Olaparib

Publish

Samenstelling

Lynparza AstraZeneca bv

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
50 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

olaparib vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Zie voor de behandeling van ovarium- en tubacarcinoom de geldende behandelrichtlijn via oncoline ovariumcarcinoom.

Indicaties

Monotherapie voor de onderhoudsbehandeling van volwassenen met een BRCA-gemuteerd (in de kiembaan en/of somatisch) platinagevoelig recidief hooggradig sereus epitheliaal ovarium, tuba- of primair peritoneaal carcinoom , die een volledige of partiële respons vertoont op chemotherapie die platina bevat.

Dosering

Vóór aanvang van de behandeling de BRCA-mutatie (kiembaan of tumor) vaststellen op basis van een gevalideerde analysemethode in een ervaren laboratorium.

Klap alles open Klap alles dicht

Volwassenen:

400 mg (= acht capsules) 2×/dag. De behandeling niet later dan 8 weken na de laatste dosis platina-bevattende chemotherapie beginnen. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit.

In combinatie met matige tot sterke CYP3A4-remmers: 150 mg 2×/dag (sterke remmer) of 200 mg 2×/dag (matig sterke remmer).

Om bijwerkingen zoals misselijkheid, braken, diarree en anemie onder controle te krijgen, overwegen om de behandeling te onderbreken en/of de dosis te verlagen. De dosis kan worden verlaagd tot 200 mg 2×/dag en zo nodig verder tot 100 mg 2×/dag.

Bij het missen van een dosis de volgende normale dosis op het geplande tijdstip innemen.

De capsules bij voorkeur ten minste 1 uur na de maaltijd innemen, daarna de eerste 2 uur niets eten.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): anemie, neutropenie, lymfopenie. Misselijkheid, braken, dyspepsie, diarree. Verminderde eetlust. Hoofdpijn, duizeligheid, dysgeusie. Vermoeidheid (waaronder asthenie). Toename van creatininespiegel in bloed, verhoging van gemiddeld corpusculair volume.

Vaak (1-10%): trombocytopenie. Stomatitis, buikpijn.

Verder zijn gemeld: secundair myelodysplastisch syndroom of secundaire acute myeloïde leukemie (in de meeste gevallen fataal); m.n. bij predisponerende factoren (voorgeschiedenis van kanker of beenmergdysplasie, gelijktijdig gebruik van andere DNA-verstorende middelen en radiotherapie). Pneumonitis (in enkele gevallen fataal); m.n. bij predisponerende factoren (longmetastasen, onderliggende longziekte, voorgeschiedenis van roken, eerdere chemotherapie en radiotherapie).

Interacties

Combinatie met andere oncolytica, waaronder DNA-verstorende middelen, kan het myelosuppressieve effect versterken of verlengen; gelijktijdig gebruik is niet geïndiceerd. Wees voorzichtig bij combinatie met vaccins of immunosuppressiva.

Olaparib wordt hoofdzakelijk door CYP3A4 gemetaboliseerd. Gelijktijdig gebruik met matige tot sterke CYP3A4-remmers (bv. sommige HIV-proteaseremmers, boceprevir, itraconazol, claritromycine, grapefruitsap) of -inductoren (bv. carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital, nevirapine, rifampicine, rifabutine, sint–janskruid) wordt niet aanbevolen. Indien toch gelijktijdige toediening met een matige tot sterke CYP3A4-remmer noodzakelijk is, de dosering van olaparib aanpassen (zie de rubriek Doseringen). Bij gelijktijdig gebruik met een sterke CYP3A4-inductor kan de werkzaamheid van olaparib substantieel verminderd zijn (zoals aangetoond is voor rifampicine, waarbij de Cmax van olaparib met ca. 71% en de blootstelling met ca. 87% daalt).

Indien aan de behandeling met olaparib een Pgp-remmer wordt toegevoegd, dan extra controleren op bijwerkingen door olaparib en zonodig de dosering ervan verlagen.

