Trastuzumab

Publish

Samenstelling

Herceptin Roche Nederland bv

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor i.v. infusievloeistof
Verpakkingsvorm
flacon 150 mg

Bevat na reconstitutie 21 mg/ml.

Toedieningsvorm
Injectievloeistof voor s.c. gebruik
Sterkte
120 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 5 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

trastuzumab vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Algemeen: Trastuzumab moet niet worden gecombineerd met een therapie die antracycline bevat, in verband met de ontwikkeling van ernstige cardiotoxiciteit. Behandeling met trastuzumab kan gepaard gaan met infusiereacties en infecties. Trastuzumab mag alleen toegepast worden als vooraf de tumor positief is bevonden op HER2, gedefinieerd als IHC2+ en SISH+ of FISH+, of als IHC3+, aangetoond met een accurate en gevalideerde assay.

zie voor de behandeling van mammacarcinoom de geldende richtlijn via oncoline borstkanker.

Zie voor de behandeling van maagcarcinoom de geldende richtlijn via oncoline maagcarcinoom.

Indicaties

I.v.-infusie en s.c.-injectie:

Behandeling van gemetastaseerd HER2-positief mammacarcinoom bij volwassenen:

• Als monotherapie indien eerder ten minste twee andere chemotherapieschema’s zijn toegepast. Voorwaarden hierbij zijn dat ten minste een antracyclinederivaat en een taxaan zijn gegeven en dat bij hormoonreceptorpositieve tumoren geen reactie (meer) op hormoontherapie bestaat, tenzij de eerder genoemde behandelingen niet geschikt zijn.

• In combinatie met paclitaxel indien geen behandeling met chemotherapie heeft plaatsgevonden en een antracyclinederivaat niet geschikt is.

• In combinatie met docetaxel indien geen behandeling met chemotherapie heeft plaatsgevonden.

• In combinatie met een aromataseremmer bij een post-menopauzale patiënt met hormoonreceptorpositieve gemetastaseerde borstkanker, die niet eerder behandeld is met trastuzumab.

Behandeling van vroeg HER2-positief mammacarcinoom bij volwassenen:

• Aansluitend op operatie, chemotherapie (neoadjuvant of adjuvant) en radiotherapie (mits van toepassing).

• Volgend op adjuvante chemotherapie met doxorubicine en cyclofosfamide, in combinatie met paclitaxel of docetaxel.

• In combinatie met adjuvante chemotherapie bestaand uit docetaxel en carboplatine.

• In combinatie met neoadjuvante chemotherapie gevolgd door additionele cycli van adjuvant trastuzumab, voor lokaal gevorderde (inclusief inflammatoire) ziekte of tumoren > 2 cm diameter.

I.v.-infusie:

Behandeling van gemetastaseerd HER2–positief adenocarcinoom van de maag of de gastro-oesofageale overgang bij volwassenen, die nog niet eerder oncologisch is behandeld, in combinatie met capecitabine óf 5-fluoro-uracil en cisplatine.

Dosering

Bij gemetastaseerd HER2-positief mammacarcinoom en vroeg HER2-positief mammacarcinoom wordt trastuzumab i.v. gegeven in een 3-weeksschema óf een wekelijks schema en s.c. in een 3-weeksschema. Bij gemetastaseerd maagkanker wordt trastuzumab alleen i.v. gegeven in een 3-weeksschema.

Zie voor details over de dosering en de te nemen maatregelen bij gemiste doses, de officiële productinformatie van CGB/EMA (rubriek 4.2).

