ceftarolinefosamil
Samenstelling
Zinforo (als ceftarolinefosamilacetaat) Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusie
- Sterkte
- 600 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Ceftaroline komt pas voor behandeling van een pneumonie (CAP) of bacteriële huidinfecties in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie community acquired pneumonie en bacteriële huidinfecties). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Indicaties
Bij volwassenen en kinderen vanaf 2 maanden voor de behandeling van:
- Gecompliceerde infecties van huid en weke delen (cSSTI).
- Buiten het ziekenhuis opgelopen pneumonie (community-acquired pneumonie; CAP).
Zie voor aanvullende aanbevelingen met betrekking tot beide indicaties ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen en informatie over verwekkers en hun gevoeligheid voor ceftaroline in de rubriek Eigenschappen.
Dosering
cSSTI of CAP:
Personen van ≥ 12 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 33 kg:
600 mg elke 12 uur als i.v. infusie gedurende 60 minuten. Behandelduur: voor cSSTI 5–14 dagen en voor CAP 5–7 dagen. Gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses kan bij een cSSTI veroorzaakt door S. Aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, worden behandeld met 600 mg elke 8 uur, gebruikmakend van 2 uur durende infusies.
Bij nierinsufficiëntie: bij een creatinineklaring 30–50 ml/min: 400 mg elke 12 uur als i.v. infusie gedurende 60 minuten; creatinineklaring 15–30 ml/min: 300 mg elke 12 uur; eindstadium nierziekte (incl. hemodialyse): 200 mg elke 12 uur, op hemodialysedagen toedienen na de dialyse. Behandelduur: als hierboven. Gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses kan bij een cSSTI veroorzaakt door S. Aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 of 4 mg/l is, worden behandeld met de hiervoor genoemde doseringen á elke 8 uur, gebruikmakend van 2 uur durende infusies.
Kinderen vanaf 12 jaar met een lichaamsgewicht < 33 kg:
12 mg/kg lichaamsgewicht (max. 400 mg per keer) elke 8 uur als i.v. infusie gedurende 60 minuten. Behandelduur: voor cSSTI 5–14 dagen en voor CAP 5–7 dagen. De doseringsaanbevelingen zijn gebaseerd op de behandeling van een S. Aureus waarbij de MIC voor ceftaroline ≤ 1 mg/l is.
Bij nierinsufficiëntie: bij een creatinineklaring 30–50 ml/min: 8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 mg per keer) elke 8 uur als i.v. infusie gedurende 60 minuten; creatinineklaring 15–30 ml/min: 6 mg/kg lichaamsgewicht (max. 200 mg per keer) elke 8 uur; eindstadium nierziekte (incl. hemodialyse): onvoldoende informatie beschikbaar voor aanbevelingen voor een dosisaanpassing. De doseringsaanbevelingen zijn gebaseerd op de behandeling van een S. Aureus waarbij de MIC voor ceftaroline ≤ 1 mg/l is. Behandelduur: als hierboven.
Kinderen van 2–12 jaar:
12 mg/kg lichaamsgewicht (max. 400 mg per keer) elke 8 uur als i.v. infusie gedurende 60 minuten. Behandelduur: voor cSSTI 5–14 dagen en voor CAP 5–7 dagen. De doseringsaanbevelingen zijn gebaseerd op behandeling van een S. Aureus waarbij de MIC voor ceftaroline ≤ 1 mg/l is.
Bij nierinsufficiëntie: bij een creatinineklaring 30–50 ml/min: 8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 mg per keer) elke 8 uur als i.v. infusie gedurende 60 minuten; creatinineklaring 15–30 ml/min: 6 mg/kg lichaamsgewicht (max. 200 mg per keer) elke 8 uur; eindstadium nierziekte (incl. hemodialyse): onvoldoende informatie beschikbaar voor aanbevelingen voor een dosisaanpassing. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op behandeling van een S. Aureus waarbij de MIC voor ceftaroline ≤ 1 mg/l is. Behandelduur: als hierboven.
Kinderen vanaf 2 mnd. tot 2 jaar:
8 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur als i.v. infusie gedurende 60 minuten. Behandelduur: voor cSSTI 5–14 dagen en voor CAP 5–7 dagen. De doseringsaanbevelingen zijn gebaseerd op behandeling van een S. Aureus waarbij de MIC voor ceftaroline ≤ 1 mg/l is.
Bij nierinsufficiëntie: zolang de creatinineklaring > 50 ml/min is, is geen dosisaanpassing nodig; er zijn onvoldoende gegevens om een aanbeveling te doen over dosisaanpassing bij een creatinineklaring < 50 ml/min.
Bij leverinsufficiëntie: is geen dosisaanpassing nodig.
Toedieningsinformatie: na reconstitutie dient de concentratie niet meer dan 12 mg/ml te bedragen. Toedienen als i.v. infusie gedurende in principe 60 (of soms 120) minuten. Bij personen ≥ 12 jaar met een cSSTI veroorzaakt door S. Aureus, zie het voorschrift voor de alternatieve infusieduur van 120 minuten.
Bijwerkingen
Vaak (1–10%): koorts. Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Huiduitslag, jeuk. Verhoogde transaminasen. Reacties op de infusieplaats (erytheem, pijn, flebitis). Flebitis elders.
Soms (0,1–1%): overgevoeligheid zoals urticaria, angio–oedeem, anafylaxie. Colitis door Clostridium difficile. Anemie, leukopenie, trombocytopenie. Verlenging van protrombinetijd (PT) en geactiveerde gedeeltelijke tromboplastinetijd (aPTT), verhoging van INR. Verhoging creatinine in het bloed.
