flufenazine
Samenstelling
Anatensol (decanoaat) Bristol-Myers Squibb bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 1 ml
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor injectievloeistof
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 1 ml
Conserveermiddel: benzylalcohol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Psychosen: Bij de behandeling van acute psychosen heeft haloperidol in een lage dosering (4–10 mg/dag), op basis van effectiviteit en ervaring, de voorkeur. Bij chronische beelden wordt op individuele gronden gekozen voor een klassiek antipsychoticum zoals haloperidol of een atypisch antipsychoticum. De Commissie adviseert de ampullen flufenazine te reserveren voor patiënten met chronische vormen van psychiatrische aandoeningen; met name voor die patiënten, van wie men niet zeker is dat zij de orale toedieningsvorm zullen innemen.
Manie: Bij de behandeling van een manische episode zijn lithium, valproïnezuur of atypische of klassieke antipsychotica, zoals flufenazine middelen van eerste keus. Antipsychotica hebben met name bij ernstige manie de voorkeur.
Indicaties
Psychosen. Ernstige vormen van opwinding en angst. Manie.
Dosering
Patiënt eerst stabiliseren met orale toediening van een kortwerkend antipsychoticum (bij voorkeur een fenothiazinederivaat).
Psychosen, manie, ernstige opwinding en onrust:
Volwassenen en kinderen > 3 jaar:
Begindosering: i.m. 12,5 mg, na 4–7 dagen gevolgd door 25 mg (indien de bijwerkingen acceptabel zijn).
Onderhoudsdosering: 12,5–100 mg en wordt afhankelijk van het klinisch beeld herhaald, meestal 25 mg 1×/3–4 weken.
Bij ouderen: een derde tot de helft van de gebruikelijke dosering toedienen.
Bijwerkingen
Vooral in het begin van de behandeling en bij dosisverhogingen: extrapiramidale symptomen (zoals parkinsonisme, (tardieve) dyskinesie, dystonie, acathisie).
Verder zijn gemeld: verergering van de depressie, anorexia, slaperigheid, rusteloosheid, agitatie, dysforie, abnormale dromen, delirium. Hoofdpijn, choreoathetose, convulsies, hersenoedeem, neuroleptisch maligne syndroom. Wazig zien, vertroebeling van lens en cornea, glaucoom, cycloplegie, retinitis pigmentosa. Neusverstopping, bovenste luchtweginfectie. Droge mond, speekselhypersecretie, mond- en tandvleespijn, faryngolaryngeale pijn, misselijkheid, braken, paralytische ileus, obstipatie, gewichtsverandering. Hepatitis, geelzucht, cholestase. (Orthostatische) hypotensie, tensieschommelingen, veneuze embolie, perifeer oedeem, tachycardie, verlengd QT-interval, ’torsades de pointes’, ventriculaire aritmie, hartstilstand, plotselinge dood. Mictiestoornis, polyurie, neurogene blaas, blaasparalyse. Impotentie bij mannen, libidostoornis bij vrouwen, erectie- en ejaculatiestoornis (zoals priapisme, retrograde ejaculatie), gynaecomastie, galactorroe, onregelmatige menstruatie. Huidklachten (jeuk, roodheid), eczeem, exfoliatieve dermatitis, fotosensibilisatie, huidhyperpigmentatie, seborroe, hyperhidrose. SLE. Allergische aandoening (urticaria, angio-oedeem, laryngotracheaal oedeem, astma, anafylactische reacties). Koorts. Agranulocytose, eosinofilie, leukopenie, aplastische anemie, trombocytopenische purpura, pancytopenie, hyperprolactinemie, hyponatriëmie, hyperglykemie, SIADH, afwijkende leverfunctiewaarden, afwijkend EEG, afwijkend liquor, valspositieve zwangerschapstest.
