carfilzomib
Samenstelling
Kyprolis Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg, 30 mg, 60 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van multipel myeloom de geldende behandelrichtlijn via hovon MM.
Indicaties
Behandeling van volwassenen met multipel myeloom die ten minste één andere behandeling hebben gehad:
in combinatie met:
Dosering
Vóór en naar behoefte na de toediening in cyclus 1 zorgen voor een voldoende hydratie, vooral bij een grote kans op het tumorlysissyndroom of renale toxiciteit. Hierbij wel waken voor volume-overbelasting, vooral bij een risico van hartfalen. Orale of intraveneuze hydratie naar behoefte voortzetten in de volgende cycli.
Multipel myeloom:
Volwassenen:
Een behandelcyclus bedraagt 28 dagen en bestaat uit: toedieningen van carfilzomib op dag 1, 2, 8, 9, 15 en 16, gevolgd door een rustperiode van 12 dagen (dag 17 t/m 28). Indien carfilzomib wordt gecombineerd met zowel lenalidomide als dexamethason, dan vervallen de toedieningen op de dagen 8 en 9 bij cyclus 13 en volgende cycli.
In combinatie met zowel lenalidomide als dexamethason: Aanvangsdosis: i.v. als infusie: 20 mg/m² (max. 44 mg) op dag 1 en 2 van cyclus 1. Bij goed verdragen de dosis op dag 8 verhogen tot 27 mg/m² (max. 60 mg). De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Er zijn slechts weinig gegevens over de verdraaglijkheid/toxiciteit bij toepassing van > 18 cycli.
In combinatie met alleen dexamethason: Aanvangsdosis: i.v. als infusie: 20 mg/m² (max. 44 mg) op dag 1 en 2 van cyclus 1. Bij goed verdragen de dosis op dag 8 verhogen tot 56 mg/m² (max. 123 mg). De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Zie voor het toedieningsschema en de doseringen van dexamethason en/of lenalidomide de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabellen 1 en 2).
Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of stopzetting van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (hematologische toxiciteit en niet-hematologische (bv. renale) toxiciteit) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabellen 3 en 4). Zie verder ook de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen.
Carfilzomib toedienen als i.v.-infusie gedurende 10 minuten (indien gecombineerd met zowel lenalidomide als dexamethason) óf gedurende 30 minuten (indien gecombineerd met alleen dexamethason). Carfilzomib mag niet als bolus worden toegediend. Niet samen met andere geneesmiddelen infunderen. Dexamethason (oraal of i.v.) 30 minuten tot 4 uur vóór carfilzomib toedienen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): luchtweginfectie (waaronder pneumonie, nasofaryngitis). Hypertensie. Dyspneu (ca. 30%), hoesten. Duizeligheid, hoofdpijn, perifere neuropathie. Slapeloosheid. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn. Spierspasmen, rugpijn, gewrichtspijn, pijn in extremiteit. Vermoeidheid, asthenie, infusiereactie, koorts, perifeer oedeem. Verminderde eetlust. Hypokaliëmie, hyperglykemie. Trombocytopenie (ca. 40%), neutropenie, lymfopenie, anemie. Verhoging creatininespiegel.
Vaak (1–10%): sepsis, bronchitis, virusinfectie (waaronder influenza), urineweginfectie. Hartfalen, hypotensie, tachycardie, atriumfibrilleren, hartkloppingen, overmatig blozen. Pulmonale hypertensie, longoedeem, longembolie, piepende ademhaling, dysfonie, bloedneus, rinitis. Diepveneuze trombose. (Acuut) nierfalen, verminderde nierfunctie. Paresthesie, hypo-esthesie. Angst. Wazig zien, cataract. Spierpijn, spierzwakte, botpijn. Dyspepsie, tandpijn. Huiduitslag, erytheem, jeuk, hyperhidrose. Reactie op de infusieplaats, koude rillingen, pijn op de borst. Leukopenie, febriele neutropenie. Dehydratie, hyperurikemie, hyperkaliëmie, hypercalciëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, hyponatriëmie, hypofosfatemie, hypoalbuminemie. Verhoogde waarden van ALAT, ASAT, γ–GT, bilirubine. Verhoogd c-reactieve proteïne.
Soms (0,1–1%): myocardischemie, myocardinfarct, hartstilstand, verminderde ejectiefractie, pericarditis, pericardeffusie. Hypertensieve crisis (soms fataal). Intracraniale hemorragie, CVA. Acute respiratoire insufficiëntie (waaronder ARDS), interstitiële longziekte, pneumonie, pneumonitis, pulmonale hemorragie. Gastro-intestinale hemorragie, maag-darmperforatie. Bloedingen op andere locaties. Tumorlysissyndroom. Hemolytisch-uremisch syndroom (HUS). Leverfalen (soms fataal), cholestase. ’Multiple organ disfunction syndrome’ (MODS). Overgevoeligheid.
Zelden (0,1–0,01%): ’posterior reversible encephalopathy syndrome’ (PRES). Trombotische microangiopathie, waaronder trombotische trombocytopenische purpura (TTP).
Bij ouderen (≥ 75 j.) kunnen de volgende bijwerkingen vaker voorkomen: dyspneu, hartaritmieën, hartfalen, leukopenie en trombocytopenie.
Interacties
Carfilzomib wordt niet of nauwelijks gemetaboliseerd door het CYP450-enzymsysteem. Het heeft zelf geen remmende activiteit op dit enzymsysteem. Het is onduidelijk of carfilzomib een inducerend effect heeft. Wees daarom voorzichtig met de combinatie met substraten voor dit enzymsysteem die een smalle therapeutische breedte hebben.