Interacties
In vitro remt of induceert ceftaroline geen CYP-enzymen noch is het substraat voor of een remmer van opnametransporters zoals OCT2, OAT1 en OAT3.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren lichte afwijkingen (vertraagde ossificatie) indien toegepast tijdens de organogenese.
Advies: Cefalosporinen kunnen (voor zover bekend zonder gevaar) worden gebruikt tijdens de zwangerschap.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor cefalosporinen;
- onmiddellijke en ernstige overgevoeligheid voor een ander type β-lactamantibioticum (penicillinen, carbapenems).
Waarschuwingen
Wees voorzichtig bij lichte tot matige overgevoeligheid voor penicillinen en carbapenems in de voorgeschiedenis.
Behandeling van CAP Wees vanwege het ontbreken van ervaring voorzichtig bij de hierna volgende patiëntengroepen:
- immuungecompromiteerde patiënten;
- patiënten met een ernstige sepsis/septische shock;
- bij een ernstige onderliggende longziekte;
- patiënten met PSI klasse V (PORT risk klasse V);
- wanneer beademing is vereist bij opname;
- indien de CAP is veroorzaakt door MRSA;
- patiënten die (om andere redenen) intensivecarezorg nodig hebben.
Behandeling van cSSTI Wees vanwege het ontbreken van ervaring voorzichtig bij de volgende patiëntengroepen:
- immuungecompromiteerde patiënten;
- patiënten met een ernstige sepsis/septische shock;
- patiënten met een necrotiserende fasciitis of een perirectaal abces;
- bij derdegraads- en uitgebreide (totale oppervlakte) brandwonden.
Daarnaast is er beperkte ervaring met ceftarolinefosamil bij cSSTI:
- bij diabetische voetinfecties;
- indien de cSSTI is veroorzaakt door S. Aureus met een MIC > 1 mg/l; dosisaanpassingen gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische modellen zijn opgenomen in de rubriek Dosering. Ceftaroline niet gebruiken indien de MIC van de gekweekte S. Aureus voor ceftaroline > 4 mg/l is.
Nierfunctie: Vanwege onvoldoende gegevens (om tot een aanbeveling voor dosisaanpassing te komen) wordt gebruik van ceftarolinefosamil niet aanbevolen bij de volgende patiëntengroepen:
- kinderen 12–18 jaar met een lichaamsgewicht < 33 kg;
- kinderen 2–12 jaar met eindstadium nierziekte (ESRD), inclusief hemodialyse;
- kinderen 2 mnd.-2 jaar met een creatinineklaring < 50 ml/min.
Wees voorzichtig bij epileptische aandoeningen omdat bij dieren in (zeer) hoge dosering epileptische aanvallen zijn gezien, hiernaast is de ervaring bij patiënten met pre-existente epileptische aandoeningen beperkt.
Bij gebruik van ceftarolinefosamil kan de directe antiglobulinetest (DAGT, Coombs-test) positief uitvallen; bij anemie nagaan of er sprake is van hemolyse.
Bij optreden van ernstige en aanhoudende diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 2 maanden zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Therapie
Ceftaroline kan door hemodialyse worden verwijderd (ca. 74% na een dialyse van 4 uur).
Voor meer informatie over een vergiftiging met ceftaroline neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Bactericide antibioticum uit de groep van cefalosporinen (vijfde generatie). Prodrug, wordt na snelle hydrolyse omgezet in het actieve ceftaroline. Ceftaroline bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan (onderdeel bacteriële celwand) wordt geremd. Dit resulteert in bacteriële celdood.
Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (bij infecties van de huid en weke delen met inbegrip van methicilline–resistente stammen; MRSA), Streptococcus agalactiae, Streptococcus anginosus–groep, Streptococcus dysgalactiae, Streptococcus pyogenes, Streptococcus pneumoniae, Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Haemophilus parainfluenzae, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae en Morganella morganii.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Peptostreptococcus spp. en Fusobacterium spp.
Ongevoelig zijn: Chlamydophila spp., Legionella spp., Mycoplasma spp., Proteus spp. en Pseudomonas aeruginosa.
In vitro is ceftaroline werkzaam tegen penicilline-ongevoelige stammen van S. pneumoniae (PNSP). In vivo is echter door de gekozen exclusiecriteria in klinische onderzoeken de werkzaamheid bij de indicatie community-acquired pneumonie (CAP) veroorzaakt door PNSP niet aangetoond. In klinische onderzoeken waren daarnaast geen gevallen van CAP door MRSA geïncludeerd.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,29 l/kg (ceftarolinefosamil). |
Metabolisering | ceftarolinefosamil wordt door fosfatasen in het plasma snel omgezet in het actieve ceftaroline. Deze wordt vervolgens door hydrolyse verder gemetaboliseerd tot een inactieve metaboliet. Niet door CYP450-enzymen. |
Eliminatie | vnl. met de urine via filtratie (ceftaroline). Hemodialyse verwijdert ca. 74% van de ceftaroline na een dialysesessie van 4 uur. |
T 1/2el | ca. 2,5 uur (ceftaroline). |
Geneesmiddelgroep
ceftarolinefosamil hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J05AF06)
- cefalexine (J05AF06)
- cefalotine (J05AF06)
- cefamandol (J05AF06)
- cefazoline (J05AF06)
- cefotaxim (J05AF06)
- ceftarolinefosamil (J05AF06)
- ceftazidim (J05AF06)
- ceftolozaan/tazobactam (J05AF06)
- ceftriaxon (J05AF06)
- cefuroxim (J05AF06)
- cefuroximaxetil (J05AF06)
- ceftazidim/avibactam (J05AF06)
- ceftibuten (J05AF06)