Trametinib

Publish

Samenstelling

Mekinist (als dimethylsulfoxide) Novartis Europharm ltd.

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
0,5 mg, 2 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

trametinib vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Zie voor de behandeling van melanoom de geldende behandelrichtlijn via oncoline melanoom.

Indicaties

Inoperabel of gemetastaseerd huidmelanoom met een BRAF V600-mutatie bij volwassenen:

  • als monotherapie, indien géén progressie is opgetreden tijdens een eerdere BRAF-remmende behandeling;
  • in combinatie met dabrafenib.

Dosering

Vóór aanvang van de behandeling BRAF V600–mutatie van de tumor aantonen met een gevalideerde test.

Klap alles open Klap alles dicht

Inoperabel of gemetastaseerd huidmelanoom met BRAF V600-mutatie:

Volwassenen:

Monotherapie óf in combinatie met dabrafenib#doseringen: 2 mg 1×/dag. Bij combinatietherapie is de dosering dabrafenib 150 mg 2×/dag. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Verminderde nierfunctie: bij lichte tot matige nierinsufficiëntie is géén dosisaanpassing nodig van zowel dabrafenib als trametinib. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij ernstige nierinsufficiëntie.

Verminderde leverfunctie: Bij licht verminderde leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig van zowel dabrafenib als trametinib. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij matige en ernstige leverinsufficiëntie; de blootstelling (aan beide) kan verhoogd zijn.

Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of stopzetting van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (verlaging van de LVEF of optreden linkerventrikeldisfunctie, retinale vene-occlusie of loslating van retina pigmentepitheel) de officiële productinformatie CGB/EMA (rubriek 4.2, tabel 1) van trametinib en bij combinatietherapie ook van dabrafenib. Bij combinatiebehandeling zowel trametinib als dabrafenib (gelijktijdig) reduceren, onderbreken of staken. Bij de volgende bijwerkingen zijn echter dosisaanpassingen voor maar één van beide middelen noodzakelijk: koorts, RAS-mutatiepositieve niet-cutane maligniteiten, verlaging van de LVEF, QT-verlenging, uveïtis, retinale vene-occlusie (RVO), loslating van het retinale pigmentepitheel (RPE) en interstitiële longziekte/pneumonitis.

Een gemiste dosis trametinib alleen laten innemen, als de volgende geplande dosis ten minste 12 uur later is. Een gemiste dosis dabrafenib alleen laten innemen, als de volgende geplande dosis ten minste 6 uur later is.

Bij uitbraken van een dosis trametinib (en dabrafenib) de dosis (van beide middelen) niet opnieuw innemen, maar gewoon verder gaan met de volgende geplande dosis.

De tablet iedere dag rond hetzelfde tijdstip in zijn geheel (zonder kauwen of fijnmaken) innemen met een glas water, ten minste 1 uur vóór of 2 uur na een maaltijd. Bij combinatietherapie trametinib consequent innemen met water ófwel bij de ochtenddosis van dabrafenib ófwel bij de avonddosis.

Bijwerkingen

Als monotherapie: Zeer vaak (> 10%): hypertensie, hemorragie (bv. bloedneus, conjunctivale bloeding, gingivabloeding, bloederige feces, hematurie, vaginale bloeding, maag- en postprocedurebloeding). Hoesten, dyspneu. Droge mond, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, obstipatie. Droge huid, jeuk, huiduitslag (ca. 60%), acneïforme dermatitis, alopecia. Vermoeidheid, perifeer oedeem, koorts. Stijging ASAT-waarde.

Vaak (1–10%): bradycardie, verlaagde ejectiefractie, linkerventrikeldisfunctie. Pneumonitis. Stomatitis. Folliculitis, cellulitis, pustuleuze huiduitslag, paronychia. Overgevoeligheid. Erytheem, hand-voetsyndroom, huidkloven, gebarsten huid. Gezichtsoedeem, periorbitaal oedeem, mucositis, asthenie. Verminderd zicht. Dehydratie. Lymfoedeem. Anemie. Stijging ALAT, alkalische fosfatase en creatinekinase.

Soms (0,1–1%): hartfalen. Interstitiële longziekte. Colitis, gastro-intestinale perforatie. Rabdomyolyse. Chorioretinopathie, papiloedeem, netvliesloslating, retinale vene-occlusie.

Als combinatietherapie: Zeer vaak (> 10%): hypertensie, bloedingen (waaronder intracraniale bloedingen en fatale bloedingen). Nasofaryngitis, hoest. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn. Afgenomen eetlust. Hoofdpijn, duizeligheid. Artralgie (ca. 25%), myalgie, pijn in ledemaat. Urineweginfecties. Vermoeidheid, koorts, koude rillingen, asthenie, perifeer oedeem. Droge huid, jeuk, huiduitslag, acneïforme dermatitis. Neutropenie. Stijging ALAT, ASAT.