Bijwerkingen

De volgende bijwerkingen zijn waargenomen tijdens monotherapie én tijdens diverse combinatietherapieën:

Zeer vaak (> 10%): infusiegerelateerde reacties (met o.a. hypo- óf hypertensie, koorts, rillingen, aritmie, palpitaties, cardiaal fibrilleren, misselijkheid en braken, dyspneu, hoofdpijn, huiduitslag, zwelling van het gezicht). Infecties (o.a. van luchtwegen, urinewegen, slijmvliezen, huid), Mucosale ontsteking. Anemie, trombocytopenie, leukopenie, (febriele) neutropenie. Verminderde ejectiefractie. Perifeer oedeem. Stomatitis, dyspepsie, buikpijn, diarree, obstipatie. Tremor, duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie, dysgeusie, opvliegers. Hoesten, bloedneus, rinorroe, nasofaryngitis. Asthenie, vermoeidheid, pijn op de borst, anorexia, gewichtsverlies. Hand-voetsyndroom, erytheem, alopecia, nagelaandoening, onychoclase. Gewrichts- of spierpijn, spierspasme of kramp. Conjunctivitis, tranenvloed.

Vaak (1-10%): (neutropene) sepsis, mastitis, cellulitis, erysipelas. Congestief hartfalen (soms fataal), cardiomyopathie, vasodilatatie, ecchymose. Gestoorde nierfunctie. Droge mond, drukpijnlijke lever, hepatitis, pancreatitis, obstipatie, aambeien. Ataxie, perifere neuropathie, hypertonie, slaperigheid of slapeloosheid, angst, depressie. Astma, pleurale effusie, faryngitis. Overgevoeligheidsreacties, malaise. Acne, overmatig zweten, droge huid, jeuk. Nek- of rugpijn, botpijn, pijn in extremiteit. Droge ogen.

Soms (0,1-1%): pericardiale effusie. Doofheid.

Zelden (0,01-0,1%): parese, pneumonitis, icterus.

Verder zijn gemeld: urticaria, angio-oedeem, anafylactische shock, hersenoedeem. Bradycardie, pericarditis. Interstitiële longziekte, pulmonale fibrose, bronchospasme, ademnood, (acuut) longoedeem, larynxoedeem, ARDS. Membraneuze glomerulonefritis, glomerulonefropathie, nierfalen. Leverfalen. Papiloedeem, netvliesbloeding. Maligne progressie van neoplasmata. Verlaagd protrombine, immuuntrombocytopenie, hyperkaliëmie.

Bij de subcutane injectie werden de volgende bijwerkingen vaker gemeld dan bij de intraveneuze infusie: ernstige infecties (o.a. post–operatieve wondinfecties), ernstige cardiale disfunctie, reacties op de toediening, en hypertensie.

Interacties

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Er zijn gevallen van verminderde groei en functie van de nieren van de foetus vermeld, samen met oligohydramnion; enkele hiervan hangen samen met fatale pulmonale hypoplasie van de foetus.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en tot ten minste 7 maanden na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend (bij de mens). Ja (bij dieren).
Advies: Tijdens en gedurende 7 maanden na de laatste toediening geen borstvoeding geven.

Contra-indicaties

• Ernstige dyspneu in rust door complicaties ten gevolge van een voortgeschreden maligniteit of indien aanvullende zuurstoftoediening is vereist.

• Overgevoeligheid voor muriene eiwitten.

• Subcutane injectie: overgevoeligheid voor hyaluronidase.

Waarschuwingen

Trastuzumab uitsluitend gebruiken bij patiënten bij wie de tumoren ofwel een overexpressie van HER2 vertonen of een HER2 genamplificatie hebben. De noodzakelijke testen uitvoeren in een gespecialiseerd laboratorium.

Bij gebruik van trastuzumab kan (asymptomatisch) hartfalen optreden, met name bij voorafgaande behandeling met antracyclinen. Wees voorzichtig bij (een voorgeschiedenis van) hypertensie, coronairziekten, hartaritmieën (waarvoor geneeskundige behandeling nodig is), symptomatisch hartfalen (NYHA-klasse II-IV), LVEF < 55% en een hoge leeftijd. Vóór aanvang van de behandeling een cardiaal onderzoek uitvoeren met inbegrip van anamnese en lichamelijk onderzoek, ECG, echocardiogram of een MUGA-scan of MRI. Tijdens behandeling dit onderzoek iedere 3 maanden herhalen en bij optreden van een asymptomatische cardiale disfunctie eventueel vaker (bv. elke 6–8 w.). Na de laatste toediening deze controle iedere 6 maanden herhalen tot 24 maanden daarna. Bij optreden van cardiale disfunctie: indien LVEF daalt met ≥ 10 EF–punten én tot < 50%, de behandeling onderbreken en binnen 3 weken opnieuw LVEF–onderzoek uitvoeren. Indien geen verbetering optreedt, bij achteruitgang of bij optreden van symptomatisch hartfalen, overwegen de behandeling definitief te staken.

