Hepatitis a-vaccin

Publish

Samenstelling

Avaxim Sanofi-Aventis

Toedieningsvorm
Suspensie voor injectie
Sterkte
320 U/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml

Conserveermiddel: fenoxyethanol. Bevat tevens: aluminiumhydroxide, formaldehyde en sporen van neomycine.

Havrix 1440 GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
Suspensie voor injectie
Sterkte
1440 E/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 1 ml

Bevat aluminiumhydroxide en sporen van neomycine.

Havrix Junior GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
Suspensie voor injectie
Sterkte
1440 E/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml

Bevat aluminiumhydroxide en sporen van neomycine.

Vaqta Adult Sanofi Pasteur MSD nv

Toedieningsvorm
Suspensie voor injectie
Sterkte
50 E/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 1 ml

Bevat aluminiumhydroxyfosfaat (overeenkomend met 0,45 mg aluminium); kan sporen van neomycine en formaldehyde bevatten.

Vaqta Junior Sanofi Pasteur MSD nv

Toedieningsvorm
Suspensie voor injectie
Sterkte
50 E/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml

Bevat aluminiumhydroxyfosfaat, kan sporen van neomycine en formaldehyde bevatten.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

hepatitis A-vaccin vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Toepassing van hepatitis A-vaccin is zinvol bij personen met chronische hepatitis B-infecties of niet-virale chronische leverziekten met een toegenomen kans op hepatitis A-infectie (reizen naar endemische gebieden, contact met mogelijk besmette personen of besmet voedsel, patiënten met hemofilie, risicovolle levenswijze). Hetzelfde geldt voor personen met een chronische hepatitis C-infectie en een toegenomen kans op infectie met hepatitis A. Deze toepassing verkleint het risico van morbiditeit en mortaliteit als gevolg van een hepatitis A-infectie bij deze groepen patiënten.

Aan de vergoeding van hepatitis A-vaccin zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

Actieve immunisatie tegen een hepatitis A-virusinfectie bij personen die kans lopen op blootstelling aan het hepatitis A-virus.

Dosering

De verschillende hepatitis-A-vaccins zijn onderling uitwisselbaar.

Klap alles open Klap alles dicht

Immunisatie tegen hepatitis A:

Volwassenen en kinderen ≥ 16 jaar:

Avaxim (≥ 16 jaar): primaire vaccinatie: een dosis van 160 U i.m. en na 6–12 maanden nogmaals een dosis van 160 U. De tweede dosis kan echter op basis van ervaring tot 3 jaar na de eerste immunisatie worden gegeven.

Havrix (≥ 16 jaar): primaire vaccinatie: een dosis van 1440 E i.m. en na 6–12 maanden nogmaals een dosis van 1440 E. De tweede dosis kan echter op basis van ervaring bij volwassenen tot 5 jaar na de eerste immunisatie worden gegeven.

Vaqta Adult (≥ 18 jaar): primaire vaccinatie: een dosis van 50 E i.m. en na 6–12 maanden nogmaals een dosis van 50 E; bij HIV-geïnfecteerde volwassenen na 6 maanden de tweede dosis toedienen.

Kinderen:

Havrix junior (1–15 jaar): primaire vaccinatie: een dosis van 720 E i.m. en na 6–12 maanden nogmaals een dosis van 720 E. De tweede dosis kan echter op basis van ervaring bij volwassenen tot 5 jaar na de eerste immunisatie worden gegeven.

Vaqta Junior (1–17 jaar): primaire vaccinatie: een dosis van 25 E i.m. en na 6–18 maanden nogmaals een dosis van 25 E.

Bij blootstelling aan, of veel kans op besmetting met hepatitis A-virus kan het vaccin gelijktijdig met immunoglobulinen worden toegediend, echter op afzonderlijke injectieplaatsen.

Voor toediening zwenken zodat een homogene suspensie ontstaat.

De injectievloeistof i.m. toedienen in de regio deltoideae, bij jonge kinderen in het anterolaterale deel van de dij. Niet toedienen in de bilstreek wegens wisselende hoeveelheden vetweefsel in deze regio welke bijdragen aan schommelingen in de doeltreffendheid. In uitzonderlijke gevallen (bv. trombocytopenie of bij risico van bloeding) mag het vaccin subcutaan worden toegediend.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): prikkelbaarheid, hoofdpijn, vermoeidheid, slaperigheid. Asthenie. Reactie op de injectieplaats (pijn, erytheem, nodule).

Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, diarree, anorexie, buikpijn. Lichte koorts, malaise.

