
- flumetason/salicylzuur (J05AF06)
- hydrocortison/cinchocaïne/framycetine (J05AF06)
- hydrocortison/ureum (J05AF06)
- miconazol/hydrocortison (J05AF06)
- triamcinolon/salicylzuur (J05AF06)
- triamcinolon/ureum (J05AF06)
- triamcinolonacetonide/lidocaïne (J05AF06)