Trastuzumab-emtansine

Publish

Samenstelling

Kadcyla Roche Nederland bv

Toedieningsvorm
Poeder voor infusievloeistof
Sterkte
100 mg, 160 mg

Bevat na reconstitutie 20 mg/ml.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

trastuzumab-emtansine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Zie voor de behandeling van mammacarcinoom de geldende behandelrichtlijn via oncoline borstkanker. Een nieuwe richtlijn is in ontwikkeling.

Indicaties

Monotherapie: niet reseceerbaar, lokaal gevorderd of gemetastaseerd HER2-positief mammacarcinoom bij patiënten die eerder trastuzumab en een taxaan, afzonderlijk of in combinatie, hebben ontvangen. Voorwaarden: eerdere therapie voor lokaal gevorderde of gemetastaseerde ziekte of een recidief binnen 6 maanden na het voltooien van adjuvante therapie.

Dosering

Voorafgaand aan de behandeling de HER2-positieve tumorstatus bevestigen, gedefinieerd als een immunohistochemie (IHC)-score van 3+ of een in-situhybridisatie (ISH)-ratio van ≥ 2,0.

Klap alles open Klap alles dicht

Volwassenen:

3,6 mg/kg lichaamsgewicht als i.v. infusie, iedere 3 weken (21 dagen). De eerste infusie gedurende 90 min toedienen en de patiënt tot ten minste 90 min na de infusie controleren op infusiegerelateerde reacties. Bij goed verdragen van de eerste infusie, volgende infusies gedurende 30 min toedienen; de patiënt tot ten minste 30 min na de infusie observeren. Bij optreden van bijwerkingen kan onderbreking, dosisverlaging of staken van de behandeling nodig zijn. De dosis niet meer verhogen nadat een dosisverlaging is doorgevoerd. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit.

Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of stopzetting van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen en afwijkende testresultaten (linkerventrikeldisfunctie, perifere neuropathie, verhoogde transaminasen, hyperbilirubinemie en trombocytopenie) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, o.a. tabel 1 t/m 5).

Een gemiste dosis zo snel mogelijk toedienen, en vervolgens het 3-wekelijks interval weer aanhouden.

Toedienen als i.v.-infusie (zie bij de dosisbeschrijving); niet toedienen als i.v. push- of bolusinjectie.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): urineweginfectie. Perifere neuropathie, hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid. Neusbloeding en andere bloedingen. Hoesten, dyspneu. Stomatitis, droge mond, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, obstipatie. Huiduitslag. Gewrichtspijn, spierpijn, skeletpijn. Vermoeidheid, koorts, asthenie, rillingen. Trombocytopenie, anemie. Hypokaliëmie, stijging van transaminasenwaarden.

Vaak (1–10%): linkerventrikeldisfunctie, hypertensie. Perifeer oedeem. Overgevoeligheidsreactie. Dysgeusie, geheugenstoornis. Droge ogen, conjunctivitis, wazig zien, toegenomen traanproductie. Dyspepsie, tandvleesbloeding. Jeuk, alopecia, nagelaandoening, hand-voetsyndroom, urticaria. Infusiegerelateerde reacties (o.a. blozen, hypotensie, bronchospasme en tachycardie). Neutropenie, leukopenie. Stijging van alkalische fosfatase.

Soms (0,1–1%): interstitiële longziekte waaronder pneumonitis. Levertoxiciteit, leverfalen, nodulaire regeneratieve hyperplasie, portale hypertensie.

Verder zijn gemeld: ernstige hemorragische voorvallen, waaronder bloeding in het centrale zenuwstelsel.

Interacties

Bij combinatie met sterke CYP3A4-remmers (o.a. boceprevir, claritromycine, erytromycine, grapefruitsap, indinavir, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, ritonavir, saquinavir en voriconazol) is de blootstelling aan het cytotoxische DM1 mogelijk verhoogd; vermijd deze combinatie. Indien het gebruik van een sterke CYP3A4-remmer toch noodzakelijk is, overweeg de behandeling uit te stellen (ca. 3 keer de halfwaardetijd van de CYP3A4-remmer). Anders de patiënt zorgvuldig controleren op bijwerkingen. Wees voorzichtig met de combinatie met stollingsremmers zoals vitamine K-antagonisten en (laagmoleculaire en ongefractioneerde) heparine.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Trastuzumab: er is oligohydramnion gemeld, soms met fatale pulmonale hypoplasie van de foetus. Mertansine: bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en tot ten minste 7 maanden na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Tijdens en gedurende 7 maanden na de laatste toediening geen borstvoeding geven.