Soms (0,1-1%): bovenste luchtweginfectie, griepachtige verschijnselen. Duizeligheid. Huiduitslag. Artralgie, myalgie, stijve spieren.

Zelden (0,01-0,1%): jeuk. Rillingen. Verhoogde transaminasewaarden (mild, reversibel).

Verder zijn gemeld: ernstige allergische reacties zoals anafylactische shock, angio-oedeem, gegeneraliseerd oedeem, erythema multiforme. Urticaria. Neuritis, convulsies, Guillain-Barrésyndroom, encefalopathie, hypo-esthesie, paresthesie. Vasculitis. Lymfadenopathie, trombocytopenie, trombocytopenische purpura.

Bij kleine kinderen komen vooral voor: prikkelbaarheid, koorts, diarree en verder dehydratie, slaperigheid, slapeloosheid en huilen.

Interacties

Gelijktijdige toediening van specifiek hepatitis A-immunoglobuline is mogelijk (verschillende injectieplaatsen gebruiken), maar kan leiden tot relatief lagere antilichaamtiters van hepatitis A-virus. Indien gelijktijdige toediening met andere vaccins noodzakelijk is (dit is bv. mogelijk (Avaxim, Vaqta Junior en Adult) met het gelekoortsvaccin en het parenteraal tyfusvaccin); deze op afzonderlijke injectieplaatsen toedienen. Er zijn geen klinische gegevens over gelijktijdige toediening met andere geïnactiveerde (dode) vaccins of recombinante hepatitis B vaccins.

Bij behandeling met immunosuppressiva kunnen mogelijk onvoldoende hoge antistoftiters worden bereikt.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren, onvoldoende gegevens. Aangenomen wordt dat het risico voor de foetus te verwaarlozen is.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Wel kunnen antistoffen van de moeder via de moedermelk bij de zuigeling terecht komen. Er zijn voorts geen negatieve effecten bekend van het vaccineren tijdens de lactatie.
Advies: Kan (voor zover bekend zonder gevaar) volgens voorschrift worden gebruikt.

Contra-indicaties

Met hoge koorts gepaard gaande ziekte.

Waarschuwingen

Zoals bij elk vaccin kan het zijn dat een beschermende immuunrespons niet gehaald wordt bij alle gevaccineerden. Immuundeficiëntie of behandeling met immunosuppressiva kan de immuunrespons verminderen; bepaal de antistofrespons om zeker te zijn van bescherming tegen het virus. Wacht zo mogelijk tot de immunosuppressieve therapie afgelopen is.

Personen die opgroeiden in gebieden waar geelzucht hoog endemisch is en/of personen met een ziektegeschiedenis van geelzucht, kunnen immuun zijn voor hepatitis A; in dit geval is vaccinatie niet nodig. Bepaal bij deze personen de hepatitis A-antistoffen. Seropositiviteit voor hepatitis A is geen contra-indicatie; de vaccinatie is even verdraagbaar als het geval is bij seronegatieve personen.

Wegens de lange incubatietijd van hepatitis A is het mogelijk dat een niet-herkende infectie reeds aanwezig is ten tijde van de toediening. Het vaccin biedt dan mogelijk geen bescherming tegen deze infectie.

Wees voorzichtig bij leveraandoeningen, vanwege onvoldoende gegevens.

Overdosering

Eigenschappen

Vaccin van geïnactiveerd hepatitis A-virus (Avaxim van GBM-stam, Havrix van HM 175-stam, Vaqta van CR326F-stam) geadsorbeerd aan een aluminiumverbinding. Na vaccinatie worden bij vrijwel iedereen specifieke antilichamen tegen het hepatitis A-virus gevormd en is een hoog percentage tegen het virus beschermd. De immuniteit treedt snel in; binnen twee weken is circa 90% van de immunocompetente patiënten beschermd, na een maand circa 100%. Serologische gegevens tonen aan dat personen die op primaire vaccinatie reageren, 3–5 jaar tegen hepatitis A beschermd zijn.

Voor het opwekken van langdurige antilichaamtiters bij voorkeur 6–18 maanden na de primaire vaccinatie een tweede vaccinatie geven. Zie voor geneesmiddelspecifieke informatie hierover bij Dosering. Aan de hand van gegevens 17 jaar na vaccinatie van gezonde volwassenen, is berekend dat hepatitis A-antistoffen bij minimaal 95% van de gevaccineerden 30 jaar na de boostervaccinatie nog aanwezig (≥ 15 IU/l) zijn en bij 90% na 40 jaar.

Geneesmiddelgroep

hepatitis A-vaccin hoort bij de groep vaccins.