Het is niet vastgesteld of orale anticonceptiva minder betrouwbaar worden. Verder is het aan te raden hormonale anticonceptiva die in verband zijn gebracht met een toegenomen kans op trombose, niet te combineren met carfilzomib, dat zelf ook meer kans hierop geeft. Wees ook voorzichtig met andere geneesmiddelen die trombo-embolische complicaties kunnen geven zoals erytropoëtische groeifactoren en immunoglobulinen.
In vitro remt carfilzomib Pgp; de blootstelling aan digoxine kan met ca. 25% stijgen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren in subtherapeutische doseringen schadelijk gebleken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Carfilzomib moet soms echter gegeven worden in combinatie met o.a. lenalidomide#zwangerschap, dat gecontra-indiceerd is bij zwangerschap.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en na de therapie; vrouwen gedurende 1 maand en mannen gedurende 3 maanden na de therapie (indien hun partner zwanger is of kan worden). Voor lenalidomide gelden andere voorschriften. Hormonale anticonceptica zijn minder geschikt (zie rubriek Interacties); schakel over op een andere anticonceptiemethode.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Lactatie is gecontra-indiceerd tijdens en tot ten minste 2 dagen na de behandeling.
Contra-indicaties
Zie de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Waarschuwingen
Wees zeer voorzichtig bij patiënten met hartfalen (NYHA-klasse III of IV), een recente voorgeschiedenis van myocardinfarct (laatste 4 maanden), niet-gereguleerde angina pectoris of hartaritmieën. Indien bij hen na uitgebreide medische controle toch wordt gekozen voor een behandeling met carfilzomib, deze patiënten nauwlettend volgen en speciale aandacht schenken aan bloeddruk- en vochtregulering. Verder bij alle patiënten regelmatig de bloeddruk controleren; indien deze niet onder controle kan worden gebracht, de dosering verlagen. Staak bij een hypertensieve crisis de behandeling tot er herstel is of terugkeer tot de beginwaarde en evalueer of de behandeling kan worden hervat. Bij optreden of verergering van dyspneu evalueren op cardiopulmonale aandoeningen.
Trombo-embolische complicaties (zoals een longembolie en diep-veneuze trombose) komen vaak voor. Minimaliseer beïnvloedbare risicofactoren voor trombo-embolie zoals hypovolemie, hypertensie, hyperlipidemie en roken. Vermijd gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de kans op trombose vergroten (zie de rubriek Interacties). Breng de patiënt op de hoogte van de mogelijke symptomen van trombose, zoals unilaterale pijn en/of zwelling van het been, hevige pijn op de borst, ademnood, plotseling optredend hoesten, een ’acute buik’, ernstige langdurige hoofdpijn, afasie, hemiparese, diplopie, (partiële) gezichtsvelduitval, collaps met eventueel focale epilepsie. Overweeg zonodig tromboseprofylaxe, waarbij bedacht moet worden dat carfilzomib ook aanleiding kan geven tot bloedingen.
Carfilzomib veroorzaakt trombocytopenie, waarbij het laagste trombocytengetal wordt waargenomen rond dag 8 of 15 van elke cyclus van 28 dagen, met terugkeer naar de uitgangswaarde bij aanvang van de volgende cyclus. Diverse bloedingen (waarvan enkele met een fatale afloop) zijn gemeld, vaak in samenhang met trombocytopenie. Controleer regelmatig het aantal bloedplaatjes; verlaag zo nodig de dosis of staak de behandeling. Controleer tevens regelmatig op symptomen van TTP/HUS. Staak de behandeling bij vermoeden hiervan en onderzoek of sprake is van TTP/HUS.
Controleer ten minste maandelijks de nierfunctie. Doe dit vaker bij een lagere baseline creatinineklaring vanwege meer kans op niertoxiciteit. Controleer tevens de leverenzymwaarden en bilirubinewaarden bij aanvang van de behandeling en maandelijks gedurende de behandeling.
Staak de behandeling bij vermoeden van PRES met symptomen zoals epileptische aanval, hoofdpijn, lethargie, verwardheid, blindheid, bewustzijnsveranderingen en andere visuele en neurologische stoornissen in combinatie met hypertensie.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met carfilzomib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Proteasoomremmer. Bindt selectief en irreversibel aan actieve domeinen van het 20S-eiwit-subunit (het proteolytische kerndeeltje in het 26S-proteasoom). Carfilzomib heeft antiproliferatieve en pro-apoptotische activiteit in hematologische tumoren, waaronder multipel myeloom.
Kinetische gegevens
V d | 0,4 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 97%. |
Metabolisering | uitgebreid in de lever, voornamelijk via (epoxide)hydrolyse en door peptidasen. |
Eliminatie | voornamelijk met de urine als metabolieten. |
Geneesmiddelgroep
carfilzomib hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (J05AF06)
- amsacrine (J05AF06)
- anagrelide (J05AF06)
- arseentrioxide (J05AF06)
- asparaginase (J05AF06)
- bortezomib (J05AF06)
- carfilzomib (J05AF06)
- eribuline (J05AF06)
- estramustine (J05AF06)
- hydroxycarbamide (J05AF06)
- hydroxycarbamide (J05AF06)
- ixazomib (J05AF06)
- mitotaan (J05AF06)
- olaparib (J05AF06)
- panobinostat (J05AF06)
- pegaspargase (J05AF06)
- pemetrexed (J05AF06)
- temoporfine (J05AF06)
- trabectedine (J05AF06)
- venetoclax (J05AF06)
- vismodegib (J05AF06)