Lopinavir/ritonavir

Publish

Samenstelling

Kaletra Abbvie bv

Toedieningsvorm
Drank
Verpakkingsvorm
300 ml

Bevat per ml: lopinavir 80 mg, ritonavir 20 mg. Bevat tevens: propyleenglycol (15,3%), polyoxyl 40 gehydrogeneerde ricinusolie en alcohol (42,4%).

Toedieningsvorm
Tablet (omhuld)

Bevat per tablet: lopinavir 100 mg, ritonavir 25 mg.

Toedieningsvorm
Tablet (omhuld)

Bevat per tablet: lopinavir 200 mg, ritonavir 50 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

lopinavir/ritonavir vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

De keuze van de verschillende preparaten is afhankelijk van diverse aspecten (zie de richtlijn HIV). Bij de behandeling van een HIV-infectie bij therapie-naïeve patiënten wordt de voorkeur gegeven aan een tripeltherapie bestaande uit twee nucleoside reverse transcriptaseremmers (NRTI) en een derde middel uit één van de volgende groepen: een integraseremmer (INSTI), non-nucleoside reverse transcriptaseremmer (NNRTI) of een gebooste proteaseremmer (zoals ritonavir een booster is voor de proteaseremmer lopinavir).

Aan de vergoeding van lopinavir/ritonavir zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

Behandeling van een HIV-1 infectie in combinatie met andere anti-retrovirale middelen.

Dosering

Bij inname met een matig-vette maaltijd (500-682 kcal, 23-25% vet) zijn de capsules en orale drank onderling uitwisselbaar (bio-equivalent).

Klap alles open Klap alles dicht

HIV-infectie:

Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg of met een lichaamsoppervlak > 1,4 m²:

2×/dag lopinavir 400 mg/ ritonavir 100 mg. Dit komt overeen met 2×/dag 2 tabletten 200/50 mg of 2×/dag 5 ml drank.

Zie voor eventuele benodigde dosisaanpassingen van lopinavir/ritonavir bij sommige geneesmiddelinteracties de pagina HIV-interacties van de UCSF (University of California).

Kinderen > 2 j. én < 40 kg of met een lichaamsoppervlak ≤ 1,4 m²:

2×/dag 230 mg lopinavir en 57,5 mg ritonavir/m² lichaamsoppervlak, tot een maximale dosis van 2×/dag 400 mg lopinavir en 100 mg ritonavir.

Doseringsrichtlijnen voor gebruik van de drank bij kinderen zijn (op basis van het lichaamsoppervlak): bij 0,25 m²: 0,7 ml 2×/dag; bij 0,4 m²: 1,2 ml 2×/dag; bij 0,50 m²: 1,4 ml 2×/dag; bij 0,75 m²: 2,2 ml 2×/dag; bij 0,8 m²: 2,3 ml 2×/dag; bij 1,00 m²: 2,9 ml 2×/dag; bij 1,25 m²: 3,6 ml 2×/dag; bij 1,3 m²: 3,7 ml 2×/dag; bij 1,4 m²: 4,0 ml 2×/dag; bij 1,5 m²: 4,3 ml 2×/dag; bij 1,75 m²: 5 ml 2×/dag.

Doseringsrichtlijnen voor gebruik van de tabletten bij kinderen zijn op basis van het lichaamsoppervlak (op basis van lichaamsgewicht): bij ≥ 0,5 m² tot < 0.9 m² (15–25 kg): 200/50 mg 2×/dag; bij ≥ 0,9 m² tot < 1,4 m² (>25–35 kg): 300/75 mg 2×/dag; bij ≥ 1,4 m² (> 35 kg): 400/100 mg 2×/dag.

Zie voor eventuele dosisaanpassingen bij gebruik van efavirenz en nevirapine de officiële productinformatie CBG/EMA (SmPC lopinavir/ritonavir Mylan 100/25 mg; rubriek 4.2; de tweede tabel).

Leverfunctiestoornissen: geen dosisaanpassing nodig bij een lichte tot matig-ernstige leverfunctiestoornis, toepassing bij een ernstige leverfunctiestoornis is contra-indiceerd.

Nierfunctiestoornissen: geen dosisaanpassing nodig gezien de te verwaarlozen renale klaring.

Bij kinderen heeft gebruik van de drank de voorkeur omdat daarmee nauwkeuriger kan worden gedoseerd dan met de tabletten (gekalibreerde orale doseerspuit). Bij gebruik van de tabletten moet immers noodgedwongen worden afgerond, waardoor sneller wordt onder- of overgedoseerd.

De orale drank dient te worden toegediend met behulp van een doseerspuit én mét voedsel. De tabletten heel innemen mét óf zonder voedsel.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bovenste luchtweginfectie. Misselijkheid, diarree.