Bij gemetastaseerde borstkanker en adjuvante behandeling van vroege borstkanker antracyclinen vermijden tot 7 maanden na stoppen van trastuzumab (in verband met lange halfwaardetijd van trastuzumab). Bij neoadjuvante–adjuvante behandeling van vroege borstkanker (neoadjuvant trastuzumab in combinatie met chemotherapie, gevolgd door adjuvant trastuzumab) mogen antracyclinen wel gebruikt worden; echter alleen bij chemotherapie–naïeve patiënten en met laaggedoseerde antracyclineregimes (doxorubicine max. 180 mg/m² of epirubicine 360 mg/m²). De klinische ervaring met deze behandeling bij patiënten > 65 jaar is beperkt. Na afloop van deze behandeling de hartfunctie blijven controleren gedurende minimaal 5 jaar (of langer bij een aanhoudende afname van LVEF).

De patiënt gedurende ten minste 6 uur na het begin van de eerste infusie of injectie en gedurende ten minste 2 uur na het begin van de vervolginfusies of –injecties controleren op infusiereacties. Infusiereacties zijn meestal mild tot matig ernstig van aard. Sommige toedieningsreacties zoals dyspneu, hypotensie, bronchospasmen, tachycardie, anafylaxie, urticaria en angio-oedeem, optredende gedurende of tot 1 week na de eerste infusie of injectie, kunnen ernstig zijn en mogelijk fataal en kunnen soms met zuurstof, β-sympathicomimetica en corticosteroïden met succes worden behandeld. Pre-medicatie kan de kans op deze reacties verminderen. Bij het optreden van infusiereacties de infusiesnelheid verlagen of de behandeling onderbreken/staken. Dyspneu kan ook optreden als onderdeel van ernstige pulmonale bijwerkingen bij aanwezigheid van risicofactoren, zoals voorafgaande of gelijktijdige behandeling van taxanen, gemcitabine, vinorelbine of radiotherapie.

Tijdens de neoadjuvante-adjuvante behandeling van vroege borstkanker werd bij ca. 8% van de patiënten neutraliserende antilichamen tegen trastuzumab gevonden; dit had geen consequenties voor de werkzaamheid en veiligheid van de therapie.

Bij vroege borstkanker wordt bij de s.c.-toediening een behandelduur van > 1 jaar ontraden. Er is geen relevante toepassing bij kinderen < 18 jaar.

Overdosering

Eigenschappen

Gehumaniseerd IgG1 monoklonaal antilichaam tegen het humane epidermale groeifactor-receptor-2 eiwit (HER2-eiwit). Van de primaire mammacarcinomen vertoont 20-30% overexpressie van dit eiwit. Het is vervaardigd uit een zoogdiercellijn (Chinese hamsterovarium). Het bindt met een hoge affiniteit en specificiteit aan het extracellulaire domein van het HER2-eiwit en onderdrukt hiermee een activeringsmechanisme van HER2. Hierdoor remt het de groei van tumorcellen en medieert het antilichaam-afhankelijke cellulaire cytotoxiciteit in kankercellen die overexpressie van het HER2-eiwit vertonen. De subcutane injectie bevat tevens recombinant humaan hyaluronidase, wat de verspreiding en resorptie bevordert.

Kinetische gegevens

OverigVanwege non-lineaire eliminatie neemt de totale klaring toe met afnemende concentratie. Binnen een toedieningsinterval neemt daarom de halfwaardetijd af met afnemende concentratie. De vermelde getallen geven de uitersten aan binnen een interval:
T 1/213–27 dagen, met een ’wash out’-periode van ca. 7 maanden.