fluspirileen
Samenstelling
Imap Eumedica nv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie
- Sterkte
- 2 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 0,75 ml, 6 ml
Conserveermiddel: benzylalcohol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij de behandeling van acute psychosen heeft haloperidol in een lage dosering (4–10 mg/dag) op basis van effectiviteit en ervaring de voorkeur. Bij chronische beelden wordt op individuele gronden gekozen voor een klassiek antipsychoticum zoals haloperidol of een atypisch antipsychoticum. De Commissie adviseert de ampullen te reserveren voor patiënten met chronische vormen van psychiatrische aandoeningen; met name voor die patiënten, van wie men niet zeker is dat zij orale toedieningsvormen zullen innemen.
Indicaties
- Onderhoudsbehandeling van chronische of recidiverende psychosen.
Dosering
Psychosen:
1–12 mg i.m. eenmaal per week, gebruikelijk 2–4 mg/week voor ambulante en 4–8 mg/week voor gehospitaliseerde patiënten.
De injectie schudden voor gebruik. De injectie afwisselend in de rechter- en linkerbilspier geven.
Bijwerkingen
Inherent aan de werking: initiatiefverlies en emotionele afvlakking. Extrapiramidale verschijnselen zoals parkinsonisme, acute dystonie en acathisie.
Vaak (1-10%): vermoeidheid. Lokale irritatie (reversibele s.c. knobbels) op de injectieplaats. Misselijkheid. (Verergering van) depressie, slaapstoornis.
Soms (0,1-1%): gewichtstoename, hypotensie, hypersalivatie en transpiratie, seksuele disfunctie, obstipatie, hoofdpijn, vertigo, huiduitslag, rusteloosheid. Tardieve dyskinesie kan zowel tijdens als na staken van de behandeling ontstaan.
Zelden (0,01-0,1%): dysartrie, rollende ogen, droge mond.
Verder zijn gemeld: neuroleptisch maligne syndroom, zichtstoornis, angio-oedeem, erytheem, urticaria, allergische dermatitis, overgevoeligheid, veneuze trombo-embolie, waaronder longembolie en diepveneuze trombose. Veroorzaakt hyperprolactinemie, hetgeen kan leiden tot galactorroe en amenorroe bij vrouwen. Gynaecomastie kan optreden, in het bijzonder bij langdurig gebruik.
Gemeld bij antipsychotica: angst, EEG veranderingen, convulsie, QT–verlenging, ventriculaire aritmieën, plotselinge onverklaarbare dood, hartstilstand, ’torsade de pointes’, erectie- en ejaculatiestoornissen.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met middelen die het QT-interval verlengen zoals klasse IA en III anti-aritmica, fenothiazine-antipsychotica, pimozide, antidepressiva, macroliden, fluorchinolonen, imidazool- en triazoolantimycotica, niet-sederende antihistaminica, methadon en disopyramide vermijden. Voorzichtigheid is geboden bij geneesmiddelen met een effect op de elektrolytenbalans. Fluspirileen versterkt de sederende werking van alcohol, sedativa en slaapmiddelen. Gelijktijdig gebruik van lithium, antiparkinsonmiddelen, parasympathicolytica, antidepressiva en andere antipsychotica vermeerdert de kans op het ontstaan van tardieve dyskinesie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Antipsychotica toegediend in het laatste deel van de zwangerschap kunnen bij de pasgeborene extrapiramidale stoornissen en onthoudingsverschijnselen veroorzaken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor difenylbutylpiperidine-derivaten;
- depressie van het centrale zenuwstelsel;
- coma;
- klinisch significante cardiovasculaire aandoeningen:
- recent myocardinfarct;
- niet–gecompenseerd hartfalen;
- met type 1A of III anti-aritmica behandelde aritmie.
- QTc-verlenging;
- geschiedenis van ventriculaire aritmieën of ’torsade de pointes’;
- niet-gecorrigeerde hypokaliëmie.
Waarschuwingen
Vóór de start van de behandeling een ECG maken en daarna op individuele basis. Bij een verlengd QT de dosering verlagen; bij QTc > 500 ms de behandeling stoppen. Periodiek de elektrolyten controleren. Bij optreden van het neuroleptisch maligne syndroom, hyperthermie die niet samenhangt met een infectie en de eerste verschijnselen tardieve dyskinesie de behandeling staken. Antipsychotica vergroten bij ouderen met dementie licht het risico op overlijden. Fluspirileen is niet goedgekeurd voor gedragsstoornissen bij dementie. Voorzichtigheid is geboden bij risicofactoren voor een CVA, veneuze trombo-embolie , gestoorde leverfunctie of een familiaire voorgeschiedenis van QT-verlenging. Terughoudendheid is geboden bij ziekte van Parkinson, spastische verlammingen, ernstige organisch cerebrale stoornissen en bij epilepsie. De lange werkingsduur kan leiden tot cumulatie; instellen van een rustpauze of verlagen van de dosering is dan noodzakelijk. Bij langdurig gebruik kan tardieve dyskinesie ontstaan; de symptomen kunnen tijdelijk verergeren of zelfs nog ontstaan na staken van het gebruik. Het risico van irreversibiliteit neemt toe bij ouderen en bij organische hersenbeschadiging. Niet gebruiken bij kinderen < 12 jaar omdat de veiligheid niet is aangetoond.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Overdosering
Eigenschappen
Difenylbutylpiperidinederivaat met een sterk antipsychotische, een relatief zwakke antiserotonerge en een te verwaarlozen alfa1-blokkerende, antihistaminerge en anticholinerge werking. Werkingsduur: 5–15 dagen.
Kinetische gegevens
Resorptie | i.m. traag. |
T max | 24 uur. |
Eiwitbinding | 97%. |
Metabolisering | door conjugatie en N-dealkylering. |
Eliminatie | ca. 70% in 27 dagen; < 3% onveranderd met de urine. |
T 1/2el | enkele weken. |
Geneesmiddelgroep
fluspirileen hoort bij de groep antipsychotica, klassieke.
- broomperidol (J05AF06)
- chloorprotixeen (J05AF06)
- flufenazine (J05AF06)
- flupentixol (J05AF06)
- fluspirileen (J05AF06)
- haloperidol (J05AF06)
- penfluridol (J05AF06)
- perfenazine (J05AF06)
- periciazine (J05AF06)
- pimozide (J05AF06)
- pipamperon (J05AF06)
- sulpiride (J05AF06)
- tiapride (J05AF06)
- zuclopentixol (J05AF06)