Vaak (1–10%): hypotensie, bradycardie, afname LVEF. Dyspneu. Plaveiselcelcarcinoom van de huid, papilloom, seborroïsche keratose, acrochordon, cellulitis, folliculitis, pustuleuze huiduitslag, panniculitis, erytheem, actinische keratose, hyperkeratose, hand-voetsyndroom, hyperhidrose, nachtzweten, alopecia, paronychia. Visusstoornis, wazig zien. Stomatitis, droge mond. Mucositis, influenza-achtige ziekte, gezichtsoedeem. Spierspasmen. Anemie, leukopenie, trombocytopenie. Stijging AF, γ–GT, bloed creatinekinase. Dehydratie, hyponatriëmie, hypofosfatemie, hyperglykemie.

Soms (0,1–1%): overgevoeligheid. Interstitiële longziekte, pneumonitis. Pancreatitis, colitis, gastro-intestinale perforatie. Nierfalen, nefritis. Uveïtis, iridocyclitis, iritis, chorioretinopathie, netvliesloslating, periorbitaal oedeem. Lymfoedeem. Nieuw primair melanoom.

Verder zijn gemeld: myocarditis. Nieuwe maligniteiten, ook niet-cutane (door dabrafenib; vooral bij aanwezigheid van RAS-mutaties).

Interacties

Trametinib is in vitro een substraat voor Pgp; wees in verband met een verhoogde blootstelling aan trametinib voorzichtig met sterke remmers van Pgp zoals itraconazol, kinidine, verapamil, ciclosporine en ritonavir.

Mogelijk is er meer kans op hemorragie wanneer trametinib wordt gecombineerd met een antistollingstherapie.

Wees in verband met de kans op maag-darmperforatie voorzichtig met geneesmiddelen die toxisch kunnen zijn voor het maag-darmkanaal, zoals NSAID’s.

Trametinib kan een tijdelijke remming veroorzaken van de BCRP-transporter in de darm; bij combinatie met BCRP-substraten met een smalle therapeutische breedte (zoals methotrexaat, rosuvastatine, sulfasalazine) ten minste 2 uur aanhouden tussen de toediening van trametinib en het BCRP-substraat.

Zie voor mogelijke interacties met dabrafenib bij de combinatietherapie de preparaattekst van dabrafenib#interacties.

Zwangerschap

Teratogenese: Onbekend. Bij dieren ook in subtherapeutische en therapeutische concentraties schadelijk gebleken (verhoogd postimplantatieverlies, toename miskramen, skeletmisvormingen, onvolledige botvorming).
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 4 maanden na de therapie. Indien hierbij gebruik wordt gemaakt van een hormonaal anticonceptivum, tevens een andere methode van anticonceptie toepassen. Zie bij combinatietherapie ook de informatie over de toepassing van dabrafenib#zwangerschap bij zwangerschap.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Nadelige effecten bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Waarschuwingen

Beperkte onderzoeksgegevens laten zien dat de werkzaamheid van de combinatietherapie dabrafenib+trametinib, ná progressie op een voorafgaande BRAF-remmer, lager is. Daarom bij deze populatie eerst andere behandelopties overwegen. De werkzaamheid en veiligheid van de combinatie bij hersenmetastasen is niet vastgesteld.

De bloeddruk controleren voorafgaand én regelmatig tijdens de behandeling in verband met de kans op het ontstaan van hypertensie. Bij hypertensie deze met standaardmedicatie onder controle brengen.

Vermindering van de LVEF, het optreden van linkerventrikeldisfunctie of hartfalen kan gemiddeld 2–5 maanden na aanvang van de behandeling optreden. Bij combinatietherapie is ernstige acute linkerventrikeldisfunctie als gevolg van myocarditis gezien. Bepaal vóór de start van de behandeling, een maand ná de start en vervolgens ongeveer iedere 3 maanden de LVEF; bij verslechtering de behandeling van trametinib aanpassen. De dosis van dabrafenib hoeft niet te worden aangepast. Denk bij nieuwe of verergerende cardiale tekenen of symptomen ook aan de mogelijkheid van myocarditis. Patiënten met een linkerventrikeldisfunctie, hartfalen (NYHA klasse II, III, of IV), acuut coronair syndroom in de afgelopen 6 maanden, klinisch significante oncontroleerbare aritmieën en oncontroleerbare hypertensie waren niet geïncludeerd in de klinische onderzoeken.

Als monotherapie en bij de combinatietherapie kan longembolie of diep-veneuze trombose optreden. Laat de patiënt zich direct melden bij de eerste tekenen hiervan zoals kortademigheid, pijn op de borst en/of zwelling van armen of benen. Bij een levensbedreigende longembolie de behandeling met zowel dabrafenib als trametinib definitief staken.

Als monotherapie en bij de combinatietherapie kunnen ook bloedingen optreden; fatale intracraniale bloedingen zijn gemeld bij de combinatietherapie. De mediane tijd tot optreden van bloedingen is ca. 3 maanden. Patiënten met instabiele en/of symptomatische hersenmetastasen of met een laag aantal bloedplaatjes (< 75×109/l) waren niet geïncludeerd in de klinische onderzoeken.

