Ibrutinib

Publish

Samenstelling

Imbruvica Janssen-Cilag bv

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
140 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

ibrutinib vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij de eerstelijnsbehandeling van chronische lymfatische leukemie bij patiënten die geen del(17p) of TP53-mutatie hebben, voldoet Ibrutinib alleen aan de stand van de wetenschap en praktijk bij patiënten bij wie toepassing van anti-CD20 gecontra-indiceerd is of meer nadelen biedt dan voordelen voor de patiënt (meer informatie op link Farmacotherapeutisch rapport). Zie verder op Hovon CLL (pdf 0,5 MB) voor de geldende behandelrichtlijn.

Voor de behandeling van macroglobulinemie van Waldenström staat op Hovon WM (pdf 0,3 MB) de geldende behandelrichtlijn.

Voor mantelcellymfoom staat op Hovon MCL (pdf 0,3 MB) de geldende behandelrichtlijn.

Indicaties

  • Behandeling van volwassenen met B-cel lymfomen:
    • als monotherapie bij chronische lymfatische leukemie (CLL) die niet eerder behandeld is;
    • als monotherapie óf in combinatie met bendamustine en rituximab bij chronische lymfatische leukemie (CLL) die ten minste één keer eerder behandeld is;
    • als monotherapie bij macroglobulinemie van Waldenström (WM) die ten minste één keer eerder is behandeld óf als eerstelijnsbehandeling indien chemo-immunotherapie niet geschikt is;
    • als monotherapie bij gerecidiveerd of refractair mantelcellymfoom (MCL).

Dosering

Bij een hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zonodig toedienen van allopurinol of rasburicase. Dit vanwege het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom.

Klap alles open Klap alles dicht

Chronische lymfatische leukemie en macroglobulinemie van Waldenström:

Volwassenen:

Monotherapie: 420 mg (= 3 capsules) 1×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Combinatietherapie bij eerder behandeld CLL: Per cyclus van 28 dagen: ibrutinib 420 mg (= 3 capsules) 1×/dag, bendamustine#doseringen 70 mg/m² als i.v.-infuus gedurende 30 minuten op de dagen 2 en 3 van cyclus 1 en op de dagen 1 en 2 van cyclus 2–6 (max. 6 cycli), en rituximab#doseringen 375 mg/m² als i.v.-infuus op dag 1 van cyclus 1 en 500 mg/m² op dag 1 van cyclus 2–6. Zie voor meer details over de toedieningssnelheid van en de voorzorgen bij bendamustine en rituximab de betreffende preparaatteksten. Indien de geneesmiddelen op dezelfde dagen worden gegeven de volgende volgorde aanhouden: rituximab vóór bendamustine, en ibrutinib ná bendamustine. Na 6 cycli van combinatietherapie de behandeling met ibrutinib vervolgen als monotherapie tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Mantelcellymfoom:

Volwassenen:

560 mg (= 4 capsules) 1×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Bij een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5–6): 280 mg (= 2 capsules) 1×/dag; bij een matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9): 140 mg (= 1 capsule) 1×/dag.

Bij combinatie met een matige of sterke CYP3A4-remmer (zie Interacties) de dosis verlagen tot 140 mg (= 1 capsule) 1×/dag. Bij kortdurend gebruik van een sterke CYP3A4-remmer is een andere optie om ibrutinib gedurende maximaal 7 dagen te onderbreken.

Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (neutropenie graad ≥ 3 met infectie of koorts, hematologische toxiciteit graad 4, nieuwe of verergerende niet-hematologische toxiciteit graad ≥ 3) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).

Een gemiste dosis zo snel mogelijk op dezelfde dag innemen en de volgende dag doorgaan met het normale schema.

Toedieningsinformatie: De capsules op een vast tijdstip van de dag innemen met een glas water. De capsules heel doorslikken (zonder te openen, breken of kauwen). Vermijd het nuttigen van grapefruit- of pompelmoessap of pomerans (zure sinaasappel) tijdens de behandeling (zie ook de rubriek Interacties).

