Tofacitinib

Publish

Samenstelling

Xeljanz (als citraat) Pfizer bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld.
Sterkte
5 mg

Bevat tevens: 60 mg lactose.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

tofacitinib vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Voor de toepassing bij reumatoïde artritis is geen advies vastgesteld.

Indicaties

Matige tot ernstige actieve reumatoïde artritis bij volwassenen die onvoldoende reageerden op of intolerant zijn voor DMARD’s. In combinatie met methotrexaat, of als dat niet verdragen wordt of niet geschikt is, ook als monotherapie.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Reumatoïde artritis

Volwassenen

2×/dag 5 mg.

Bij gestoorde nierfunctie: bij creatinineklaring < 30 ml/min (incl. hemodialyse): 1×/dag 5 mg.

Bij gestoorde leverfunctie: bij Child-Pughscore 7–9: 1×/dag 5 mg; toepassing bij Child-Pughscore 10–15 is gecontra-indiceerd.

Bij combinatie met een sterke CYP3A4 remmer óf een matig-sterke CYP3A4 remmer met ook sterke CYP2C19 remmende eigenschappen (bv. fluconazol): 1×/dag 5 mg.

Zie voor richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij bijwerkingen (anemie, neutropenie, lymfocytopenie) de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen of de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabellen 1,2,3).

Innemen met of zonder voedsel. Bij slikproblemen mogen de tabletten geplet worden en dan ingenomen met water.

Bijwerkingen

Zeer vaak (≥10%): nasofaryngitis.

Vaak (1-10%): hypertensie. Hoofdpijn. Insomnia. Dyspneu, hoesten, sinusitis, faryngitis, bronchitis, pneumonie. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, gastritis, dyspepsie. Urineweginfectie. Huiduitslag, (reactivering van) herpes zoster. Spierpijn, gewrichtspijn. Griep. Koorts, perifeer oedeem, vermoeidheid. Leukopenie, anemie, Dyslipidemie, hyperlipidemie. Verhoogde waarden van leverenzymen (transaminasen, γ-GT),(LDL-)cholesterol, creatinekinase. Gewichtstoename.

Soms (0,1-1%): sepsis, tuberculose, bacteriële pneumonie (o.a. pneumokokken), diverticulitis, pyelonefritis, virale infecties (o.a. gastro-enteritis). Dehydratie. Paresthesie. Hepatische steatose. Erytheem, jeuk, cellulitis, herpes simplex. Niet-melanoom huidcarcinoom. Gewrichtszwelling, tendinitis, bacteriële artritis. Lymfopenie, neutropenie. Verhoogde waarden creatinine.

Zelden (0,01-0,1%): gedissemineerde tuberculose (bv. van het centrale zenuwstelsel; tuberculeuze meningitis), cryptokokkenmeningitis, encefalitis. Necrotiserende fasciitis. Urosepsis, (stafylokokken-)bacteriëmie. Pneumocystis jiroveci-pneumonie. Mycobacterium avium complex-infectie, atypische mycobacteriële infectie. Cytomegalovirusinfectie.

Verder zijn gemeld: blindedarmontsteking (appendicitis). Listeriosis, histoplasmose. Oesofageale candidiasis. BK-virusinfecties.

Interacties

Tofacitinib wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. Combinatie met krachtige CYP3A4-remmers (ketoconazol) of een matige CYP3A4-remmer en sterke CYP2C19-remmer (fluconazol) verhoogt de blootstelling aan tofacitinib; verlaag de dosering naar 1×/dag 5 mg. De blootstelling wordt verlaagd bij combinatie met een krachtige CYP-inductor (rifampicine). Remmers van alleen CYP2C19 of de transporter P-glycoproteïne hebben waarschijnlijk geen klinisch significant effect. In onderzoek had tofacitinib geen effect op orale anticonceptiva. Aanpassing van de methotrexaatdosering is niet noodzakelijk.

