Triamcinolon/ureum

Publish

Samenstelling

Triamcinolon-Ureum Crème FNA (acetonide) Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Crème (0,1% / 10%)

Bevat per g: triamcinolonacetonide (gemicroniseerd) 1 mg, ureum 100 mg. Basis: lanettecrème I FNA (Cremor triamcinoloni acetonidi et urei 0,1% / 10% FNA). Conserveermiddel: sorbinezuur.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

triamcinolon/ureum vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

De basisbehandeling van constitutioneel eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticsteroiden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulse-therapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweede lijn intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.

Bij seborroïsch eczeem kunnen niet-medicamenteuze maatregelen klachten verminderen. Overweeg bij milde vormen van hoofdroos, een behandeling met shampoo met zinkpyrithion of piroctone. Behandel bij onvoldoende effect met ketoconazol of seleensulfide tot de schilfering en/of korsten zijn verdwenen. Voeg bij roodheid en jeuk kortdurend een klasse 1-corticosteroïd, of bij onvoldoende effect een klasse 2–corticosteroïd toe. Voeg eventueel ureum of salicylzuur toe om dikke korsten sneller te laten verdwijnen. In geval van ‘berg’ bij kinderen kan meestal volstaan worden met het afweken van de schilferlaag met olie. Behandel bij onvoldoende effect met ketoconazol, tot de schilfering en/of korsten zijn verdwenen. Voeg bij roodheid en jeuk kortdurend een klasse 1-corticosteroïd toe.

Psoriasis in eerste instantie lokaal behandelen met indifferente middelen gecombineerd met een klasse 3-corticosteroïd, of gecombineerd met een klasse 3-corticosteroïd én een vitamine D-analoog, of monotherapie met een klasse 4-corticosteroid. Na max. 4 weken het dagelijks gebruik van corticosteroïden en vitamine D-analogen afbouwen tot een intermitterende behandeling. Indifferente middelen dagelijks continueren. Bij kinderen en bij toepassing in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 2-corticosteroiden de voorkeur. De keuze van een zalf- of crèmebasis is afhankelijk van de locatie van de huidafwijkingen (wel/niet behaarde hoofdhuid) en de voorkeur van de patiënt. Bij onvoldoende effect van lokale therapie worden in de tweede lijn intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast.

Indicaties

Behandeling van ontstekingsverschijnselen en jeuk van oppervlakkige, steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen zoals psoriasis en eczeem.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Oppervlakkige, steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen zoals psoriasis en eczeem:

Volwassenen en kinderen > 1 jaar:

Aanvankelijk 1-2×/dag dun aanbrengen op de aangedane huid, bij verbetering overgaan op 1×/dag of minder; meestal is 2-3×/week aanbrengen voldoende. Hierbij de algemene richtlijnen voor het aanbrengen van corticosteroïdpreparaten in acht nemen en doseren aan de hand van vingertopeenheden (VTE). Niet meer dan 30-60 gram crème per week (volwassenen) gebruiken.

Breng een indifferent middel minimaal één uur na het corticosteroïdpreparaat aan.

Bijwerkingen

Voorbijgaande prikkeling, branderigheid en irritatie van de huid (verdwijnt meestal na enkele minuten). Soms lokale overgevoeligheidsreacties. Zeer zelden huidinfecties.

Verder zijn gemeld na langdurig gebruik (> 3 weken): dunner worden van de (epi)dermis, periorale dermatitis, teleangiëctasieën, striae atrophicae, hypo- of hyperpigmentatie, hypertrichose. Cataract en verhoogde oogdruk. Vertraging van de lengtegroei bij kinderen.

Verder kunnen nog bijwerkingen optreden zoals aangegeven in de preparaatteksten van de afzonderlijke stoffen triamcinolonacetonide#bijwerkingen en ureum#bijwerkingen.

Interacties

Er zijn van dit middel geen interacties bekend.

Zwangerschap

Triamcinolonacetonide passeert de placenta.
Teratogenese: Ruime ervaring bij de mens heeft laten zien dat lokaal gebruik van klasse 1 en 2 corticosteroïden geen nadelige effecten laat zien. Ureum is een lichaamseigen stof die lokaal kan worden gebruikt tijdens de zwangerschap. De resorptie van triamcinolonacetonide vanuit de huid is laag echter wordt verhoogd in combinatie met ureum. Systemische blootstelling is mogelijk bij langdurig lokaal gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote of beschadigde huidoppervlakken.
Farmacologisch effect: Theoretisch bestaat er kans op het optreden van intra-uteriene groeivertraging en op bijnierschorsinsufficiëntie bij de neonaat, met name bij langdurig lokaal gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote huidoppervlakken.
Advies: Gebruik op strikte indicatie, vermijd langdurig gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote en beschadigde oppervlakken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend (triamcinolonacetonide). Ureum is van nature aanwezig in moedermelk.
Farmacologisch effect: Bij uitgebreid gebruik (langdurig, op een groot of beschadigd huidoppervlak, onder occlusie) kan het optreden van relevante triamcinolonacetonide-bloedspiegels bij de moeder en het risico van een ongewenst effect bij de zuigeling niet worden uitgesloten.
Advies: Bij langdurig gebruik, gebruik onder occlusie of gebruik op grote huidoppervlakken wordt het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • onbehandelde huidinfecties, veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, of parasiet;
  • ongenezen wonden, ulcereuze huidaandoeningen;
  • bijwerkingen door triamcinolonacetonide (dermatitis perioralis, striae atrophicae);
  • ichtyose, acne vulgaris, rosacea, juveniele plantaire dermatose, huidatrofie, fragiliteit van de huidvaten;
  • overgevoeligheid voor corticosteroïden;
  • kinderen < 1 j. in verband met irritatie en risico op uremie.

Waarschuwingen

Wees voorzichtig bij gebruik op het gelaat en rond de ogen vanwege het risico van irritatie en contaminatie van de conjunctiva met kans op het ontstaan van glaucoma simplex of cataract. Bij een allergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op een allergie/overgevoeligheidsreactie indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op symptomen waarvoor behandeld wordt. Wees voorzichtig bij het gebruik onder occlusie (niet gebruiken onder een luier) en bij gebruik op grote en beschadigde huidoppervlakken en huidplooien, vanwege de toegenomen kans op zowel lokale als systemische bijwerkingen. Gebruik bij kinderen kan leiden tot bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig gebruik wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen. Het (onjuist) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, virus-, parasitaire- en schimmelinfecties maskeren. Tijdens het gebruik van corticosteroïden kan een rebound-effect optreden, dat kan leiden tot afhankelijkheid.

Overdosering

Eigenschappen

Triamcinolon is een matig sterk werkend corticosteroïd, klasse 2. Corticosteroïden uit klasse 2 en 3 (matig sterk resp. sterk werkend) hebben een anti-inflammatoire, vasoconstrictieve en antimitotische werking. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – huidaandoeningen. Ureum heeft hygroscopische en keratolytische eigenschappen, waardoor de dichte structuur van de hoornlaag wat losser wordt zodat de penetratie van het corticosteroïd in de huid wordt verhoogd. Bovendien wordt door ureum meer water vastgehouden, zodat de droogheid vermindert en de hydratatie van de huid toeneemt. Tevens heeft ureum een jeukstillend effect op de huid.

Kinetische gegevens

ResorptieTriamcinolonacetonide kan systemisch worden opgenomen via een intacte, gezonde huid. Ureum, occlusie en pathogene processen als ontsteking en beschadiging van de huid verhogen de percutane resorptie van triamcinolonacetonide.