Bij langdurig gebruik: ECG-veranderingen, ’stille’ longontsteking, lever- of nierfunctiestoornis.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van antihistaminica, antidepressiva, anxiolytica, barbituraten, slaapmiddelen, analgetica, opiaten of alcohol versterkt de sederende en/of anticholinerge werking, grote hoeveelheden centraal dempende middelen zijn gecontra-indiceerd. De werking van bromocriptine en levodopa kan worden verminderd. Antacida verminderen de resorptie uit het maag-darmkanaal. Gelijktijdig gebruik van lithium, antiparkinsonmiddelen, parasympathicolytica, antidepressiva en andere antipsychotica vergroot het risico van ontstaan van tardieve dyskinesie. De plasmaspiegel van flufenazine kan worden verhoogd door CYP2D6-remmers. De effecten van anticholinergica kunnen (vooral bij ouderen) worden versterkt. De kans op QTc-verlenging en ventriculaire aritmieën neemt toe bij gelijktijdig gebruik met andere geneesmiddelen die het QT-interval verlengen, zoals bepaalde antipsychotica en antibiotica.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Hoge doses fenothiazinen in het laatste deel van de zwangerschap kunnen bij de pasgeborene extrapiramidale stoornissen en onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen) veroorzaken. Omdat benzylalcohol de placenta kan passeren moet rekening worden gehouden met de mogelijke toxiciteit ervan voor prematuren na toediening van de injectievloeistoffen vlak voor of tijdens een bevalling.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Verwacht wordt dat flufenazine in geringe mate overgaat in de moedermelk.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Subcorticale hersenschade. Coma. Bloeddyscrasie of leverschade. Kinderen < 3 jaar. Overgevoeligheid voor fenothiazinen.
Waarschuwingen
Wees terughoudend bij een lever- of nierfunctiestoornis, cardiovasculaire aandoeningen, ernstige organisch cerebrale stoornissen, epilepsie, ziekte van Parkinson, spastische verlammingen, pylorusstenose en bij prostaathyperplasie. Wees voorzichtig bij depressie met kans op suïcide, risicofactoren voor beroerte, feochromocytoom, mitralisklepinsufficiëntie en andere cardiovasculaire aandoeningen. Wees voorzichtig bij aanwezigheid van risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen, en congenitaal of verworven QT-verlenging. Gebruik van antipsychotica kan veneuze trombo-embolie veroorzaken; breng vóór start van de behandeling alle risicofactoren in kaart en neem voorzorgsmaatregelen. Bij langdurig gebruik kan tardieve dyskinesie ontstaan; de symptomen kunnen tijdelijk verergeren of zelfs nog ontstaan na staken van het gebruik. De kans op irreversibiliteit van dyskinesie neemt toe bij ouderen en bij patiënten met organische hersenbeschadiging. De kans op (her)optreden van het antipsychotica-syndroom (voorheen neuroleptisch maligne syndroom) kan worden verkleind door het gebruik van depotpreparaten te vermijden en een ’drug holiday’ van 5 dagen in acht te nemen. Behandel hypotensie veroorzaakt door flufenazine met noradrenaline, adrenaline mag niet worden gebruikt. Gedurende de eerste 3–4 maanden van behandeling het bloedbeeld regelmatig controleren. Controleer op de symptomen van hyperglykemie; controleer bij diabetes mellitus regelmatig de bloedglucosespiegel. Voorzichtig en lager doseren bij ouderen vanwege meer kans op bijwerkingen. Bij langdurig gebruik wordt periodiek oogheelkundig onderzoek aanbevolen. De anti-emetische werking kan symptomen van overdosering en niet-gediagnosticeerde stoornissen maskeren. Dit middel kan via pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken. Vals positieve zwangerschapstesten kunnen voorkomen. Bij staken het middel uitsluipen om onthoudingsreacties te voorkomen. Niet gebruiken bij kinderen < 1 jaar, vanwege de kans op wiegendood.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling www.vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Fenothiazinederivaat met antipsychotische, anti-emetische en weinig sederende werking. Werking: i.m. na 24–72 uur. Werkingsduur: i.m. 3–4 weken.
Kinetische gegevens
T max | i.m. binnen 24 uur. Therapeutische plasmaspiegel; 0,2–3 ng/ml. |
Eiwitbinding | > 90%. |
Metabolisering | na hydrolysering, in de lever voornamelijk via CYP2D6 en in mindere mate via CYP1A2. |
T 1/2 | i.m. 7–10 dagen. |
Geneesmiddelgroep
flufenazine hoort bij de groep antipsychotica, klassieke.
- broomperidol (J05AF06)
- chloorprotixeen (J05AF06)
- flufenazine (J05AF06)
- flupentixol (J05AF06)
- fluspirileen (J05AF06)
- haloperidol (J05AF06)
- penfluridol (J05AF06)
- perfenazine (J05AF06)
- periciazine (J05AF06)
- pimozide (J05AF06)
- pipamperon (J05AF06)
- sulpiride (J05AF06)
- tiapride (J05AF06)
- zuclopentixol (J05AF06)