Vaak (1-10%): hypertensie. Onderste luchtweginfectie. Overgevoeligheid (o.a. urticaria en angio-oedeem).Huidinfecties (o.a. cellulitis, folliculitis, furunkel), maculopapuleuze uitslag, eczeem, dermatitis seborrhoica, jeuk, nachtzweten. Lymfadenopathie. Braken, dyspepsie, opgezette buik, buikpijn, gastro-oesofageale refluxziekte, gastro-enteritis, pancreatitis, colitis, aambeien, flatulentie. Diabetes mellitus, hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, gewichtsverlies, anorexia. Angst. Hoofdpijn (ook migraine), (perifere) neuropathie, duizeligheid, slapeloosheid. Lipodystrofie (o.a. gezichtsvermagering, toename van intra-abdominaal en visceraal vet, ophoping dorsocervicaal vet, borsthypertrofie) Myalgie, artralgie, spierzwakte en -spasmen, asthenie en vermoeidheid. Erectiestoornis, amenorroe, menorragie. Anemie, leukopenie, neutropenie. Hepatitis, verhoging waarden van ALAT-, ASAT- en γ-GT.

Soms (0,1-1%): atherosclerose, myocardinfarct, AV-blok (incl. 2e en 3e graads), tricuspidalisklep-insufficiëntie, diepveneuze trombose. Cerebrovasculair accident, convulsie, tremor, verlies of verandering van smaak. Visusstoornissen. Tinnitus, vertigo. Droge mond, orale en gastro-intestinale ulcera en bloedingen, stomatitis, gastritis, duodenitis, fecale incontinentie, obstipatie. Hepatische steatose, hepatomegalie, cholangitis. Nefritis, hematurie. Vasculitis, capillaritis. Immuunreconstitutiesyndroom. Hypogonadisme, gewichtstoename, toegenomen eetlust. Abnormale dromen, verminderd libido. Alopecia. Hyperbilirubinemie, verminderde creatinineklaring, rabdomyolyse. Osteonecrose.

Voorts zijn gemeld: icterus, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, Cushingsyndroom.

Verhoogd CK, myalgie, myositis en rabdomyolyse zijn gemeld bij proteaseremmers, voornamelijk in combinatie met nucleoside-analoga.

Anti-retrovirale combinatietherapie (cART) is in verband gebracht met een herverdeling van lichaamsvet (lipodystrofie), metabole stoornissen (zoals hyperlactatemie, hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, insulineresistentie, hyperglykemie, het ontstaan of verergering van bestaande diabetes mellitus) en het immuunreconstitutiesyndroom met bv. reactivering van herpesinfecties en optreden van opportunistische infecties of auto-immuunziekten (zoals M. Graves). Ook osteonecrose kan voorkomen, naast bekende risicofactoren (corticosteroïden-, alcohol- en immunosuppressivagebruik) vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan combinatietherapie; wees hierop bedacht bij het optreden van pijnlijke en/of het stijf worden van gewrichten.

Interacties

Zie voor de interacties van lopinavir/ritonavir en eventuele benodigde dosisaanpassingen de pagina HIV-interacties van de UCSF (University of California).

Zwangerschap

Lopinavir en ritonavir passeren de placenta (beide in beperkte mate).
Teratogenese: Bij de mens is er geen vergroot risico vastgesteld op basis van gegevens (Antiretroviral Pregnancy Registry) van meer dan 600 vrouwen die in het 1e trimester aan lopinavir+ritonavir waren blootgesteld. De prevalentie van geboorteafwijkingen na blootstelling aan lopinavir, ongeacht in welk trimester, is vergelijkbaar met die in de algemene populatie. Een patroon van geboorteafwijkingen met een gemeenschappelijke etiologie wordt niet waargenomen.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Vanwege de hulpstoffen propyleenglycol en alcohol is het gebruik van de drank tijdens de zwangerschap gecontra-indiceerd.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Advies: Borstvoeding door vrouwen met een HIV-infectie wordt ontraden om het overdragen van HIV te voorkomen.

Contra-indicaties

  • ernstig gestoorde leverfunctie;
  • de drank bij kinderen < 2 jaar, zwangeren, lever- of nierfunctiestoornis, en bij de combinatie met disulfiram of metronidazol, vanwege aanwezigheid van propyleenglycol en alcohol (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).

Enkele geneesmiddelcombinaties zijn gecontra-indiceerd, zie de HIV-interactie-site via de link binnen de rubriek Interacties.

Waarschuwingen

Voorafgaand aan de therapie: triglyceriden en cholesterol bepalen, dit herhalen op periodieke intervallen gedurende de therapie. Wees voorzichtig bij hoge uitgangswaarden van de lipidenconcentraties en bij lipidenafwijkingen; hoge triglyceridenwaarden zijn een risico voor het ontwikkelen van pancreatitis. Bij aanhoudende ernstige buikpijn (en bv. misselijkheid, braken en toename amylase en lipasewaarden) de diagnose pancreatitis overwegen; bij bevestiging hiervan de behandeling onderbreken.

