Dolutegravir/abacavir/lamivudine

Publish

Samenstelling

Triumeq ViiV Healthcare bv.

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld

Bevat per tablet: dolutegravir (als natriumzout) 50 mg, abacavir (als sulfaat) 600 mg en lamivudine 300 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

dolutegravir/abacavir/lamivudine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

De keuze van verschillende preparaten is afhankelijk van diverse aspecten (zie de richtlijn HIV). Bij de behandeling van een HIV-infectie bij therapie-naïeve patiënten wordt de voorkeur gegeven aan een tripeltherapie bestaande uit twee nucleoside reverse transcriptaseremmers (NRTI; zoals abacavur en lamivudine) en een derde middel uit één van de volgende groepen: een integraseremmer (INSTI; zoals dolutegravir), non-nucleoside reverse-transcriptaseremmer (NNRTI) of een gebooste proteaseremmer.

Indicaties

  • Bij een HIV-infectie bij volwassenen en kinderen ouder dan 12 jaar en die ten minste 40 kg wegen.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

HIV-infectie

Volwassenen en kinderen ouder dan 12 jaar en die ten minste 40 kg wegen:

1 tablet 1×/dag.

Bij combinatie met efavirenz, nevirapine, tipranavir/ritonavir, rifampicine of sint-janskruid: naast 1 tablet Triumeq 1 ×/dag met een tussenpoos van ca. 12 uur 1 tablet dolutegravir 50 mg extra geven (zie ook de rubriek Interacties).

Indien andere dosisaanpassingen noodzakelijk zijn, overschakelen op de afzonderlijke preparaten.

Een gemiste dosis alsnog innemen, mits de volgende dosis niet binnen 4 uur moet worden ingenomen. Als de volgende dosis binnen 4 uur moet worden ingenomen, de gemiste dosis niet meer innemen en verder gaan met het gebruikelijke doseringsschema.

De tablet in zijn geheel innemen met of zonder voedsel.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, vermoeidheid, slapeloosheid. Misselijkheid, diarree.

Vaak (1–10%): overgevoeligheidsreacties. Hoesten. Dyspepsie, gastro-oesofageale refluxziekte, braken, buikpijn, flatulentie. Anorexie. Asthenie, koorts, malaise. Duizeligheid, slaperigheid, lethargie. Depressie, slaapstoornis, abnormale dromen, nachtmerrie. Huiduitslag, jeuk, alopecia. Artralgie. Stijging ALAT, ASAT en creatinekinase.

Soms (0,1–1%): hepatitis. Neutropenie, anemie, trombocytopenie. Immuunreconstitutiesyndroom. Hypertriglyceridemie, hyperglykemie.

Zelden (0,01–0,1%): rabdomyolyse. Pancreatitis. Stijging amylase.

Zeer zelden (< 0,01%): paresthesie, perifere neuropathie. Erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Aplastische anemie.

Anti-retrovirale combinatietherapie (cART) is in verband gebracht met een herverdeling van lichaamsvet (lipodystrofie), metabole stoornissen (zoals hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, hyperlactatemie, insulineresistentie, hyperglykemie, het ontstaan van of verergering van bestaande diabetes mellitus) en het immuunreconstitutiesyndroom met bv. reactivering van herpesinfecties of auto-immuunziekten (zoals. M. Graves). Ook osteonecrose kan voorkomen, vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan combinatietherapie. Bij gebruik van NRTI’s kan lactaatacidose optreden, gewoonlijk samengaand met hepatische steatose. Lactaatacidose treedt over het algemeen enkele maanden na de start van de behandeling op en kan samenhangen met pancreatitis, lever- of nierfalen.

Naast deze bijwerkingen zijn nog andere bijwerkingen mogelijk zoals vermeld in:

Interacties

Zie voor de interacties van dolutegravir, abacavir en lamivudine de pagina ’antiretroviral drug interactions’ van de UCSF (University of California).

Zwangerschap

Dolutegravir, abacavir en lamivudine passeren de placenta.
Teratogenese: Dolutegravir: bij de mens onbekend. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Abacavir en lamivudine: bij de mens op basis van > 800 uitkomsten bij blootstelling in het 1e trimester en > 1000 uitkomsten bij blootstelling in het 2e en 3e trimester lijkt er niet meer kans op malformaties of foetale/neonatale toxiciteit te zijn door abacavir of lamivudine.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Mitochondriale disfunctie is gemeld bij HIV-negatieve kinderen die in utero en/of postnataal zijn blootgesteld aan nucleoside- of nucleotide-analoga met als gevolg neurologische (hypertonie, convulsies, abnormaal gedrag) stoornissen en meestal voorbijgaande hematologische (anemie, neutropenie) en metabole (hyperlactatemie en hyperlipasemie) stoornissen. Het kind dat in utero is blootgesteld aan nucleoside- of nucleotide-analoga en relevante symptomen vertoont, klinisch en middels laboratoriumtesten controleren op mitochondriale disfuncties.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Bij de mens onbekend (dolutegravir, abacavir), ja, met een concentratie die significant lager (< 4%) is aan die in het serum van de moeder (lamivudine). Bij dieren ja (dolutegravir, abacavir), bij dolutegravir in hogere concentraties dan die in het bloed van de moeder.
Advies: Borstvoeding door vrouwen met een HIV-infectie wordt ontraden om het overdragen van HIV te voorkomen, daarnaast vanwege eventuele bijwerkingen door dolutegravir bij de zuigeling.

