Cefamandol

Publish

Samenstelling

Mandol (als nafaat) EuroCept bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
1 g, 2 g

Bevat natrium 63 mg per gram cefamandol.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

cefamandol vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

De cefalosporinen dienen als ’reserve’ antimicrobiële middelen te worden beschouwd. De Commissie adviseert de toepassing van parenterale cefalosporinen te reserveren voor de kliniek.

Cefamandol komt pas voor behandeling van een pneumonie (CAP), urineweginfectie of bacteriële huidinfectie in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling.

Bij een pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van de pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (CRB-65 score: 0–1, PSI klasse: I-II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CRB-65 score: 2, PSI klasse: III-IV) is parenterale toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CRB-65 score: > 2, PSI klasse: V) is behandeling met moxifloxacine of levofloxacine dan wel combinatietherapie van antibiotica aangewezen (één van de combinaties van voorkeur is een 2e of 3e generatie cefalosporine met een macrolide (erytromycine)). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.

De farmacotherapie van acute urineweginfecties is gebaseerd op: de ernst van de aandoening (wel of geen weefselinvasie), lokale resistentiepatronen en specifieke patiëntkenmerken (leeftijd, geslacht, risicokenmerken). Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen gaat mogelijk vanzelf over; voer daarom een afwachtend beleid. Ga echter bij risicogroepen, waaronder kinderen, direct over tot medicamenteuze therapie om complicaties te voorkomen. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (1e keus), fosfomycine (2e keus), trimethoprim (3e keus) en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur. Gebruik in geval van weefselinvasie antibacteriële middelen met voldoende weefselpenetratie. Start eventueel, in afwachting van een antibiogram, de behandeling met middelen zoals ciprofloxacine (1e keus), amoxicilline/clavulaanzuur (2e keus) of cotrimoxazol (3e keus) of en intramuraal met aminoglycosiden en cefalosporinen.

Kijk in bacteriële huidinfecties voor informatie over de empirische behandeling ervan.

Indicaties

Behandeling van infecties door micro-organismen die gevoelig zijn voor cefamandol zoals:

  • infecties van de lagere luchtwegen (waaronder pneumonie);
  • cholecystitis;
  • infecties van het urogenitale stelsel;
  • peritonitis;
  • infecties van huid en weke delen;
  • infecties van botten en gewrichten;
  • sepsis; bv. bij bovenstaande infectieziekten.

Preventie van post-operatieve infecties na ingrepen die bekend staan als infectieus of potentieel-infectieus zoals:

  • gastro-intestinale ingrepen;
  • vaginale hysterectomie;
  • keizersnede of ingrepen waarbij het optreden van post-operatieve infectie bijzonder ernstig zou kunnen zijn.

Gezien het werkingsspectrum kan cefamandol niet worden gebruikt bij ingrepen van het colon.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Algemene richtlijn behandeling van infecties:

Volwassenen:

I.m. of i.v. 0,5–1 g iedere 4–8 uur; bij zeer ernstige infecties 2 g iedere 4 uur.

Kinderen 1 maand tot 18 jaar:

I.m. of i.v. 50–100 mg/kg lichaamsgewicht per dag in gelijke doses verdeeld (iedere 6 uur); bij zeer ernstige infecties tot 150 mg/kg per dag, max. 6 g/dag.

Pneumonie zonder complicaties en bij milde infecties van huid en weke delen:

Volwassenen:

500 mg iedere 6 uur.

Urineweginfecties:

Volwassenen:

Bij milde ongecompliceerde urineweginfecties 500 mg iedere 8 uur. Bij ernstige infecties 1 g iedere 4–6 uur.

Sepsis, en bij plaatselijke abcessen van het parenchymweefsel (zoals intra-abdominaal abces, peritonitis):

Volwassenen:

I.v. 3–12 g/dag (bij normale nierfunctie). Bij sepsis starten met i.v. 6–12 g/dag gedurende enige dagen; daarna aan de hand van klinisch beeld en laboratoriumgegevens de dosering geleidelijk verlagen.

Preventie van postoperatieve infecties:

Volwassenen:

I.m. of i.v. 1–2 g 30–60 min vóór de ingreep, gevolgd door 1–2 g iedere 6 uur gedurende 24–48 uur. Bij een keizersnede kan de eerste dosis gegeven worden vlak vóór de operatie of direct nadat de navelstreng is afgeklemd.

Kinderen 1 maand tot 18 jaar:

50–100 mg/kg per dag in verdeelde doses: 30–60 minuten vóór de ingreep, gevolgd door 50–100 mg/kg iedere 6 uur gedurende 24–48 uur.

