Pregabaline

Publish

Samenstelling

Lyrica Pfizer bv

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
25 mg, 75 mg, 150 mg, 300 mg

Pregabaline capsules Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
25 mg, 75 mg, 150 mg, 300 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

pregabaline vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lamotrigine en verder levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling.

Bij trigeminusneuralgie is carbamazepine de eerste keus als proefbehandeling. Bij neuropathische pijn anders dan trigeminusneuralgie is een tricyclisch antidepressivum (TCA) de eerste keus (amitriptyline en bij ouderen nortriptyline). Als een TCA onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd is of ongewenste bijwerkingen heeft, kan een anti-epilepticum effectief zijn, bij voorkeur gabapentine of pregabaline. Combineer eventueel bij onvoldoende effect de laatstgenoemde middelen met een lage dosering TCA. Bij diabetische neuropathie is duloxetine eerste keus. Bij HIV-neuropathie zijn bovengenoemde middelen niet effectief.

Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden. Pregabaline heeft alleen een plaats in de behandeling van gegeneraliseerde angststoornissen indien niet wordt uitgekomen met antidepressiva of buspiron, omdat de effectiviteit van pregabaline op de langere termijn nog onvoldoende duidelijk is.

Indicaties

  • Adjuvante behandeling van focale (voorheen partiële) epilepsie met of zonder secundair gegeneraliseerde aanvallen;
  • Perifere en centrale neuropathische pijn;
  • Gegeneraliseerde-angststoornis.

Dosering

De dosering van 150–600 mg per dag wordt verdeeld over 2–3 gelijke giften. Het kan met of zonder voedsel worden ingenomen.

Klap alles open Klap alles dicht

Epilepsie:

Volwassenen:

begindosering 150 mg per dag in 2–3 giften, op geleide van individuele reactie en het kunnen verdragen, na 1 week verhogen tot 300 mg per dag. Na een extra week kan de maximale dosering van 600 mg per dag worden bereikt.

Neuropathische pijn:

Volwassenen:

begindosering 150 mg per dag in 2–3 giften, op geleide van individuele reactie en het kunnen verdragen, na 3–7 dagen verhogen tot 300 mg per dag. Na een extra week kan indien nodig worden verhoogd tot de maximale dosering van 600 mg per dag.

Gegeneraliseerde-angststoornis:

Volwassenen:

150–600 mg per dag in 2–3 giften; begindosering: 150 mg per dag, indien nodig na 1 week verhogen tot 300 mg per dag, na een volgende week tot 450 mg per dag en na nog een week tot max. 600 mg per dag.

Bij een gestoorde nierfunctie wordt de dosering op individuele basis aangepast op basis van de creatinineklaring: bij een klaring 30–60 ml/min is de begindosering 75 mg per dag; max. dosis 300 mg per dag; bij een klaring van 15–30 ml/min is de begindosering 25–50 mg per dag; max. dosis 150 mg per dag verdeeld over 1–2 gelijke giften; bij een klaring < 15 ml/min is de begindosering 25 mg per dag; max. 75 mg per dag in een dagdosis; bij hemodialyse wordt naast de dagelijkse dosering direct na elke hemodialyse een extra dosis gegeven van 25 mg in het begin tot max. 100 mg per dag. Bij ouderen kan een dosisreductie nodig zijn door een verminderde nierfunctie.

Bij staken van de behandeling de dosering geleidelijk afbouwen over de periode van minstens een week.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn.

Vaak (1-10%): euforie, verwarring, irritatie, desoriëntatie, slapeloosheid, afgenomen libido, ataxie, abnormale coördinatie, tremor, dysartrie, amnesie, geheugenstoornis, concentratiestoornis, paresthesie, hypo-esthesie, sedatie, evenwichtsstoornis, lethargie, wazig zien, diplopie, vertigo, misselijkheid, braken, diarree, droge mond, obstipatie, flatulentie, spierkramp, artralgie, rugpijn, pijn in ledematen, cervicale spasme, erectiele disfunctie, (perifeer) oedeem, vallen, dronken gevoel, vermoeidheid, gewichtstoename.