Wees voorzichtig bij onderliggende structurele hartproblemen, bestaande geleidingsstoornissen en bij gelijktijdig gebruik van PQ-interval-verlengende middelen; zie de HIV-interactie-site via de link binnen de rubriek Interacties).

Wees voorzichtig bij milde tot matige lever- en bij ernstige nierfunctiestoornis (drank). Bij toepassing van antiretrovirale combinatietherapie bij patiënten met chronische hepatitis B of C is er meer kans op ernstige, potentieel fatale leverbijwerkingen. Bij bestaande leverfunctiestoornis de leverfunctie regelmatig controleren; bij verslechtering de behandeling tijdelijk stopzetten of definitief staken.

Wees voorzichtig bij ernstige immunodeficiëntie omdat er meer kans is op een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische ziektebeelden (zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties en Pneumocystis jiroveci pneumonie) kunnen leiden. In dit kader kunnen ook auto-immuunreacties (zoals M. Graves) optreden, vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.

Bij hemofiliepatiënten die proteaseremmers gebruiken, zijn (toename van, ook in ernst) spontane bloedingen (subcutane of musculaire hematomen, hemartrosen) opgetreden.

De drank bevat o.a. propyleenglycol; bij een verlaagd metabolisme ervan (Aziatische afkomst) of bij een gestoorde nierfunctie kan propyleenglycol-toxiciteit optreden met tachycardie, convulsies, stupor, niertoxiciteit, hyperosmolariteit, lactaatacidose en hemolyse. Naast de aanwezige propyleenglycol kan ook de alcohol schadelijk zijn voor patiënten met een leverziekte, epilepsie, alcoholisme, een hersenbeschadiging/-aandoening, voor zwangere vrouwen en (jonge) kinderen.

Over het gebruik bij kinderen < 2 jaar zijn onvoldoende gegevens bekend om de veiligheid ervan te kunnen vaststellen. Met name bij prematuren zijn levensbedreigende gevallen gemeld van cardiale toxiciteit (incl. volledig AV-blok, bradycardie en cardiomyopathie), lactaatacidose, acuut nierfalen, depressie van het centraal zenuwstelsel en ademhalingscomplicaties leidend tot overlijden.

Overdosering

Symptomen
bij prematuren zijn volledig atrioventriculair blok, cardiomyopathie, lactaatacidose en acuut nierfalen gemeld bij (onbedoelde) overdosering.

Therapie
er is geen specifiek antidotum. Gebruikelijke maatregelen ter absorptievermindering toepassen, indien geïndiceerd. Dialyse draagt gezien de hoge eiwitbinding waarschijnlijk niet bij aan de eliminatie van lopinavir en ritonavir; dialyse kan in geval van toepassing van de drank wél alcohol en propyleenglycol verwijderen, indien de situatie dit wenselijk acht.

Neem voor informatie over een vergiftiging met lopinavir+ritonavir contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Lopinavir en ritonavir zijn antivirale middelen, behorend tot de HIV-proteaseremmers. Het zijn selectieve remmers van HIV-protease, een essentiële component in de replicatiecyclus van het HIV-virus. Tijdens de replicatiefase splitst HIV-protease virale polypeptideproducten, waardoor essentiële eiwitten en enzymen zoals proteases worden gevormd. Door interferentie met dit proces blokkeert lopinavir de rijping van het HIV-virus waardoor niet-functionele, onrijpe, niet-infectieuze virussen worden gevormd. Het werkingsspectrum van lopinavir omvat HIV-1 en -2. Ritonavir is relatief laag gedoseerd en is toegevoegd om de plasmaconcentraties van lopinavir te verhogen door remming van het metabolisme van lopinavir.

Kinetische gegevens

Overig Lopinavir:
Fhoger bij inname met voedsel.
T maxca. 4 uur.
Eiwitbinding98–99%.
OverigDalconcentraties stabiliseren zich na ca. 10 dagen tot 2 weken.
Metaboliseringlopinavir uitgebreid in de lever door vooral CYP3A. Ritonavir is een potente CYP3A-remmer die het metabolisme van lopinavir remt en daarmee de plasmaconcentratie van lopinavir verhoogt. Tenminste dertien oxidatieve metabolieten van lopinavir zijn geïdentificeerd bij de mens, het 4-oxo- en 4-hydroxy-metaboliet zijn de hoofdmetabolieten met enige antivirale activiteit
Eliminatieca. 83% met de feces en ca. 10% met de urine, vnl. in de vorm van metabolieten (in de feces ca. 20% onveranderd). Door de hoge mate van eiwitbinding is het niet aannemelijk dat dialyse lopinavir en ritonavir in aanzienlijke mate verwijdert.
T 1/25–6 uur.