Bij nierfunctiestoornissen: volwassenen: begindosis 1–2 g; daarna bij minder ernstige infecties bij creatinineklaring per 1,73 m²: 50–80 ml/min: 0,75–1,5 g iedere 6 uur; 25–50 ml/min: 0,75–1,5 g iedere 8 uur; 10–25 ml/min: 0,5–1 g iedere 8 uur; 2–10 ml/min: 0,5–0,75 g iedere 12 uur; < 2 ml/min: 0,25–0,5 g iedere 12 uur. Bij ernstige infectie bij creatinineklaring per 1,73 m²: 50–80 ml/min: 1,5 g iedere 4 uur; 25–50 ml/min: 1,5 g iedere 6 uur; 10–25 ml/min: 1 g iedere 6 uur; 2–10 ml/min: 0,67 g iedere 8 uur; < 2 ml/min: 0,5 g iedere 8 uur. Bij peritoneaaldialyse de dosering op dezelfde wijze aanpassen. Bij hemodialyse: begindosis 1 g (15 mg/kg lichaamsgewicht), gevolgd door 0,5 g (7,5 mg/kg) iedere 12 uur, ongeacht het tijdsinterval tussen de dialyses.

Cefamandol diep i.m. toedienen in de musculus gluteus of de zijkant van de bil, of i.v. als langzame injectie (over 3–5 min) of als infuus. Om de pijn van de i.m. injectie te verminderen kan cefamandol opgelost worden in 1% lidocaïnehydrochloride-oplossing, maar niet als de injectie voor kleine kinderen is bestemd.

Bij gelijktijdige toediening van een aminoglycoside, elk van beide antibiotica op een verschillende plaats toedienen, omdat wederzijdse inactivering mogelijk is bij menging in vitro.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): toename waarden ASAT, ALAT en alkalische fosfatase. Tromboflebitis (i.v.).

Soms (0,1-1%): misselijkheid, braken, diarree. Urticaria. Eosinofilie. Pijn op de injectieplaats (i.m.).

Zelden (0,01-0,1%): cholestatische icterus, (voorbijgaande) hepatitis. Convulsie (vooral bij onaangepaste hoge doseringen bij verminderde nierfunctie). Maculopapuleuze huiduitslag, geneesmiddelenkoorts. Neutropenie, trombocytopenie, hypotrombinemie (met en zonder bloedingen).

Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische reactie. Colitis, pseudomembraneuze colitis. Stijging bloed ureum, daling creatinineklaring, hypokaliëmie.

Interacties

De werking van cefamandol kan verminderen door bacteriostatische antibiotica zoals tetracyclinen en macroliden.

Gelijktijdig gebruik van andere nefrotoxische stoffen zoals aminoglycosiden en furosemide verhoogt de kans op nefrotoxiciteit; controleer de nierfunctie.

Gelijktijdig gebruik van alcohol kan disulfiram-achtige reacties veroorzaken: tachycardie, misselijkheid, braken, vasomotore labiliteit (perifere vasodilatatie, hypotensie), transpireren en hoofdpijn.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren alleen aanwijzingen voor schadelijkheid bij doses toxisch voor het moederdier.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: Cefamandol wordt oraal niet of nauwelijks geresorbeerd, zodat een effect op de zuigeling onwaarschijnlijk is.
Advies: Kan worden gebruikt.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor andere cefalosporinen of penicillinen.

Waarschuwingen

Wees in verband met eventuele kruisovergevoeligheid voorzichtig bij overgevoeligheid voor carbapenems. Bij overgevoeligheidsreacties de toediening staken.

Bij langdurig gebruik dient men bloedbeeld, lever- en nierfunctie te controleren. Bij gebruik van een hoge dosering de nierfunctie controleren. Bij gestoorde nierfunctie de dosering aanpassen en de bloedspiegel controleren.

Om hypoprotrombinemie te voorkomen, kan bij oudere of zwakke patiënten met vitamine K-gebrek profylactische toediening van 5–10 mg vitamine K per week zijn aangewezen.

Superinfecties kunnen optreden. Bij aanhoudende ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.

Door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden evenals dw bepaling van eiwit in de urine (bij neerslagreacties verkregen door denaturatie of toevoeging van zuren) en glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens e.d.).

Overdosering

Eigenschappen

Tweede generatie cefalosporine. Bactericide, semisynthetisch cefalosporine. Bindt zich aan penicilline bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood.

Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (penicillinasen-gevoelig en penicillinasen-resistent), Streptococcus pneumoniae, β-hemolytische streptokokken, Bacteroides fragilis, Clostridium spp., Escherichia coli, Fusobacterium spp., Haemophilus influenzae, Morganella morganii, Peptococcus spp., Peptostreptococcus spp., Proteus mirabilis, Salmonella spp. (waaronder Salmonella typhi) en Shigella spp.

Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Citrobacter spp., Enterobacter spp. en Klebsiella spp.

Ongevoelig zijn: Acinetobacter spp., Proteus penneri, Proteus vulgaris, Pseudomonas aeruginosa, Serratia marcescens en Yersinia spp.

Kinetische gegevens

T max i.m. 30–60 min.
OverigSnelle verspreiding in pleuravocht, ascitesvocht en gewrichtsvocht. Penetratie in liquor: wisselend. In de gal worden hoge spiegels bereikt.
Eliminatiemet de urine 65–80% binnen 8 uur onveranderd, zowel door glomerulaire filtratie als door tubulaire secretie.
T 1/2 30–70 min, bij terminale nierinsufficiëntie 7–8 uur.