Retigabine

Publish

Samenstelling

Trobalt GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
50 mg, 100 mg, 200 mg, 300 mg, 400 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

retigabine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lamotrigine en verder levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling.

Retigabine is als adjuvans een van de laatste therapeutische opties omdat het minder veilig is en minder goed wordt verdragen dan andere anti-epileptica. Het heeft relatief veel centrale bijwerkingen en kan pigmentverandering geven van huid en oculaire weefsels, wat kan leiden tot een verminderd zicht. Retigabine heeft een werkingsmechanisme dat kan leiden tot cardiale toxiciteit en andere nog onbekende zeldzame ernstige bijwerkingen.

Indicaties

  • Adjuvante behandeling van geneesmiddel-resistente focale (voorheen partiële) aanvallen met of zonder secundaire generalisatie bij volwassenen van 18 jaar en ouder met epilepsie als andere (combinaties van) anti-epileptica inadequaat zijn of niet getolereerd worden.

Dosering

Dosering verdelen over 3 dagdoses.

Klap alles open Klap alles dicht

Adjuvans bij focale (voorheen partiële) epilepsie:

Volwassenen:

Startdosering: 300 mg/dag, vervolgens op geleide van respons en het kunnen verdragen, met max. 150 mg/week verhogen tot effectieve onderhoudsdosering van 600–1200 mg/dag. Boven 1200 mg/dag zijn er onvoldoende gegevens over veiligheid en werkzaamheid. Na vergeten van een dosis, deze direct innemen, vervolgens 3 uur wachten voor de volgende dosis te nemen en daarna het normale doseerschema hervatten. Bij een matig of ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 50 ml/min) evenals bij een matig of ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore ≥ 7) de start- en onderhoudsdosering halveren, de grootte van de titratiestappen bedragen max. 50 mg/week. Bij hemodialysepatiënten: op de dag van de dialyse aan de 3 gebruikelijke doses retigabine, een extra dosis toevoegen meteen na de dialyse. Bij doorbraakaanvallen tegen het einde van de dialyse overwegen om een extra dosis aan het begin van de volgende dialysesessie te geven.

Ouderen≥ 65 jaar:

Startdosering: 150 mg/dag, vervolgens met max. 150 mg/week verhogen, afhankelijk van de individuele patiëntenrespons en –tolerantie tot effectieve onderhoudsdosering tot max. 900 mg/dag.

Bij staken de dosering geleidelijk verminderen over een periode van ten minste 3 weken.

De tablet kan met of zonder voedsel worden ingenomen; de tablet geheel doorslikken.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): duizeligheid, slaperigheid, vermoeidheid, pigmentverandering van oogweefsel inclusief de retina na enkele jaren (in sommige meldingen is dit in verband gebracht met een verminderd zicht). Blauw-grijze verkleuring van huid, lippen, nagels (cumulatieve incidentie bij 30-40%) meestal na enkele jaren en hoge doses.

Vaak (1-10%): gewichtstoename, toegenomen eetlust, verwarde toestand, psychotische stoornis, hallucinaties, desoriëntatie, angst, amnesie, afasie, afwijkende coördinatie, vertigo, paresthesie, tremor, evenwichtsstoornis, geheugenvermindering, dysfasie, dysartrie, aandachtsstoornis, loopstoornis, myoclonus, diplopie, wazig zien, vitelliforme maculopathie, misselijkheid, constipatie, dyspepsie, droge mond, stijging van leverenzymwaarden, dysurie, bemoeilijkte urinelozing, hematurie, chromaturie, asthenie, malaise, perifeer oedeem.

Soms (0,1-1%): hypokinesie, dysfagie, huiduitslag, hyperhidrose, urineretentie, nefrolithiase.

Ouderen hebben meer kans op centrale bijwerkingen als slaperigheid, amnesie, afwijkende coördinatie, vertigo, tremor, evenwichtsstoornis, geheugenvermindering en loopstoornis.

Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring; verzocht wordt alle vermoedelijke bijwerkingen te melden.

Interacties

Voorzichtigheid is geboden bij combinatie met andere middelen die het QT-interval verlengen. Retigabine kan de digoxine serumconcentratie verhogen, omdat het P-glycoproteïne gemedieerde transport van digoxine wordt geremd door de N-acetylmetaboliet van retigabine. Het kan de duur van de anesthesie geïnduceerd door bepaalde anesthetica (bv. thiopental) verlengen. Combinatie met alcohol leidt tot een toename in wazig zien. Het kan leiden tot fout-positieve verhoogde klinische laboratoriumwaarden van zowel serum- als urinebilirubine.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens en dier, onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, (bij dieren); bij de mens onbekend.
Advies: Risico van onderbreking van de behandeling afwegen tegen de voordelen van borstvoeding.

Contra-indicaties

Waarschuwingen

Wees terughoudend bij kans op urineretentie. Voer bij patiënten met een verlengd QT-interval, aangeboren hartfalen, ventriculaire hypertrofie, hypokaliëmie of hypomagnesiëmie en bij patiënten van 65 jaar en ouder vooraf een ECG uit en bij patiënten met een baseline-QTc > 440 ms eveneens een controle-ECG nadat de onderhoudsdosering is bereikt.

Voer vooraf en minimaal elke 6 maanden tijdens de behandeling een uitgebreid oogheelkundig onderzoek (gezichtsscherpte, spleetlamponderzoek, fundusfotografie met dilatatie, maculaire netvliesscan) uit. Bij verandering in het pigment van de retina, vitelliforme maculopathie of verandering in het zicht, de voor- en nadelen van de behandeling opnieuw beoordelen. Tevens moeten patiënten worden geïnformeerd over de risico’s van pigmentverandering op de lange termijn. Bij voortzetting van de behandeling intersiever controleren.

Zoals ook bij andere anti-epileptica wordt controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag aanbevolen.

Het gebruik niet plotseling staken, maar geleidelijk verminderen vanwege mogelijke rebound-convulsies.

De veiligheid en werkzaamheid van retigabine bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar is nog niet vastgesteld; er zijn geen gegevens voor een dosisadvies. Bij ouderen ≥ 65 jaar zijn weinig gegevens over de veiligheid en werkzaamheid. Ouderen hebben meer kans op centrale bijwerkingen, urineretentie en atriumfibrilleren.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen, met name in de titratiefase. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

Overdosering

In een onderzoek bij vrijwilligers trad bij twee personen binnen 3 uur na toediening van een enkelvoudige dosis van 900 mg hartaritmie op (hartstilstand/asystole of ventriculaire tachycardie). De aritmieën verdwenen spontaan en de beide vrijwilligers herstelden zonder complicaties.

Neem voor informatie over een vergiftiging met retigabine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

Eigenschappen

Retigabine werkt primair via het openen van de neuronale kaliumkanalen (KCNQ2 [Kv7.2] en KCNQ3 [Kv7.3]). Dit stabiliseert het membraan rustpotentiaal waardoor epileptiforme actiepotentiaal-activiteit wordt voorkomen. Mutaties in de KCNQ-kanalen vormen de basis voor diverse menselijke erfelijke afwijkingen, waaronder epilepsie (KCNQ2 en -3). Andere mechanismen waardoor retigabine een anti-epileptisch effect kan bewerkstellingen zijn nog niet volledig in kaart gebracht.

Kinetische gegevens

F60%.
T max½–2 uur.
V d2–3 l/kg.
Metaboliseringin inactieve N-glucuroniden en een actief N-acetylmetaboliet (NAMR), die vervolgens wordt geglucuronideerd.
Eliminatie84% met de urine, waarvan ca. 36% onveranderd, ca. 18% als NAMR en ca. 24% geglucuronideerd.
T 1/2el6–10 uur, bij ouderen met 30% verlengd.