Interstitiële longziekte (ILD)/pneumonitis kunnen optreden, doorgaans 2–6 maanden na aanvang van de behandeling. Bij nieuwe of progressief verlopende pulmonale symptomen (bv. hoesten, dyspneu, hypoxie, pleurale effusie of infiltraten) de behandeling met trametinib onderbreken; bij bevestiging van de diagnose behandelinggerelateerde ILD of pneumonitis trametinib definitief staken. De behandeling met dabrafenib kan met dezelfde dosis worden voortgezet.

De incidentie en de ernst van koorts is groter bij de combinatietherapie. Hevige koortsaanvallen (koorts met ernstige rigor, dehydratie, hypotensie en/of acute nierinsufficiëntie) kunnen dan optreden, meestal in de eerste behandelmaand. Bij een lichaamstemperatuur van ≥ 38,5 ºC de behandeling met dabrafenib onderbreken en controleren op de aanwezigheid van een infectie; zie voor meer informatie dabrafenib#waarschuwingen. Bij de combinatietherapie hoeft de dosis van trametinib niet te worden aangepast.

Controleer regelmatig op klachten van het gezichtsvermogen zoals verandering van het zicht, fotofobie en oogpijn. Bij optreden van nieuwe visuele stoornissen (bv. wazig zien, verminderd centraal gezichtsveld, verlies van gezichtsvermogen) onmiddellijk oogheelkundig onderzoek aanvragen. Bij combinatietherapie zijn uveïtis en iridocyclitis waargenomen; houd de ontsteking onder controle met lokale behandelingen. Indien dit niet lukt de behandeling met dabrafenib aanpassen, zie dabrafenib#waarschuwingen. Bij de combinatietherapie is er geen dosisaanpassing van trametinib nodig bij uveïtis. Indien een loslating van het retinale pigmentepitheel (RPE) optreedt (en bevestigd is), de behandeling van trametinib aanpassen, bij retinale vene-occlusie (RVO) de behandeling met trametinib definitief staken. De dosis van dabrafenib hoeft bij RPE en RVO niet te worden aangepast. De veiligheid van trametinib bij predisponerende factoren voor RVO (bv. niet onder controle gebrachte oculaire hypertensie of glaucoom, niet onder controle gebrachte hypertensie of diabetes mellitus, een voorgeschiedenis van hyperviscositeitssyndroom (of hypercoagulabiliteitssyndroom)) is niet vastgesteld.

De werkzaamheid van trametinib bij oog- of slijmvliesmelanoom is niet onderzocht.

Denk bij het optreden van spierpijn, braken en geestelijke verwardheid aan de diagnose rabdomyolyse.

Stijgingen van ALAT en ASAT treden bij > 90% van de patiënten op binnen de eerste 6 maanden van de behandeling (zowel bij monotherapie als bij combinatietherapie); controleer de leverfunctie daarom iedere 4 weken gedurende de eerste 6 maanden van de behandeling en daarna indien klinisch geïndiceerd. Er zijn geen klinische gegevens over het gebruik bij matig of ernstig verminderde leverfunctie; wees voorzichtig, omdat trametinib voornamelijk in de lever wordt gemetaboliseerd en met de gal wordt uitgescheiden.

Colitis en gastro-intestinale perforatie gemeld. Wees voorzichtig bij risicofactoren voor gastro-intestinale perforatie zoals een voorgeschiedenis van diverticulitis, metastasen naar het maag-darmkanaal en gelijktijdig gebruik van sommige geneesmiddelen (bv. NSAID’s).

De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen (< 18 j.) en bij niet-blanken zijn niet vastgesteld. Er zijn geen klinische gegevens over het gebruik bij een ernstige verminderde nierfunctie.

Overdosering

Eigenschappen

Proteïnekinaseremmer. Trametinib is een reversibele, selectieve remmer van door mitogeen geactiveerde extracellulaire signaalgereguleerd kinase 1(MEK1)- en MEK2-activering en -kinase-activiteit. MEK-eiwitten zijn bestanddelen van de extracellulair signaalgereguleerd kinase (ERK)-route. Trametinib remt vooral de MEK-activering door BRAF en de MEK-kinase activiteit. Het remt zo de celgroei van BRAF V600-gemuteerde melanoomcellijnen.

Kinetische gegevens

Resorptieinname met een calorierijke maaltijd verlaagt de Cmax met ca. 70% en de AUC met 10%.
Fca. 72%.
T maxca. 1,5 uur.
V dca. 17 l/kg.
Eiwitbindingca. 97%.
Metaboliseringdeacetylering in de lever door hydrolytische enzymen (carboxylesterasen, amidasen).
Eliminatievnl. met de feces (> 80%).
T 1/2elca. 127 uur (ruim 5 dagen).