Gelekoortsvaccin

Publish

Samenstelling

Stamaril (levend-verzwakt virus; virusstam 17D-204) Sanofi Pasteur MSD nv

Toedieningsvorm
Poeder voor suspensie voor injectie
Sterkte
≥ 1000 LD50  eenheden/dosis
Verpakkingsvorm
dosis + 0,5 ml oplosmiddel

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

gelekoortsvaccin vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Vaccinatie met het gelekoortsvaccin is vereist bij reizen van en naar gebieden waar gele koorts endemisch is. Bescherming treedt op bij meer dan 90% van de gevaccineerden.

Indicaties

Actieve immunisatie tegen gele koorts bij reizen naar óf wonen in gebieden waar gele koorts endemisch is, indien een internationaal vaccinatiebewijs is vereist óf indien wordt omgegaan met potentieel infectieuze materialen.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Immunisatie:

Kinderen en volwassenen vanaf 9 maanden tot 60 jaar:

0,5 ml s.c., uiterlijk 10 dagen voor vertrek.

Revaccinatie: 0,5 ml s.c. om de tien jaar.

Kinderen 6–9 maanden en ouderen > 60 jaar:

In verband met meer kans op ernstige bijwerkingen alléén in specifieke gevallen toedienen: 0,5 ml s.c.

Vóór toediening het gereconstitueerde vaccin krachtig schudden.

Het vaccin wordt bij voorkeur s.c. toegediend. Als i.m.-toediening toch de voorkeur heeft dan bij kinderen van 0,5–2 jaar toedienen in het anterolaterale gebied van de dij, bij oudere kinderen en volwassenen in de deltaspier. Indien gelijktijdige behandeling met andere vaccins nodig is, deze op afzonderlijke injectieplaatsen en bij voorkeur in een ander ledemaat toedienen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): lokale reacties (incl. roodheid, zwelling, bloeding, induratie, pijn), hoofdpijn.

Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, diarree. Myalgie. Koorts, asthenie.

Soms (0,1-1%): buikpijn, artralgie.

Verder zijn gemeld: anafylaxie, angio-oedeem. Convulsies, Guillain-Barré-syndroom en focale neurologische stoornis. Huiduitslag, urticaria. Lymfadenopathie.

Neurotrope ziekte na gelekoortsvaccinatie (‘yellowfever vaccine associated neurotropic disease’: YEL-AND), treedt op binnen 1 maand na vaccinatie met hoge koorts, hoofdpijn, verwardheid, slaperigheid, encefalitis, encefalopathie en meningitis; soms fataal, meer kans bij erfelijke of verworven immuundeficiëntie of bij een leeftijd ≥ 60 jaar.

Viscerotrope ziekte na gelekoortsvaccinatie (‘yellow fevervaccine associated viscerotropic disease’: YEL-AVD), treedt op binnen 10 dagen na vaccinatie met koorts, vermoeidheid, spierpijn, hoofdpijn, hypotensie, metabole acidose, spiercellyse, levercellyse, lymfocytopenie, trombocytopenie, nierfalen en ademhalingsstilstand; bij 60% fataal, meer kans bij voorgeschiedenis van thymusaandoeningen of een leeftijd ≥ 60 jaar.

Interacties

Gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die de afweer onderdrukken is gecontra-indiceerd, zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Zwangerschap

Levende-verzwakte vaccins kunnen de placenta passeren; in theorie kan dit infectie van de foetus veroorzaken.
Teratogenese: Bij de mens redelijke mate van ervaring; geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie (risico op besmetting) tijdens de zwangerschap gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: De virusstam in het vaccin kan overgedragen worden op de zuigeling.
Farmacologisch effect: Bij overdracht van het virus kan bij de zuigeling ‘yellow fever vaccine associated neurotropic disease’ (YEL-AND) optreden. De zuigeling herstelt hier doorgaans van. Zie verder de rubriek Bijwerkingen.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • actieve infectieziekte;
  • symptomatische HIV-infectie;
  • asymptomatische HIV-infectie, indien deze gepaard gaat met een verzwakte immuunfunctie;
  • functiestoornis van de thymus;
  • andere vormen van immunosuppressie, hetzij erfelijk, idiopathisch of als gevolg van systemische steroïden, radiotherapie of cytotoxica;
  • kinderen jonger dan zes maanden;
  • overgevoeligheid voor kippeneiwit.

Zie ook de rubriek Interacties.

Waarschuwingen

Bij gelijktijdig en tijdelijk gebruik van immunosuppressiva de vaccinatie uitstellen tot de immuunfunctie is hersteld. Bijvoorbeeld na het stopzetten van een behandeling met systemische corticosteroïden met een duur ≥ 14 dagen, de vaccinatie één maand uitstellen.

Bij een asymptomatische HIV-infectie de risico’s afwegen tegen het voordeel van vaccinatie, omdat de vaccinatie zowel gevaarlijk als ondoeltreffend kan zijn. Kinderen ≥ 6 maanden van een HIV-besmette moeder mogen worden gevaccineerd als bevestigd is dat ze niet besmet zijn. Indien het kind HIV-positief is, een team van kinderartsen consulteren.

Overdosering

Eigenschappen

Levend-verzwakt vaccin met viraal materiaal. Toediening leidt tot ontstaan van neutraliserende antilichamen tegen het gelekoortsvirus. Bescherming ontwikkelt zich na circa 10 dagen; deze houdt ten minste 10 jaar aan.

Geneesmiddelgroep

gelekoortsvaccin hoort bij de groep vaccins.