Het is niet duidelijk of olaparib klinisch relevante remming van CYP3A4 veroorzaakt; houd vooralsnog rekening met eventuele interactie bij combinatie met CYP3A4 substraten (m.n. die met een smalle therapeutische breedte, zoals bv. fentanyl, ergotamine, simvastatine, pimozide, quetiapine, PDE5-remmers, sommige calciumantagonisten, ciclosporine, sirolimus en tacrolimus). De werkzaamheid van hormonale anticonceptiva kan mogelijk worden verminderd. Hetzelfde geldt ook voor Pgp-substraten met een smalle therapeutische breedte (bv. simvastatine, pravastatine, digoxine, dabigatran, colchicine). Remming of inductie van andere CYP-enzymen of transporters door olaparib kan niet geheel worden uitgesloten.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren, bij subtherapeutische doseringen, schadelijk gebleken (waaronder ernstige oogmisvormingen, vertebrale- en ribmisvormingen, viscerale en skelet-afwijkingen).
Advies: Niet gebruiken tijdens zwangerschap.
Overig: Vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten bij alle pre-menopauzale vrouwen. De vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot 1 maand na de behandeling. Als gevolg van de mogelijke interactie van olaparib met hormonale anticonceptiva, een niet-hormonale anticonceptiemethode toevoegen en overwegen om regelmatig een zwangerschapstest uit te voeren.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Gezien de goede orale resorptie en de farmacologische eigenschappen worden schadelijke effecten verwacht.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd gedurende en tot 1 maand na de behandeling.

Contra-indicaties

Waarschuwingen

Bij aanvang van de behandeling én gedurende de eerste 12 maanden het volledige bloedbeeld maandelijks controleren en daarna periodiek. De behandeling alléén starten bij normale waarden voor hemoglobine-, trombocyten- en neutrofielenconcentratie of CTCAE-graad 1. Bij ontstaan van ernstige hematologische toxiciteit of bij afhankelijkheid van bloedtransfusies, de behandeling onderbreken en adequate hematologische monitoring starten. Indien na 4 weken onderbreking de bloedparameters nog steeds afwijkend zijn, wordt een beenmerganalyse en/of cytogenetische bloedanalyse aangeraden.

Bij ontstaan van nieuwe of verergerende ademhalingssymptomen (dyspneu, hoest, koorts) of als een radiologische abnormaliteit optreedt, de behandeling staken en pneumonitis uitsluiten.

Bij matige tot ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 50 ml/min) alleen onder nauwgezette controle toepassen.

Er zijn relatief weinig gegevens over het gebruik bij somatische BRCA-gemuteerde tumoren. Er zijn zeer weinig gegevens bij een ECOG-performancestatus van 2 tot 4. Er zijn weinig klinische gegevens bij ouderen (≥ 75 jaar) en niet-blanke patiënten; er is echter geen aanpassing van de aanvangsdosis nodig. Gebruik bij leverinsufficiëntie (serumbilirubine > 1,5× ULN) ontraden, vanwege onvoldoende gegevens. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen tot 18 jaar zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Eigenschappen

Olaparib is een krachtige remmer van poly-(ADP-ribose)-polymerase-enzymen (PARP-1, PARP-2 en PARP-3), enzymen die nodig zijn voor een efficiënt herstel van enkelstrengs DNA-breuken (ESBs). Remming van PARP leidt tot de ophoping van ESBs die uiteindelijk dubbelstrengs DNA-breuken (DSBs) worden wanneer de cellen proberen te delen. Kankercellen zonder functionele genen BRCA1 of 2 zijn niet in staat om deze DSBs te repareren, aangezien ze geen functioneel homologe recombinatie reparatiemechanisme hebben. Dit leidt tot een verhoogde genomische instabiliteit, wat resulteert in celdood.

Kinetische gegevens

T max1–3 uur, 3–5 uur bij gelijktijdige inname met voedsel.
V dca. 2,4 l/kg.
Metaboliseringuitgebreid in de lever, vnl. via CYP3A4.
Eliminatiemet de feces ca. 42%, met de urine ca. 44%; vnl. als metabolieten.
T 1/2elca. 12 uur.