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): pneumonie, bovenste luchtweginfectie, sinusitis. Hoofdpijn. Hemorragie (bv. blauwe plek). Misselijkheid, braken, stomatitis, diarree, obstipatie. Huidinfectie, huiduitslag. Gewrichtspijn, skelet- en spierpijn, spierspasmen. Koorts, perifeer oedeem. Neutropenie, trombocytopenie.

Vaak (1–10%): sepsis, febriele neutropenie. Hypertensie. Atriumfibrilleren. Subduraal hematoom. Interstitiële longziekte. Tumorlysissyndroom. Bloedneus. Niet-melanome huidkanker (basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom), urticaria, erytheem, petechiën, onychoclase. Duizeligheid. Droge mond. Wazig zien. Urineweginfectie. Leukocytose, lymfocytose. Hyperurikemie.

Soms (0,1–1%): angio-oedeem. Leukostase. Reactivatie HBV.

Verder zijn gemeld: gastro-intestinale bloeding, intracraniale bloeding, hematurie. Atriumflutter. Leverfalen. Progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML). Stevens-Johnsonsyndroom.

Interacties

Matige of sterke CYP3A4-inductoren zoals rifampicine, carbamazepine en fenytoïne kunnen de plasmaconcentratie van ibrutinib verlagen; gelijktijdig gebruik wordt ontraden. Gelijktijdig gebruik van de enzyminductor sint-janskruid is gecontra-indiceerd. Gelijktijdig gebruik van sterke of matige CYP3A4-remmers vermijden, omdat de blootstelling aan ibrutinib toeneemt; voorbeelden zijn sommige HIV-proteaseremmers, cobicistat, claritromycine, erytromycine, itraconazol, voriconazol, fluconazol, aprepitant, diltiazem, verapamil, amiodaron en grapefruit-/pompelmoesproducten. Indien gelijktijdig gebruik toch noodzakelijk is, zie de rubriek Dosering.

Hemorragie kan zowel met als zonder trombocytopenie optreden. Bij gelijktijdig gebruik van trombocytenaggregatieremmers en vitamine K-antagonisten is er meer kans op bloedingen; gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten wordt ontraden. Vermijd supplementen met visolie en vitamine E.

In theorie kunnen geneesmiddelen die de pH van de maag verhogen (bv. protonpompremmers) de blootstelling aan ibrutinib verlagen, vanwege pH-afhankelijke oplosbaarheid.

In vitro remt ibrutinib Pgp en BCRP en kan daarmee de blootstelling aan substraten van deze transporters verhogen. Vanwege een eventuele remming van intestinaal Pgp of BCRP uit voorzorg (oraal toegediende) geneesmiddelen die Pgp- of BCRP-substraten zijn en een smalle therapeutische breedte hebben (bv. digoxine, colchicine, dabigatran, methotrexaat, rosuvastatine) ten minste 6 uur vóór óf na ibrutinib innemen.

Bij gebruik van hormonale anticonceptiva tevens een barrièremiddel toepassen, omdat het onbekend is of de werkzaamheid van deze anticonceptiva verminderd wordt.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren in supratherapeutische doses schadelijk gebleken (verhoogd post-implantatieverlies, verhoogd aantal malformaties van de viscerae (hart- en grootste bloedvaten), skeletvariaties).
Advies: Gebruik ontraden.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden na de therapie. Bij gebruik van hormonale anticonceptie adviseren een barrièremiddel toe te voegen, omdat onbekend is of de werkzaamheid van hormonale anticonceptie kan verminderen.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Zie voor contra-indicaties de rubriek Interacties.