Soms (0,1-1%): neutropenie, overgevoeligheid, nasofaryngitis, anorexia, hypoglykemie, depersonalisatie, anorgasmie, rusteloosheid, depressie, agitatie, opgewekte stemming, agressie, stemmingsschommelingen, hallucinaties, abnormale dromen, toegenomen libido, paniekaanvallen, apathie, nystagmus, stupor, syncope, myoclonus, verlies van bewustzijn, cognitieve functiestoornis, geestelijke achteruitgang, spraakstoornis, hyporeflexie, hyperesthesie, brandend gevoel, ageusie, malaise, dyskinesie, psychomotorische hyperactiviteit, abnormaal zien, oogzwelling, gezichtsvelddefecten, oogpijn, asthenopie, fotopsie, droge ogen, toegenomen traanvorming, oogirritatie, hyperacusis, tachycardie, eerstegraads AV-blok, sinusbradycardie, hartfalen, hypotensie, hypertensie, blozen, opvliegers, koude rillingen, dyspneu, epistaxis, hoesten, rinitis, snurken, verstopte neus, droge neus, toegenomen speekselproductie, gastro-oesofageale refluxziekte, orale hypo-esthesie, transpiratie, jeuk, urticaria, papuleuze huiduitslag, zwelling van gewrichten, spierpijn, nekpijn, spierstijfheid, dysurie, urine incontinentie, vertraagde ejaculatie, seksuele disfunctie, dysmenorroe, borstpijn, gezichtsoedeem, koorts, vallen, pijn, beklemd gevoel op de borst, dorst, asthenie, gestegen ALAT en ASAT, gestegen creatine kinase in bloed, verhoogde glucosespiegel, afname van bloedplaatjes, verhoogde creatininewaarde in bloed, verlaagde kaliumspiegel, gewichtsafname.

Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties, angio-oedeem, afname van inhibitie, toevallen, parosmie, dysgrafie, verlies van gezichtsvermogen, keratitis, oscillopsie, afwijkende diepteperceptie, mydriase, strabisme, rigor, toegenomen stemming, hypokinesie, QT-verlenging, sinusaritmie, -tachycardie, longoedeem, toegeknepen keel, slikstoornis, ascites, pancreatitis, gezwollen tong, geelzucht, Stevens-Johnsonsyndroom, angstzweet, rabdomyolyse, oligurie, nierfalen, urineretentie, amenorroe, galactorroe, borstvergroting, gynaecomastie, leukopenie.

Zeer zelden (< 0,01%): leverfalen, hepatitis.

Verder zijn gemeld: hartfalen, gevallen van encefalopathie en van misbruik. Na staken na langdurige behandeling zijn onthoudingsverschijnselen (die doen denken aan fysieke afhankelijkheid) gemeld; deze zijn mogelijk dosisgerelateerd.

Interacties

Het lijkt de cognitieve en motorische verstoring door oxycodon te versterken. De werking van ethanol en lorazepam kan worden versterkt. Bij gelijktijdig gebruik van andere centraal depressieve middelen zijn ademhalingsstilstand en coma gemeld.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Dierproeven hebben reproductietoxiciteit aangetoond.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken, als het voordeel van de moeder duidelijk opweegt tegen de risico’s voor de foetus.
Overige: Omdat het potentiële risico niet bekend is, dient een vruchtbare vrouw adequate anticonceptieve maatregelen te treffen.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja (bij dieren).
Advies: Tijdens gebruik geen borstvoeding geven.

Contra-indicaties

Waarschuwingen

Bij behandeling van centrale neuropathische pijn door letsel van het ruggenmerg kan een verhoogde incidentie van algemene en centrale bijwerkingen optreden. Het kan de rijvaardigheid en het vermogen machines te gebruiken beïnvloeden.

Tijdens behandeling is controle op tekenen van suïcidale gedachten en -gedrag aangewezen.

Bij diabetici die in gewicht toenemen kan een aanpassing van de bloedsuikerverlagende medicatie nodig zijn. Voorzichtigheid is geboden bij ernstig hartfalen, matig verminderde nierfunctie, bij hemodialyse en een geschiedenis van drugsmisbruik. Bij symptomen van angio-oedeem, zoals zwelling in gezicht, rond de mond of in de bovenste luchtwegen, de behandeling staken.

Bij de start van de behandeling de patiënt informeren over de kans op abstinentieverschijnselen bij stoppen van de behandeling.

Door hemodialyse wordt 50% verwijderd binnen vier uur.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen tot 12 jaar en adolescenten (12–17 j.) zijn niet vastgesteld. Gebruik bij kinderen wordt niet aanbevolen.

Overdosering

Zie voor informatie over symptomen en behandeling van een intoxicatie met pregabaline vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Anti-epilepticum dat analogon is van de neurotransmitter GABA. Het grijpt niet aan op GABA-receptoren en wordt niet omgezet in een GABA-agonist. Hoewel het exacte werkingsmechanisme niet duidelijk is, vermindert het de neuronale gevoeligheid via binding aan een auxiliaire subeenheid (α2-δ) van spanningsafhankelijke calciumkanalen op centrale neuronen. Verder vermindert het de afgifte van verschillende neurotransmitters, zoals glutamaat, noradrenaline en substance-P.

Kinetische gegevens

F≥ 90%.
T max1 uur.
V d0,56 l/kg.
Metaboliseringvrijwel niet.
Eliminatiebijna volledig onveranderd met de urine.
T 1/2elgem. 6,3 uur.