Contra-indicaties

  • ernstige leverfunctiestoornis;
  • dragerschap van het HLA-B*5701-allel (abacavir);
  • (mogelijke) overgevoeligheidsreactie na eerder gebruik van abacavir.

Waarschuwingen

De werkzaamheid van dolutegravir is aanzienlijk minder bij virale strengen met Q148 én > 2 secundaire mutaties van G140A/C/S, E138A/K/T of L741; hiermee rekening houden bij bekende resistentie voor integraseremmers.

Niet gebruiken bij patiënten die drager zijn van het HLA-B*5701-allel omdat die meer kans lopen op ernstige overgevoeligheidsreacties door abacavir. Screen daarom vóór het beginnen van de behandeling op dragerschap van het HLA-B*5701-allel. Dit ook doen vóór een hernieuwde behandeling met abacavir bij patiënten die abacavir eerder hebben verdragen, maar van wie de HLA-B*5701-status onbekend is. Echter ook bij patiënten die géén drager van het HLA-B*5701-allel zijn kan een (ernstige) overgevoeligheidsreactie optreden. Vrijwel altijd treedt bij een overgevoeligheidsreactie koorts en/of huiduitslag (maculopapuleus of urticarieel) op, maar die kan ook zonder deze symptomen optreden; andere belangrijke symptomen zijn gastro-intestinale, respiratoire en/of constitutionele symptomen, soms orgaandisfunctie (waaronder ernstige leverreacties). Nauwkeurig iedere 2 weken controleren op overgevoeligheidsverschijnselen, vooral gedurende de eerste twee maanden van de behandeling. Laat de patiënt bij het optreden van een mogelijke overgevoeligheidsreactie (ongeacht HLA-B*5701 status) dit melden en staak de behandeling met dolutegravir/abacavir/lamivudine wanneer een overgevoeligheidsreactie niet uit te sluiten is; tevens de klinische status inclusief leveraminotransferasen en bilirubine controleren. Te laat stoppen met de behandeling kan tot een levensbedreigende reactie leiden. Na het staken nooit meer opnieuw beginnen, vanwege de kans op snel optredende en levensbedreigende overgevoeligheidsreacties bij het eventueel hervatten van de behandeling. Al deze maatregelen gelden ook bij overgevoeligheid door dolutegravir.

Wees voorzichtig bij ernstige immunodeficiëntie in verband met meer kans op een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische ziektebeelden kunnen leiden. Tevens kunnen auto–immuunziekten (zoals de ziekte van Graves) optreden door immuunreactivering.

Bij verdenking op pancreatitis (aan de hand van symptomen of laboratoriumwaarden), de behandeling onmiddellijk staken.

Lactaatacidose is gerapporteerd bij gebruik van nucleoside-analoga en wordt meestal in verband gebracht met ernstige hepatomegalie en hepatische steatosis. Wees daarom voorzichtig bij (in het bijzonder obese vrouwen) met hepatomegalie of andere bekende risicofactoren voor leverziekte en leversteatose (zoals het gebruik van bepaalde geneesmiddelen na alcohol). Co-infectie met HCV (behandeld met interferon α en ribavirine) is tevens een risicofactor. Vroege symptomen van hyperlactatemie omvatten misselijkheid, braken, buikpijn, malaise, verlies van eetlust, gewichtsverlies en respiratoire (snelle en/of zware ademhaling) of neurologische symptomen (incl. verzwakte motoriek). Lactaatacidose treedt gewoonlijk op na behandeling van een paar maanden. Ernstige (soms fataal verlopende) gevallen zijn in verband gebracht met pancreatitis, leverfalen/leversteatose en nierfalen. De behandeling daarom staken bij optreden van symptomatische hyperlactatemie, metabole/lactaatacidose, progressieve hepatomegalie of snel toenemende aminotransferasespiegels.

Bij een reeds bestaande leverfunctiestoornis en bij chronische hepatitis B of C tijdens anti-retrovirale combinatietherapie neemt het risico van ernstige en mogelijk fatale bijwerkingen op de lever, toe; gebruik bij matige en ernstige leverfunctiestoornis wordt niet aanbevolen. Bij staken van lamivudine kan bij bestaande hepatitis B virusinfectie een acute exacerbatie van hepatitis optreden. Ook wordt vanwege lamivudine het gebruik niet aanbevolen bij een creatinineklaring < 50 ml/min.

Wees bedacht op osteonecrose bij het optreden van pijnlijke gewrichten en/of het stijf worden van gewrichten.

Er is onduidelijkheid of het gebruik van abacavir meer kans geeft op een myocardinfarct; aangeraden wordt om risicofactoren voor een myocardinfarct (bv. roken, hypertensie, hyperlipidemie) te minimaliseren.

Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij een leeftijd ≥ 65 jaar. Er zijn geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 12 jaar.

Overdosering

Eigenschappen

Anti-HIV-middel. Combinatie van een integraseremmer en twee nucleoside reverse-transcriptaseremmers (NRTI’s).

Meer informatie: