ramucirumab
Samenstelling
Cyramza Eli Lilly Nederland
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml, 50 ml
De flacons bevatten natrium ca. 1,7 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van maagcarcinoom de geldende behandelrichtlijn via oncoline maagcarcinoom.
Indicaties
Maagcarcinoom of adenocarcinoom van de gastro-oesofageale overgang:
- In combinatie met paclitaxel: volwassenen met gevorderd maagcarcinoom of adenocarcinoom van de gastro-oesofageale overgang (GEJ-adenocarcinoom) met progressie van de ziekte na eerdere chemotherapie gebaseerd op platina en een fluoropyrimidine.
- Als monotherapie: volwassenen met gevorderd maagcarcinoom of adenocarcinoom van de gastro-oesofageale overgang (GEJ-adenocarcinoom) met progressie van de ziekte na eerdere chemotherapie gebaseerd op platina of een fluoropyrimidine, voor wie een combinatiebehandeling met paclitaxel niet geschikt is.
Colorectaal carcinoom:
- In combinatie met FOLFIRI (folinezuur, 5-fluoro-uracil en irinotecan ): volwassenen met gemetastaseerd colorectaal carcinoom (mCRC), die progressie van de ziekte hebben bij of na behandeling met bevacizumab, oxaliplatine en een fluoropyrimidine.
Niet-kleincellig longcarcinoom:
- In combinatie met docetaxel: volwassenen met lokaal gevorderde of gemetastaseerde niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met progressie van de ziekte na chemotherapie gebaseerd op platina.
Dosering
Premedicatie met een i.v. histamine H1-receptorantagonist vóór de infusie met ramucirumab wordt aanbevolen. Als een patiënt een infusiegerelateerde reactie (IGR) van NCI CTCAE graad 1–2 ondervindt, moet voor alle volgende infusies premedicatie worden gegeven. Bij een tweede IGR van graad 1–2 dexamethason (of een equivalent) toedienen. Daarna voor daaropvolgende infusies premedicatie bestaande uit een i.v. histamine H1-receptorantagonist, paracetamol en dexamethason geven.
Bij combinatie met paclitaxel of met FOLFIRI moet vóór elke toediening worden voldaan aan een aantal criteria (ten aanzien van het bloedbeeld, de leverfunctie en/of gastro-intestinale toxiciteit). Zie hiervoor de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).
Gevorderd maagcarcinoom en GEJ-adenocarcinoom:
Volwassenen:
Combinatietherapie met paclitaxel: ramucirumab: 8 mg/kg lichaamsgewicht via een i.v. infuus gedurende ca. 60 minuten op dag 1 en 15 van een cyclus van 28 dagen, voorafgaand aan de paclitaxel-infusie. Paclitaxel: 80 mg/m² lichaamsoppervlak via een i.v. infuus gedurende ca. 60 minuten op dag 1, 8 en 15 van een cyclus van 28 dagen. De behandeling voortzetten tot progressie van de ziekte of tot onacceptabele toxiciteit optreedt.
Monotherapie: ramucirumab: 8 mg/kg lichaamsgewicht via een i.v. infuus gedurende ca. 60 minuten, elke 2 weken. De behandeling voortzetten tot progressie van de ziekte of tot onacceptabele toxiciteit optreedt.
Gemetastaseerd colorectaal carcinoom:
Volwassenen:
Combinatietherapie met FOLFIRI: ramucirumab: 8 mg/kg lichaamsgewicht via een i.v. infuus gedurende ca. 60 minuten, elke 2 weken, voorafgaand aan de FOLFIRI-toediening. De behandeling voortzetten tot progressie van de ziekte of tot onacceptabele toxiciteit optreedt.
Lokaal gevorderde of gemetastaseerde NSCLC:
Volwassenen:
Combinatietherapie met docetaxel: ramucirumab: 10 mg/kg lichaamsgewicht via een i.v. infuus gedurende ca. 60 minuten op dag 1 van een cyclus van 21 dagen, voorafgaand aan de docetaxel-infusie. Docetaxel: 75 mg/m² lichaamsoppervlak via een i.v. infuus gedurende ca. 60 minuten op dag 1 van een cyclus van 21 dagen; overweeg bij Oost-Aziatische patiënten een gereduceerde startdosis docetaxel van 60 mg/m² lichaamsoppervlak. De behandeling voortzetten tot progressie van de ziekte of tot onacceptabele toxiciteit optreedt.
Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of stopzetting van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (zoals hypertensie, bloedingen, trombo-embolische complicaties, hematologische bijwerkingen, stomatitis/mucositis, gastro-intestinale bijwerkingen (waaronder perforatie, diarree, fistelvorming), infusiegerelateerde bijwerkingen, proteïnurie) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).
Ramucirumab na verdunning toedienen als een i.v. infusie gedurende ca. 60 minuten. Niet toedienen als intraveneuze bolus of push. Om de vereiste infusieduur van ca. 60 minuten te bereiken mag de maximum infusiesnelheid van 25 mg/minuut niet overschreden worden, maar kan in plaats daarvan de infusieduur verlengd worden. Indien tijdens de toediening 2 infusiegerelateerde reacties van graad 1 optreden, de infusiesnelheid met 50% verlagen gedurende de huidige én alle volgende infusies.
Bijwerkingen
Combinatietherapie met paclitaxel:
Zeer vaak (> 10%): hypertensie, waaronder hypertensieve cardiomyopathie. Maag-darmbloedingen (waaronder fataal verlopend), stomatitis, diarree. Epistaxis. Vermoeidheid en asthenie (ca. 57%), perifeer oedeem. Leukopenie, neutropenie (ca. 54%), trombocytopenie. Proteïnurie. Hypoalbuminemie.
Vaak (1–10%): maag-darmperforatie. Sepsis.
Monotherapie:
Zeer vaak (> 10%): hypertensie. Buikpijn, diarree.
Vaak (1–10%): arteriële trombo-embolische complicaties, waaronder myocardinfarct, hartstilstand, cerebrovasculair accident en cerebrale ischemie. Epistaxis. Darmobstructie. Huiduitslag. Hoofdpijn. Neutropenie. Hypokaliëmie, hyponatriëmie.
Combinatietherapie met FOLFIRI (folinezuur, 5-fluoro-uracil, irinotecan):
Zeer vaak (> 10%): hypertensie. Maag-darmbloedingen (waaronder fataal verlopend), stomatitis. Bloedneus. Hand-voetsyndroom. Perifeer oedeem. Neutropenie (ca. 59%), trombocytopenie. Proteïnurie.
Vaak (1–10%): hypoalbuminemie.
Combinatietherapie met docetaxel:
Zeer vaak (> 10%): hypertensie. Bloedneus. Stomatitis, slijmvliesontsteking. Perifeer oedeem. Vermoeidheid en asthenie (bij ca. 55%). Neutropenie (bij ca. 55%, incl. febriele neutropenie bij ca. 16% van de patiënten), trombocytopenie.
Verder zijn gemeld: infusiegerelateerde reacties (met name tijdens de eerste of tweede infusie) met symptomen zoals dyspneu, piepende ademhaling, hypoxie, paresthesie, rillingen, rugpijn, spasmen, pijn of drukkend gevoel op de borst, blozen; in ernstige gevallen o.a. bronchospasme, supraventriculaire tachycardie en hypotensie.
Meer details:
Interacties
Zwangerschap
IgG1 passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Remming van de angiogenese kan schadelijke effecten op de placenta-ontwikkeling, foetale en postnatale ontwikkeling tot gevolg hebben.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden na de therapie. Gebaseerd op dierstudies is het waarschijnlijk dat de vrouwelijke vruchtbaarheid tijdens de behandeling met ramucirumab negatief wordt beïnvloed.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. IgG gaat doorgaans over in de moedermelk.
Farmacologisch effect: Negatieve effecten op de zuigeling kunnen niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding staken tijdens én tot ten minste 3 maanden ná de behandeling.
Contra-indicaties
Bij de indicatie NSCLC: holtevorming in de tumor of als er grote vaten betrokken zijn bij de tumor.
Waarschuwingen
Voorafgaand aan elke toediening de bloeddruk controleren en behandelen indien klinisch geïndiceerd. Bij ernstige hypertensie de toediening tijdelijk staken totdat deze met medische maatregelen onder controle is.
De behandeling definitief staken bij ontstaan van ernstige arteriële trombo-embolische complicaties, maag- en darmperforaties, ernstige bloeding (NCI CTCAE graad 3 of 4), spontane ontwikkeling van fistels, infusiegerelateerde reactie van graad 3 of 4, hypertensie die niet veilig met antihypertensiva onder controle gebracht kan worden en bij een proteïnespiegel in de urine van > 3g/24 uur of nefrotisch syndroom.
Controleer tijdens de behandeling op de ontwikkeling of het erger worden van proteïnurie. Als het urineproteïne op een teststrip ≥ 2+ is, gedurende 24 uur urine verzamelen.
Tijdens de behandeling bloedtellingen uitvoeren en de stollingsparameters controleren bij risicofactoren voor het ontstaan van bloedingen (zoals bij gelijktijdig gebruik van anticoagulantia).
In verband met een mogelijk negatief effect op de wondgenezing de behandeling ten minste 4 weken (tijdelijk) stoppen voordat electieve chirurgie plaatsvindt. In geval van complicaties bij wondgenezing de behandeling tijdelijk stoppen, totdat de wond volledig genezen is.
De werkzaamheid bij de indicatie NSCLC is mogelijk minder bij hogere leeftijd (≥ 65 j.). Comorbiditeit, geassocieerd met gevorderde leeftijd, performance status (ECOG) en de waarschijnlijke tolerantie voor chemotherapie grondig evalueren vóór aanvang van de behandeling bij ouderen.
Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring 15–29 ml/min) en geen gegevens over het gebruik bij ernstige leverfunctiestoornis. Bij levercirrose met Child-Pughscore 7–15 alleen na zorgvuldige overweging toepassen. Er is geen relevante toepassing bij kinderen.
Meer details:
Overdosering
Eigenschappen
Recombinant humaan IgG1 monoklonaal antilichaam, dat wordt geproduceerd in muriene (NS0)cellen. Bindt specifiek aan vasculaire endotheliale groeifactorreceptor (VEGF- receptor) 2, de voornaamste mediator van door VEGF geïnduceerde angiogenese. Het blokkeert de binding van VEGF-A, VEGF-C en VEGF-D. Ramucirumab verhindert hiermee de ligand-gestimuleerde activering van VEGF-receptor 2 en zijn in een later stadium signalerende componenten, waaronder p44/p42 mitogeen-geactiveerde proteïnekinasen, waarbij het de ligand-geïnduceerde proliferatie en migratie van humane endotheelcellen neutraliseert.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,08 l/kg. |
Metabolisering | zoals andere antilichamen, vnl. via katabolisme. |
T 1/2el | ca. 14 dagen. |
Geneesmiddelgroep
ramucirumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- bevacizumab (J05AF06)
- blinatumomab (J05AF06)
- brentuximab vedotine (J05AF06)
- cetuximab (J05AF06)
- daratumumab (J05AF06)
- elotuzumab (J05AF06)
- ipilimumab (J05AF06)
- necitumumab (J05AF06)
- nivolumab (J05AF06)
- obinutuzumab (J05AF06)
- ofatumumab (J05AF06)
- olaratumab (J05AF06)
- palbociclib (J05AF06)
- panitumumab (J05AF06)
- pembrolizumab (J05AF06)
- pertuzumab (J05AF06)
- ramucirumab (J05AF06)
- rituximab (J05AF06)
- trastuzumab (J05AF06)
- trastuzumab/emtansine (J05AF06)
- avelumab (J05AF06)
- midostaurine (J05AF06)
- atezolizumab (J05AF06)