Contra-indicaties

Waarschuwingen

De leverfunctie vóór aanvang van de behandeling en vóór elke toediening controleren. Bij klinische symptomen van portale hypertensie en/of een cirrose-achtig patroon op een CT-scan van de lever, maar met normale transaminasespiegels en zonder andere manifestaties van cirrose, de diagnose nodulaire regeneratieve hyperplasie overwegen. Voorafgaand aan elke toediening het trombocytenaantal controleren. De behandeling permanent staken in de volgende gevallen: bij nodulaire regeneratieve hyperplasie, bij serumtransaminasewaarden > 3× ULN en gelijktijdig totaal bilirubine > 2× ULN.

Bij behandeling met trastuzumab-emtansine kan een linkerventrikeldisfunctie optreden. Risicofactoren voor cardiotoxiciteit zijn: leeftijd > 50 jaar, lage LVEF-waarden bij aanvang (< 55%), eerder of gelijktijdig gebruik van antihypertensiva, eerdere behandeling met een antracycline en een hoge BMI (> 25 kg/m²). Voor aanvang van de behandeling een standaardtest voor cardiale functie (middels echocardiografie of MUGA-scan) uitvoeren en met regelmaat (bv. elke 3 maanden) gedurende de behandeling herhalen. In klinische onderzoeken met trastuzumab-emtansine waren patiënten met een voorgeschiedenis van congestief hartfalen, ernstige cardiale aritmie waar behandeling voor nodig was, instabiele angina pectoris of myocardinfarct binnen 6 maanden voor randomisatie, en bij het bestaan van dyspneu in rust als gevolg van een gevorderde maligniteit uitgesloten van deelname. Wees daarom bij toepassing in dergelijke gevallen zeer voorzichtig.

Controleer patiënten voortdurend op verschijnselen van neurotoxiciteit. Controleer ook op longafwijkingen en op symptomen van allergische reacties. Staak de behandeling definitief bij interstitiële longziekte of pneumonitis en bij allergische reacties die in ernst toenemen bij een volgende toediening. Verlaag bij het optreden van infusiegerelateerde reacties de infusiesnelheid of onderbreek de toediening; bij levensbedreigende infusiegerelateerde reacties de behandeling definitief staken.

Wees voorzichtig bij vooraf bestaande trombocytopenie (< 100 × 109/l) en bij gebruik van stollingsremmers zoals vitamine K-antagonisten en (laagmoleculaire en ongefractioneerde) heparine.

Er is geen relevante toepassing bij kinderen. Er zijn onvoldoende gegevens over het gebruik bij ernstige nierfunctiestoornis.

Overdosering

Eigenschappen

Antilichaam-geneesmiddelconjugaat, bestaande uit trastuzumab – een gehumaniseerd monoklonaal IgG1-antilichaam gericht tegen de humane epidermale groeifactor-receptor-2 (HER2) – en covalent gebonden mertansine (DM1), wat een zeer krachtige microtubulineremmer is. Na binding aan HER2 ondergaat trastuzumab-emtansine receptorgemedieerde internalisatie en daarop volgt lysosomale afbraak. Hierbij komen DM1-bevattende cytotoxische katabolieten vrij, die celdood induceren door remming van de tubulinepolymerisatie.

Kinetische gegevens

V dca. 0,04 l/kg.
Metaboliseringvia proteolyse in cellulaire lysosomen tot de katabolieten MCC-DM1, Lys-MCC-DM1 en DM1. DM1 wordt hoofdzakelijk gemetaboliseerd door CYP3A4 en in mindere mate door CYP3A5.
Eliminatievnl. met de feces (katabolieten).
T 1/2elca. 4 dagen.