Waarschuwingen

Lever: reactivatie van HBV is gemeld. De tijd tot het ontstaan van hepatitis-B-reactivatie is variabel, zonder duidelijk patroon. Controleer voorafgaand aan de behandeling op een HBV-infectie. Consulteer bij een positieve hepatitis B-serologie een gespecialiseerde arts in HBV-infecties; indien ibrutinib wordt gegeven goed monitoren en aanvullend behandelen om reactivatie van HBV te voorkómen. Toepassing bij ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15) wordt niet aangeraden vanwege een aanzienlijk verhoogde blootstelling aan ibrutinib.

Nieren: er is geen onderzoek gedaan in geval van ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) of bij dialysepatiënten. Bij lichte tot matige nierinsufficiëntie extra letten op voldoende hydratie en regelmatig de serumcreatininewaarde controleren.

Voer maandelijks een complete bloedtelling uit vanwege de bijwerkingen anemie, neutropenie en trombocytopenie. Leukostase is gemeld; bij een groot aantal circulerende lymfocyten (> 400 × 109/l) overwegen de behandeling tijdelijk te staken en pas zonodig hydratie en/of cytoreductie (’debulking’) toe.

Controleer tevens op tekenen van (bacteriële, virale of schimmel-) infectie; in aanwezigheid van neutropenie kunnen deze fataal verlopen.

Hartritmestoornis: atriumfibrilleren en atriumflutter kunnen met name optreden bij acute infecties, hypertensie, cardiale risicofactoren en bij atriumfibrilleren in de voorgeschiedenis. Controleer alle patiënten periodiek op atriumfibrilleren. Bij symptomen van aritmie of bij dyspneu eventueel een ECG maken. Bij ontstaan van atriumfibrilleren alleen bij veel kans op trombo-embolische ziekten en indien alternatieven voor ibrutinib niet geschikt zijn, een behandeling met antitrombotica overwegen; dit in verband met het bloedingsrisico van ibrutinib. Er is geen onderzoek gedaan bij patiënten met ernstige cardiovasculaire ziekte.

Hemorragie kan zowel met als zonder trombocytopenie optreden. De toediening bij voorkeur ten minste 3–7 dagen voorafgaand aan een operatie staken, vanwege meer kans op bloedingen.

Monitor op longklachten die kunnen duiden op een interstitiële longziekte (ILD). Indien deze optreden de behandeling onderbreken en de ILD behandelen. Weeg baten en risico’s af vóór een eventuele herstart van de behandeling met ibrutinib en volg bij herstarten de richtlijnen voor dosisaanpassingen (zie de rubriek Doseringen).

Controleer op tekenen van progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) zoals ontwikkeling of verergering van neurologische, cognitieve of gedragsmatige afwijkingen. Bij vermoeden van PML de behandeling onderbreken en passende diagnostiek verrichten. Als de diagnose PML wordt bevestigd de behandeling definitief staken.

Tijdens de therapie kan niet-melanome huidkanker optreden. Controleer regelmatig op verschijnselen hiervan.

Er is geen onderzoek gedaan bij kinderen tot 18 jaar.

Overdosering

Therapie
er is geen specifiek antidotum.

Voor meer informatie over een vergiftiging met ibrutinib neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Proteïnekinaseremmer. Remt irreversibel Bruton’s tyrosinekinase (Btk). Btk behoort tot de Tec-kinase-familie en is betrokken bij de activatie van routes die noodzakelijk zijn voor de circulatie, chemotaxis en adhesie van B-cellen. Ibrutinib remt de proliferatie en overleving van maligne B-cellen.

Kinetische gegevens

T max1–2 uur.
Fca. 2,9%, verdubbeld bij inname met een maaltijd.
Eiwitbindingca. 97%.
V dca. 142,9 l/kg.
Metaboliseringvoornamelijk door CYP3A4 tot een dihydroxydiolmetaboliet die nauwelijks actief is.
Eliminatievoornamelijk als metaboliet; met de feces 80% (ca. 1% onveranderd), met de urine < 10%.
T 1/24–13 uur.