Vermijd de combinatie met biologische DMARD’s zoals TNF-α-antagonisten en interleukine-antagonisten, en met krachtige immunosuppressiva zoals azathioprine, ciclosporine en tacrolimus, vanwege de kans op verhoogde immunosuppressie en een toegenomen kans op infectie.

Tofacitinib heeft op basis van in vitro onderzoeken zelf geen significante remmende of inducerende eigenschappen op de CYP-iso-enzymen, UGT’s of transporteiwitten zoals P-glycoproteïne of OAT’s.

Niet combineren met levende vaccins, bv. varicella zostervaccin. Vaccinatie met levende vaccins ten minste 2, bij voorkeur 4 weken vóór aanvang van de behandeling met tofacitinib afronden.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren teratogeen gebleken.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient effectieve anticonceptieve maatregelen te treffen tijdens en gedurende ten minste 4 weken na de laatste dosis.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

  • actieve tuberculose (TBC);
  • ernstige infecties zoals sepsis, of opportunistische infecties;
  • ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15).

Zie ook de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.

Waarschuwingen

  • Behandeling niet beginnen bij actieve infecties, ook niet bij lokale infecties. Weeg de risico’s en voordelen af bij patiënten met een verhoogde kans op infecties, bv. op basis van voorgeschiedenis, blootstelling aan TBC, reisverleden (de kans op opportunistische infecties is groter in Azië), verhoogde vatbaarheid (diabetes mellitus, ouderen, lymfopenie, chronische longziekte). Monitor op tekenen van infectie; onderbreek de behandeling als een opportunistische of een ernstige infectie (bv. sepsis) optreedt. Test vooraf en tijdens de behandeling op de aanwezigheid van een actieve of latente TBC, en vooraf op hepatitis B of C.
  • Behandeling niet beginnen bij een hemoglobinewaarde < 5,6 mmol/l of ANC < 1000 cellen/mm3. Controleer deze waarden bij aanvang, na 4–8 weken en dan iedere 3 maanden. Onderbreek zonodig tijdelijk de behandeling indien de waarde van twee individuele testen hieronder valt.
  • Behandeling niet beginnen of voortzetten bij een lymfocytenaantal < 750 cellen/mm3. Controleer voor aanvang en dan iedere 3 maanden.
  • Niet combineren met levende vaccins; houd bij de eventuele toediening van levende vaccins voorafgaand aan de behandeling met tofacitinib rekening met de mate van immuuncompetentie van de patiënt. Vaccinatie met levende vaccins in principe toepassen ten minste 2 weken, maar beter 4 weken, vóór aanvang van de behandeling.
  • Controleer na 8 weken behandelen de lipidenparameters; bij afwijkingen behandelen volgens de geldende richtlijnen.
  • Mogelijk vermindert tofacitinib de afweer tegen maligniteiten. Periodiek onderzoek wordt aanbevolen bij patiënten met een verhoogde kans op huidcarcinoom.
  • De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen (tot 18 j.) zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Therapie
symptomatisch, er is geen specifiek antidotum.

Voor meer informatie over een vergiftiging met tofacitinib neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Immunosuppressivum. Remt selectief Januskinase (JAK)1 en JAK3. Januskinasen zijn enzymen die intracellulaire signalen van celoppervlaktereceptoren omzetten voor een aantal cytokinen en groeifactoren die een rol spelen bij hematopoëse, ontsteking en de afweerfunctie. Door JAK1 en JAK3 te remmen zwakt de signaaltransductie van interleukinen (IL-2, -4, -6, -7, -9, -15, -21) en interferon type I en II af en vermindert tofacitinib de ontsteking en andere symptomen bij reumatoïde artritis.

Kinetische gegevens

ResorptieSnel.
F74%.
T max0,5–1 uur.
V d1,24 l/kg
Metaboliseringgrotendeels via de lever, vooral door CYP3A4 en enigszins door CYP2C19.
Eliminatie70% via de lever, 30% onveranderd via de nieren.
T 1/2ca. 3 uur.