varicellavaccin (secundaire infectie)
Samenstelling
Zostavax Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- ≥ 29846 pfu/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon met voorgevulde spuit met oplosmiddel voor 0,65 ml
Kan sporen van gelatine, neomycine en residuele componenten van MRC-5-cellen bevatten.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
varicellavaccin (secundaire infectie) vergelijken met een ander geneesmiddel.
Advies
Een cutane herpes-infectie verloopt in het algemeen niet ernstig en geneest meestal spontaan. Volstaan kan worden met een indrogende crème of gel met zinkoxide of zinksulfaat. Eventueel kan hier lidocaïne aan worden toegevoegd. Ten slotte kan paracetamol of een NSAID als pijnbestrijding worden gebruikt. Orale antivirale behandeling met een nucleoside-analogon (aciclovir, famciclovir of valaciclovir) komt alleen in aanmerking bij ernstige klachten, bij herpes zoster in het hoofd-halsgebied, bij ouderen, tijdens de zwangerschap (herpes genitalis) of indien een ernstig beloop te verwachten is, bijvoorbeeld bij immuungecompromitteerde patiënten. Gezien het gebruiksgemak gaat de voorkeur uit naar famciclovir of valaciclovir. Een orale antivirale behandeling is slechts zinvol indien gestart binnen een bepaalde termijn na het verschijnen van de eerste symptomen. De lengte van deze termijn hangt af van het type infectie (herpes simplex of zoster, primo-infectie of recidief) en de immuunstatus van de patiënt. Zie voor meer informatie: huidinfectie, herpes virus. De Gezondheidsraad raadt vaccinatie met dit varicellavaccin af in verband met de beperkte werkzaamheid en relatief korte beschermingsduur.
Indicaties
- Actieve immunisatie voor de secundaire preventie van varicella-zoster–infectie (gordelroos, postherpetische neuralgie) bij personen van 50 jaar en ouder.
Dosering
Actieve immunisatie voor de secundaire preventie van varicella-zoster–infectie:
Volwassenen ≥ 50 jaar:
Eén enkelvoudige dosis van 0,65 ml s.c. De behoefte aan een tweede dosis is niet bekend.
Subcutaan toedienen in het gebied van de deltaspier.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): reactie op de injectieplaats (erytheem, pijn, jeuk, zwelling).
Vaak (1–10%): overige reacties op de injectieplaats (warmtegevoel, hematoom, induratie). Pijn in ledemaat. Hoofdpijn.
Zeer zelden (< 0,01%): varicella.
Verder zijn gemeld: lymfadenopathie (hals, oksel). Huiduitslag, urticaria. Koorts. Overgevoeligheidsreacties (incl. anafylaxie). Artralgie, myalgie. Misselijkheid. Herpes zoster (vaccinstam).
Interacties
Combinatie met immunosuppressiva (incl. hoge doses corticosteroïden) is gecontra-indiceerd, uitgezonderd lokale toediening (inhalatie, op de huid) of systemische toediening van een lage dosering van corticosteroïden.
Niet gelijktijdig toedienen met 23-valent polysaccharide-pneumokokkenvaccin vanwege een verminderde werkzaamheid van het varicella-zoster-vaccin.
Kan gelijktijdig worden toegediend met influenzavaccin; de vaccinaties in dat geval op afzonderlijke plaatsen toedienen.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet veelvuldig van toepassing.
Vaccins met levende (verzwakte) micro-organismen kunnen de placenta passeren en in theorie infectie van de foetus veroorzaken.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren geen gegevens. Een infectie met het varicella-zoster-virus (VZV) kan soms schadelijke effecten bij de foetus veroorzaken.
Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.
Overig: Voorafgaand aan een vaccinatie zwangerschap uitsluiten en na vaccinatie gedurende 1 maand adequate anticonceptieve maatregelen nemen.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie niet veelvuldig van toepassing.
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Het is echter bekend dat sommige virussen in de moedermelk worden uitgescheiden.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding.
Contra-indicaties
- immuundeficiëntie;
- actieve onbehandelde tuberculose.
Zie ook de rubrieken Zwangerschap en Interacties.
Waarschuwingen
Overweeg bij koorts uitstel van de vaccinatie.
Adviseer gedurende de eerste zes weken na vaccinatie nauw contact te vermijden tussen gezonde gevaccineerde individuen die een varicella-achtige uitslag ontwikkelen en vatbare individuen (immuungecompromitteerden, zwangeren die niet eerder waterpokken of gordelroos hebben gehad, neonaten van moeders die niet eerder waterpokken of gordelroos hebben gehad) vanwege een risico van transmissie van het vaccinvirus.
De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij personen met HIV, met of zonder bewijs van immunosuppressie. Bij personen met HIV en een bewezen/aangetoonde behouden immuunfunctie (CD4+ T celtelling ≥ 200 cellen/microl) lijkt vaccinatie met Zostavax veilig en werkzaam te zijn (fase II studie met zowel 1 als 2 doses).
Overdosering
Eigenschappen
Levend, verzwakt varicella-zostervirus (Oka/Merck-stam), gekweekt in menselijke diploïde cellen. Werking: na 4 weken.
Geneesmiddelgroep
varicellavaccin (secundaire infectie) hoort bij de groep vaccins.
- bof-/mazelen-/rubellavaccin (J05AF06)
- cholera, geïnactiveerd, hele cel (J05AF06)
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J05AF06)
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-vaccin (J05AF06)
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/poliovaccin (J05AF06)
- difterie-/tetanus-/poliovaccin (J05AF06)
- gelekoortsvaccin (J05AF06)
- haemophilus influenzae B-vaccin (J05AF06)
- hepatitis A+B-vaccin (J05AF06)
- hepatitis A-vaccin (J05AF06)
- hepatitis B-vaccin (J05AF06)
- hepatitis B–vaccin (J05AF06)
- hepatitis B-vaccin (J05AF06)
- influenzavaccin (J05AF06)
- japanse-encefalitisvaccin (J05AF06)
- meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J05AF06)
- meningokokkenvaccin type C (J05AF06)
- papillomavirusvaccin type 16 en 18 (J05AF06)
- papillomavirusvaccin type 6, 11, 16 en 18 (J05AF06)
- pneumokokkenvaccin (J05AF06)
- pneumokokkenvaccin, geconjugeerd (J05AF06)
- poliomyelitisvaccin (J05AF06)
- rabiësvaccin (J05AF06)
- rotavirusvaccin (J05AF06)
- tekenencefalitisvaccin (J05AF06)
- tetanusvaccin (J05AF06)
- tetanusvaccin/tetanusimmunoglobuline (J05AF06)
- tyfusvaccin (J05AF06)
- tyfusvaccin (J05AF06)
- varicellavaccin (primair) (J05AF06)
- varicellavaccin (secundair) (J05AF06)